Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram te volgen.
Een fout die je nooit wilt maken
Het was een van die weekenden waarop je je constant net iets te druk voelt. Bezoek over de vloer, speelgoed overal, Annabel die rondkruipt en alles probeert te ontdekken, maar ook probeert te lopen – ik had het gevoel dat ik met honderd dingen tegelijk bezig was. Koffie zetten. Hapjes maken. Toch vond ik het ook gezellig. Ik genoot van de gesprekken en het gelach met onze vrienden, Annabel die constant aandacht kreeg.
Maar tegen het einde van de middag voelde ik hoe de vermoeidheid erin hakte
Je kent het wel, dat moment waarop je gewoon op de bank wilt ploffen en niks meer wilt doen. Luuk, mijn man, was al bezig met het opruimen van de lege koffiekopjes, de vaatwasser inruimen en ik zwaaide de laatste gasten uit. Toen de deur dichtviel, zuchtte ik diep. Eindelijk rust. Nou ja, soort van.
Annabel was die dag in topvorm geweest
Ze had iedereen om haar kleine vingertje gewonden met haar ondeugende glimlach. Maar nu begon ze moe te worden, dat was duidelijk. Ze wreef in haar ogen en werd wat jengelig. “Ik breng haar zo naar bed,” zei ik tegen Luuk, terwijl ik alvast haar knuffel pakte. Ik wilde nog snel even een doekje over de tafel halen en wat speelgoed opruimen voordat ik met haar naar boven ging.
En toen ging het mis. Vreselijk mis.
Ik hoorde het voordat ik het zag
Een doffe klap. En toen nog een. En nog een. Het geluid van iets dat hard naar beneden stuiterde. Nee, niet iets. Iemand. Ik bevroor, maar mijn hart sloeg meteen op hol. “ANNABEL!” schreeuwde ik, terwijl ik naar de gang rende. Luuk kwam tegelijk met me aan en we zagen haar liggen. Onderaan de trap.
Ze lag op haar zij, huilend
Nee, krijsend. Een rauw geluid dat ik nog nooit uit haar had gehoord. Het leek alsof alles in slow motion ging terwijl ik me naar haar toe haastte. Ik knielde naast haar en durfde haar bijna niet aan te raken. “Oh mijn god, oh mijn god,” mompelde ik. Mijn handen trilden terwijl ik haar voorzichtig optilde. Ze bewoog nog, maar haar gezichtje was rood en haar ogen nat van de tranen. Op haar voorhoofd begon al een enorme bult te ontstaan.
“Het traphekje…” zei ik, terwijl ik naar Luuk keek. Hij stond ernaast, zijn gezicht spierwit. “We hebben het niet dichtgedaan,” fluisterde hij, meer tegen zichzelf dan tegen mij.
Hij greep meteen zijn telefoon en belde 112
Ik hoorde hem praten, maar de woorden kwamen nauwelijks bij me binnen. Ik was volledig gefocust op Annabel. Ze huilde nog steeds heel hard, wat me ergens geruststelde, want dat betekende dat ze er nog was. Toch kon ik mezelf wel voor mijn kop slaan. Hoe konden we zó stom zijn? Hoe hadden we dat hekje niet dichtgedaan?
De minuten tot de ambulance er was, voelden als uren
Luuk probeerde me te kalmeren, maar ik was niet meer bereikbaar. Ik zat op de grond, wiegend met Annabel in mijn armen, terwijl de tranen over mijn wangen stroomden. “Het spijt me zo,” fluisterde ik keer op keer tegen haar. Ze bleef huilen, en dat gebonk in mijn hoofd bleef maar doorgaan. Het geluid van haar val, dat zal ik nooit meer vergeten.
Toen de ambulance eindelijk kwam, namen de broeders haar van me over
Dat moment was hartverscheurend. Ze legden haar op een brancard – veel te groot voor zo’n klein lichaampje – en begonnen haar te controleren. Ik stond ernaast, mijn armen leeg, en voelde me compleet nutteloos. De bult op haar voorhoofd leek alleen maar groter te worden. “Ze huilt goed,” zei een van de broeders. “Dat is een goed teken.” Maar ik kon alleen maar denken aan alles wat er mis kon zijn.
In het ziekenhuis werden we meteen geholpen
Annabel werd grondig gecontroleerd: haar reflexen, haar ogen, haar hoofdje. Ze maakten foto’s om te zien of er iets gebroken was. Luuk en ik zaten erbij, naast dat veel te grote ziekenhuisbed, en keken naar hoe ons kleine meisje lag te snikken. Ik voelde me kleiner dan ooit. Ik had haar moeten beschermen. Ik had dat hekje dicht moeten doen. Hoe had ik dit kunnen laten gebeuren?
“Ze lijkt er goed vanaf te komen,” zei de arts uiteindelijk
“Maar we willen haar voor de zekerheid een nachtje houden. Soms kunnen de symptomen later komen.” Ik knikte alleen maar. Wat kon ik anders doen? Luuk regelde een tas met spullen en ging daarna weer naar huis om te slapen. Iemand moest ten slotte fit zijn voor de volgende dag. Ik bleef bij Annabel. Ik kón haar niet alleen laten.
Die nacht sliep ik nauwelijks
Elke keer als ze bewoog of geluid maakte, schoot ik overeind. Om een aantal uren moest ze gewekt worden. Wellicht had ze een hersenschudding. Dan mag je niet de hele nacht slapen. Ze leek rustiger te worden, maar ik bleef aan alles twijfelen. Ik verweet het mezelf. Ik had beter moeten opletten. Wat als ze iets ernstigs had? Wat als… Ik duwde die gedachten weg, maar ze bleven terugkomen. Ik voelde me een vreselijk slechte moeder.
De volgende ochtend kwam de arts weer langs
“Ze heeft geluk gehad,” zei hij. “Het lijkt allemaal in orde. Houd haar thuis nog een paar dagen goed in de gaten, maar jullie mogen naar huis.” Ik voelde hoe de spanning in mijn lichaam langzaam wegebde. Ze was oké. Onze Annabel was oké. Maar die schuld, die bleef nog wel weken, zo niet maanden, hangen.
MIRANDA
Wat heftig! Een ongeluk zit in een klein hoekje. Gelukkig is het goed afgelopen!