Weinig subtiel drukt mijn meisje een koe in een varken
Past niet. Toch nog een keer. Hard doorduwen – nee, helaas. Gefrustreerd slingert ze het puzzelstukje naar de grond.
“Dat had ze natuurlijk allang heel vlot moeten kunnen.”
Verrast zwijg ik. “Ach ja,” breng ik met een zuinig lachje uit.
Vastbesloten de opmerking van me af te laten glijden, fiets ik weg
Toch blijft het knagen. Na twee uur geef ik toe aan mijn onbedaarlijke behoefte. Leeftijd puzzel dreumes. Eens kijken waar Google mee komt. Met nog enkele verfijningen kom ik op ‘onze’ Bruna puzzel uit: 2+. Een andere site heeft het over vanaf 1,5 jaar. Ook al bepaalt de vraag het antwoord, stellig concludeer ik dat anderhalf de ‘vanaf’ leeftijd is voor een eenvoudige figuurtjes puzzel. En laat dat nou nét de leeftijd van mijn kleintje zijn.
Met een vreemd soort opluchting klap ik mijn laptop dicht. Hoewel ik inmiddels de meeste onzekerheden achter me heb gelaten, overvalt deze opmerking mij. Het brengt me even uit balans én illustreert dat prestaties al vanaf heel jonge leeftijd tellen.
Opgelegde norm
“Ze loopt al neem ik aan,” vroeg mijn collega bij 11 maanden.
“Nou nee, achter een kar maar niet los.”
“Oh.” (…) “Nou ja, dat komt vanzelf.”
En dat klopt. Elk kind ontwikkelt zich op z’n eigen tempo. Toch zit het moeten kunnen van specifieke dingen op een bepaalde leeftijd diep verankerd in onze maatschappij. De manier waarop we naar kinderen informeren, is dan ook suggestief en reflecteert een bepaalde norm. Is het niet zoals een ander, het gemiddelde, zoals verwacht, gedacht of gehoopt, dan volgt de dooddoener ‘komt vanzelf’.
Op prestaties gerichte maatschappij
Het is opmerkelijk dat we nauwelijks een kindje simpelweg observeren om te zien waar hij of zij in de ontwikkeling is. Zelf ervaar ik hoe lastig dat is. “Acht maanden, leuk zeg, zit hij al?”, het is eruit voordat ik het door heb.
En dat terwijl kinderen in mijn visie eigenlijk vooral moeten zijn en ontdekken. De focus op prestaties is iets waar ik me verre van wil houden. Tegelijkertijd voelt dat als een idealistische tegenreactie: zelf ben ik er immers ook mee vergroeid.
Meer dan genoeg
“En? Zegt ze al wat woordjes?”, vraagt ze op het consultatiebureau.
“Jazeker. Mama hoorde je net al. Daarnaast dag, koe, boe, waf, paard en vis. Is niet allemaal even goed gearticuleerd, maar voor de aandachtige luisteraar zeker te herkennen. En papa natuurlijk.”
“Mooi.” Een korte stilte. “Ik heb het genoteerd.”
“Oh en trouwens ook nee en die.”
“Oké. Ik laat het wel gewoon hierbij. Het gaat erom dat ze naast papa en mama nog drie woordjes zegt dus dit is meer dan genoeg.”
Ik kan een grote glimlach niet onderdrukken. Toch ook wel lekker om ‘beter dan het minimum’ te presteren.
Bron: Ik Ben Zwanger