Nog maar net twee maanden geleden was ik bevallen van Fay, ons eerste kindje. We konden haar eindelijk in onze armen sluiten na een jarenlange strijd om zwanger te worden. Drie jaar hadden we geprobeerd. Drie lange jaren vol testen, teleurstellingen en tranen. En nu was ze er dan eindelijk.
Niet bepaald een bruisend seksleven
Fay had haar ritme nog niet helemaal, en ik liep rond met wallen die me tot op mijn jukbeenderen leken te reiken. Mijn cyclus was door het geven van borstvoeding nog niet terug, en laten we eerlijk zijn: mijn man en ik hadden niet bepaald een bruisend seksleven op dat moment. Ik bedoel, slaaptekort, een huilende baby en postpartum hormonen? Niet bepaald een cocktail voor romantiek. Dus bleef het bij een enkele keer.
Ik kon toch niet zwanger zijn?
Toch voelde ik me vreemd. Het begon met een paar subtiele dingen. Ik was misselijk – niet constant, maar genoeg om het op te merken. Mijn borsten deden zeer, maar ja, dat schreef ik af op het voeden van Fay. En toen was er dat onderbuikgevoel, dat fluisterde: “Doe een test.” Hetzelfde gevoel dat ik had gehad toen ik zwanger was van Fay. Maar ik wuifde het weg. Kansloos, dacht ik. Hoe groot was de kans dat ik zwanger was? Dit kon toch niet. Ik was net begonnen met mijn rol als moeder, met alle chaos en onzekerheid die daarbij hoorde.
Twee streepjes?!
Dat gevoel bleef toch knagen. En op een ochtend, terwijl Fay eindelijk eens een langere dutje deed, pakte ik een oude zwangerschapstest uit de kast. Het was meer om mezelf gerust te stellen dan iets anders. Ik weet nog dat ik hem neerlegde op de rand van de wastafel, wachtend op het gebruikelijke enkele streepje. Maar toen keek ik. En keek nog een keer. Twee streepjes. TWEE. Wat?!
Misschien was het een foutje?
Mijn hart sloeg over. Ik zat daar, op de rand van het bad, met de test in mijn trillende handen. Dit kon niet waar zijn. Ik probeerde rationeel te blijven. Misschien was het een foutje? Ik wist dat borstvoeding niet altijd een garantie was tegen vruchtbaarheid, maar mijn cyclus was toch nog niet terug? Hoe was dit mogelijk?
Ik raakte volledig in paniek
Ik hoorde Fay huilen in de andere kamer en liep als een zombie naar haar toe. Mijn hoofd tolde. Hoe ging ik dit in hemelsnaam doen? Twee kinderen, zo kort op elkaar. Mijn handen zaten al vol met Fay. Ze sliep nauwelijks door en vroeg al mijn aandacht. En nu moest ik dit erbij doen? De angst sloeg me om het hart.
Ik moet je iets vertellen… zei ik tegen mijn man
Ik besloot het mijn man die avond te vertellen. Hij kwam thuis van zijn werk, moe maar blij om ons te zien. Terwijl hij Fay in haar wipstoeltje zette en haar gezicht onder de kusjes drukte, haalde ik diep adem. “Ik moet je iets vertellen,” begon ik. Mijn stem trilde, en hij keek me vragend aan. Ik liet de test zien, die ik nog steeds in de zak van mijn hoodie had zitten. Zijn blik veranderde van verwarring naar ongeloof. “Is dit…?” Ik knikte. “Ja. We krijgen nog een baby.”
De vreugde werd overstemd door pure paniek
Hij staarde me aan, zijn mond half open. Toen begon hij te lachen – zo’n nerveus lachje waarvan ik wist dat het niet kwam omdat hij het grappig vond, maar omdat hij niet wist hoe hij anders moest reageren. “Maar… hoe dan?” vroeg hij uiteindelijk. “Dat is ook wat ik me afvraag,” mompelde ik. We zaten die avond uren aan de keukentafel, pratend over hoe we dit moesten aanpakken. Ik voelde me verscheurd. Aan de ene kant was er een sprankje vreugde. Dit was toch een wonder? Een kindje dat ons zomaar werd gegund, zonder de drie jaar van strijd die het de vorige keer had gekost. Maar die vreugde werd overstemd door pure paniek. Hoe zouden we dit financieel redden? En praktisch?
Ik voelde me alleen, opgesloten in mijn eigen angst en onzekerheid
De weken daarna voelde ik me alsof ik op een rollercoaster zat die ik niet had uitgekozen. De misselijkheid werd erger, en ik had nauwelijks energie om met Fay bezig te zijn. Mijn man probeerde me zoveel mogelijk te ontlasten, maar hij moest ook gewoon werken. Elke avond vroeg ik me af hoe andere moeders dit deden. Er moesten toch mensen zijn met twee kinderen kort op elkaar? Maar niemand in mijn omgeving zat in dezelfde situatie. Ik voelde me alleen, opgesloten in mijn eigen angst en onzekerheid.
Het voelde alsof ik tekort zou schieten, wat ik ook deed
“Je moet het gewoon loslaten,” zei mijn moeder op een dag, toen ik in tranen mijn hart bij haar uitstortte. “Het komt zoals het komt. En je kunt dit, Rebecca. Echt waar.” Haar woorden hielpen een beetje. Maar elke keer als ik naar Fay keek, vroeg ik me af hoe ik haar ooit genoeg aandacht kon geven als er straks nog een baby was. Ze verdiende het om mijn alles te zijn, om alle liefde en zorg te krijgen die ik te bieden had. Maar hoe kon dat met nog een kindje erbij? Het voelde alsof ik tekort zou schieten, wat ik ook deed.
We zouden het samen redden, toch?
Langzaam begon het te landen. Maar ergens bleef die angst knagen. Het was alsof ik op een wankele brug liep, niet zeker of hij zou instorten voordat ik de overkant bereikte. Toen ik uiteindelijk mijn eerste echo had, voelde ik voor het eerst een glimp van opluchting. Het hartje klopte als een razende, en ik voelde een vleugje van de vreugde die ik had gevoeld bij Fay. Dit was echt. Dit kindje hoorde bij ons. Hoe moeilijk het ook zou worden, we zouden het samen redden. Toch?
Mijn hoofd barstte bijna uit elkaar van de ‘wat-als’ scenario’s
Mijn man probeerde me gerust te stellen. “We hebben dit al eens gedaan,” zei hij vaak. “We weten hoe het moet.” Maar ik wist beter. Fay was een gemakkelijke baby geweest, afgezien van het slapen. Wat als deze totaal anders was? Wat als ze allebei tegelijk zouden huilen? Mijn hoofd barstte bijna uit elkaar van de ‘wat-als’ scenario’s.
Hoe ging ik dit straks redden?
De echte chaos begon toen ik 35 weken zwanger was. Fay was ineens snipverkouden en klampte zich aan me vast alsof ik de enige veilige haven was. Mijn rug protesteerde bij elke stap, en mijn voeten waren zo opgezwollen dat ik nauwelijks nog schoenen aankon. De dagen duurden eindeloos, en ik voelde de paniek langzaam in me opborrelen. Hoe ging ik dit straks redden?
“We doen dit samen, je bent niet alleen”
Op een avond, nadat Fay eindelijk in slaap was gevallen, zat ik huilend op de bank. Mijn man kwam naast me zitten en sloeg zijn arm om me heen. “Rebecca,” zei hij zacht. “We doen dit samen. Je bent niet alleen.” Zijn woorden deden me goed.
Binnen een paar uur hield ik ons tweede kindje in mijn armen
Uiteindelijk kwam het moment dat de bevalling begon. De weeën begonnen midden in de nacht, en ik wist meteen: dit is het. Mijn moeder kwam om op Fay te passen, en we reden naar het ziekenhuis. Alles ging sneller dan de eerste keer. Binnen een paar uur hield ik ons tweede kindje in mijn armen. Een jongetje. Sven.
Ik wist meteen: dit kunnen we aan
Toen ik hem voor het eerst zag, voelde ik alles samenkomen. De angst, de paniek, de onzekerheid – het leek allemaal even weg te vallen. Hij was er, en hij was perfect. Fay kwam de volgende dag op bezoek. Ze keek met grote ogen naar haar broertje en lachte. Dat moment zal ik nooit vergeten. Hoe moeilijk het ook zou worden, ik wist: dit konden we aan.
Hoewel het soms voelt alsof ik tekortschiet, weet ik dat mijn kinderen voelen hoeveel ik van ze houd
De eerste weken waren hectisch, chaotisch en zwaar. Maar er waren ook momenten van pure vreugde. Sven sliep verrassend goed, en Fay leek langzaam te wennen aan haar nieuwe rol als grote zus. Het was niet altijd makkelijk, maar elke dag voelde ik me iets sterker. Iets meer zoals de moeder die ik wilde zijn. Nu, maanden later, kan ik zeggen dat we onze draai hebben gevonden. Twee kinderen onder de twee is geen makkelijke opgave, maar het is ons leven. En hoewel het soms voelt alsof ik tekortschiet, weet ik dat mijn kinderen voelen hoeveel ik van ze houd. En dat is uiteindelijk het allerbelangrijkste.
REBECCA