Na een jarenlang traject gevuld met hoop, teleurstelling, blijdschap en verdriet, een biochemische zwangerschap, tientallen echo’s, twee eicelpuncties, een stuk of 100 injecties, overstimulatie en een TESE-operatie bij mijn vriend, was het eindelijk zover: 2 streepjes op de test. Zwanger!
Een donderwolkje hing boven ons geluk
Een zorgeloze zwangerschap na een fertiliteitstraject leek haast te mooi om waar te zijn. Al de hele zwangerschap voelde ik een soort donderwolkje boven ons hangen. De angst dat er iets heel naars gaat gebeuren. Ik gooi het op het traject, op de miskramen die mijn moeder en oma hadden en op de biochemische zwangerschap. Iedereen zegt dat ik moet genieten en ik doe mijn best, maar het onheilspellende gevoel gaat niet weg.
Alles ziet er goed uit, tijd om te ontspannen
Toch gaat elke stap goed. Een goede NIPT, een geruststellende 13-weken echo, alles ziet er goed uit. Ook horen we dat we een zoontje krijgen. Na de positieve 20-weken echo probeer ik meer te ontspannen. Alles zit erop en eraan. Frum is een perfect kindje. Wat aan de kleine kant, maar nog op de curve. Hij hoeft alleen nog maar te groeien.
Een blij bubbeltje vol verwachting
Een paar dagen na de 20-weken echo gaan we op vakantie. Ik durf eindelijk mijn angst wat opzij te zetten en te dromen van een toekomst met Frum. De kraamzorg is geregeld, de kinderopvang ook en mijn vriend en ik hebben besloten om te gaan trouwen zodat Frum automatisch van ons allebei is. Ik voel de bekende plopjes in mijn buik en word daar zo gelukkig van. Vriend kan niet wachten om Frum ook te voelen en samen zijn we een blij bubbeltje vol verwachting.
Het zal vast aan de warmte liggen, toch?
De eerste vakantiedag zijn mijn enkels ineens enorm opgezwollen. Ach ja, ik ben zwanger en het is 30 graden. Bewegen schijnt te helpen, dus we zetten elke dag zoveel mogelijk stappen. Ondertussen kopen we rompertjes en knuffeltjes om onze vakantie met Frum in de buik te herinneren. Ik krijg elke dag hoofdpijn, maar ja, het hotelbed is ook erg hard. We gaan lekker samen de hort op en ik vertel Frum elke nacht wat hij die dag allemaal heeft beleefd in mijn buik.
Na wat googelen kom ik zwangerschapsvergiftiging tegen, maar daar is het te vroeg voor, toch?
Ik heb steeds vaker een opgejaagd en gehaast gevoel dat ik niet kan plaatsen. “Ik hoop maar dat alles goed is met mijn bloeddruk”, zeg ik tegen mijn vriend. Ik weet niet waarom, maar ik heb het gevoel dat daar iets fout gaat. Na wat googelen kom ik zwangerschapsvergiftiging tegen. “Maar dat is zeldzaam en gebeurt meestal veel later in de zwangerschap”, concluderen mijn vriend en ik. We besluiten ons er geen zorgen om te maken.
“Heb je stress gehad?”, vraagt de assistente na het meten van mijn bloeddruk
Terug van vakantie staat er een controle in het Rijnstate in Arnhem gepland. Hier komen we sinds week 15 om de week voor een check van mijn baarmoedermond. Daarmee gaat alles gelukkig goed en ik kijk inmiddels uit naar die echo’s, omdat we lekker vaak naar Frum mogen gluren. Voor de afspraak wordt mijn bloeddruk gemeten. “Heb je stress gehad?”, vraagt de assistente. “Nee, maar ik heb wel een opgejaagd gevoel”, zeg ik. Ze geeft het door aan de verloskundearts. Die besluit na de echo nog een keer te meten, met de verwachting dat ik dan minder gespannen ben en het dus beter is. Maar nee, de bloeddruk blijft boven de 150.
Een milde zwangerschapsvergiftiging, niks om me direct zorgen over te maken
Iets later lig ik aan de monitor om een half uur mijn bloeddruk te meten. Hij schiet verder omhoog. Er blijken eiwitten in mijn urine te zitten. Bij eenmalige meting is er vanaf 0.5 gram eiwitten sprake van zwangerschapsvergiftiging, ik scoor 0.49. Het woord ‘opname’ valt, maar we mogen toch naar huis. Ik moet 24 uur urine opvangen en beginnen met bloeddrukverlagende medicijnen. De volgende dag blijkt er toch echt sprake te zijn van milde zwangerschapsvergiftiging. Maar ja, mild is prima mee te leven en de artsen hopen een beetje dat ik voor mijn zwangerschap misschien al eiwitten lekte en het gewoon bij mij hoort.
“Ik bel het Radboud direct of zij je willen zien”
Een week later moeten we terugkomen voor de laatste check. Mijn bloeddruk is in orde, maar tijdens de echo wordt de arts wat stil. Ze blijft maar inzoomen op bloedvaten in Frums hoofd en op de navelstreng. “De druk tussen jullie kindje en de placenta is te hoog”, stel ze. “De placenta werkt niet goed en daarvoor gaat het kindje compenseren. Je bent nog zo vroeg in de zwangerschap, pas 23 weken. Ik bel het Radboud even of zij je willen zien.”
“Pak direct je tas en ga naar het ziekenhuis”
We mogen naar huis, verward en bang. Een half uur later gaat de telefoon al. Het is inmiddels 7 uur ’s avonds. “Het Radboud wil je graag nu zien. Pak een tas met wat spullen voor opname en ga er direct heen.” In een soort waas pakken mijn vriend en ik wat spullen. We rijden de bekende route naar Nijmegen. “Terwijl we eindelijk klaar waren hier”, verzucht mijn vriend. “Het voelt als een stap terug.” Ik blijf maar herhalen dat we misschien gewoon vanavond naar huis mogen.
“Jij gaat dit ziekenhuis niet meer zwanger verlaten”
We mogen niet naar huis. Eenmaal in het Radboud wordt bloed afgenomen, de doorstroming van de placenta opnieuw gemeten, bloeddruk gecheckt, een infuus aangelegd en ik krijg een bed toegewezen. Trillend van angst laat ik het allemaal gebeuren. Ik ben nog nooit in een ziekenhuis opgenomen geweest en weet totaal niet wat ik moet verwachten. “Over één ding kan ik direct duidelijk zijn”, zegt de gynaecoloog. “De enige remedie tegen zwangerschapsvergiftiging is bevallen. Je gaat dit ziekenhuis dus niet meer zwanger verlaten.”
Op een stretcher in een rommelhok
Ze laten me slapen, om 3 uur ’s nachts wordt mijn bloeddruk nog eens gemeten en om 7 uur ’s ochtends wordt weer bloed geprikt. Mijn vriend hoeft gelukkig niet naar huis, maar kan ook niet bij mij op de kamer omdat daar nog iemand anders ligt. Hij slaapt daarom heel sneu op een stretcher in een rommelhok, maar we zijn beide dolblij dat hij niet thuis is – op driekwartier afstand.
“De kans is groot dat hij de komende twee weken komt”
In de ochtend voel ik me ellendig. Ik kan alleen maar overgeven. De gynaecoloog en verloskundearts komen langs voor een gesprek en ik krijg ergens tussen het overgeven door mee dat we later die dagen moeten praten met de kinderarts. Want Frum is nog veel te jong om geboren te worden, op dat moment 23 weken en 4 dagen. We moeten bespreken wat het voor hem kan betekenen als hij bij 24 of 25 weken geboren wordt. “We hopen het heel lang te kunnen rekken, misschien tot 28 weken, maar de kans is groot dat hij de komende twee weken komt”, legt de arts uit.
Frum zijn kwaliteit van leven versus onze kinderwens
Met alle mogelijke gevolgen van dien: overlijden, hersenbloedingen, gedragsstoornissen, beperkingen en een combinatie van dat allemaal. We moeten Frums kwaliteit van leven afwegen tegen onze kinderwens. En dan ook nog zorgen dat ik er zo ongeschonden mogelijk doorheen kom. “We laten jou gecontroleerd steeds een beetje zieker worden, tot het punt waarop jij niet meer de beste plek bent voor jullie kindje. Maar zwangerschapsvergiftiging is enorm onvoorspelbaar en grillig, dus we kunnen niet zeggen wanneer dat punt komt. We moeten het per dag bekijken en jullie moeten elke dag dat jij stabiel blijft vieren.”
Wordt vervolgd..
Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram te volgen
Laat je email achter via de roze button onderaan deze blog, dan krijg je een bericht zodra er een nieuw deel van deze reeks wordt geplaatst!
PUCK