Als vrouwen hebben wij een orgaan wat de man niet heeft, de baarmoeder
Wij hebben het recht om daarmee te doen wat we willen. We hebben het privilege om kinderen te baren, het recht om te kiezen voor anticonceptie, de keus om te doen wat we zelf willen. Als zwangere vrouw is het je taak om ervoor te zorgen dat de baby het zo goed mogelijk daar binnen heeft. Ik ben hier niet het juiste voorbeeld in. Bij de vorige zwangerschap heb ik steken laten vallen en nu bij mijn tweede zwangerschap zijn er ook vast dingetjes die andere vrouwen anders zouden doen. Toch dat stukje salami, gerookte zalm of extra kopje koffie. Ik val daar anderen niet mee lastig, vraag niet om goedkeuring en vertel geen smoesjes als uitleg. Maar anderen kunnen hier wel wat van vinden. Ik ben degene die verantwoording moet afleggen. Maar niet aan de buurvrouw, aan mijn tante of aan de slager op de hoek. Aan mezelf. En aan mijn kind. En als ik inschat dat ik wel een stukje droge worst kan eten, dan doe ik dat. Dan hoeft niemand zich daarmee te bemoeien. Mommyshaming is al enorm irritant, en al helemaal als dat al begint voor of tijdens de zwangerschap.
We bemoeien ons suf met andere ouders
‘Oei geen hydrofiel over de kinderwagen hoor!’, sprak een vrouw mij aan in de supermarkt. Een gekoelde supermarkt. Buiten was het hooguit 20 graden met een felle lage avondzon. Geschrokken stamelde ik wat en liep ik door. ‘Niet zo hard op die rug kloppen joh!’, zei de kraamvisite tijdens het boertje laten. Ook al zei ik dat de logopediste in het ziekenhuis ons had geleerd dat je er best kracht bij mocht zetten, het ging er bij oud tante Sjaan niet in. Toen mijn dochter geboren was, begon het al met goedbedoelde adviezen over anticonceptie. ‘Of ga je meteen voor een tweede?’. Daarna begon het met tips voor het pijnlijke litteken en de reflux van mijn dochter.
Maar dat de bemoeienis al begint tijdens het zwanger zijn, of zelfs eerder, is toch te idioot voor woorden?
‘Mag je dat wel eten?’, ‘Je verft je haar toch zeker niet?’ of ‘Ik zou niet in de volle zon gaan zitten hoor’. Of: ‘Ik zou nu vast stoppen met roken, als je dan straks voor een tweede gaat’. Hou. Op. Ik bepaal zelf wat ik doe, wat ik eet, waar ik ga zitten en wat ik in mijn haar stop. Ik hoef geen commentaar op mijn manier van zwanger zijn. Als ik me ergens goed bij voel en het bevat geen alcohol of nicotine, dan loopt het vast wel los. Tuurlijk snap ik dat toxoplasmose geen grapje is en ik zal niemand aanraden rauw vlees te eten, maar ik denk dat iedere zwangere vrouw wel kan inschatten wat het risico is van één hapje. Als je echt denkt dat een baby of kind in gevaar is, bemoei je dan vooral. Maar ga niet lopen zeuren over die kleine dingetjes.
Elke zwangere vrouw leest al die goedbedoelde tips en adviezen in de tientallen folders die ze meekrijgt van de verloskundige
Of op internet, of in een boek dat ze zelf leest om zich te verdiepen in de do’s en dont’s van het ouderschap. En anders hebben we de betweterige app van het voedingscentrum nog. Want waar je drie jaar geleden nog leverworst met mate mocht eten, is het nu verbannen naar de zwarte lijst, net als tonijn. Zolang je een (aanstaande) moeder niet een lijntje ziet snuiven of ziet bungeejumpen, kunnen we er met gerust hart van uit gaan dat ze goed voor haar kind zorgt en dat we ons daar niet mee hoeven te bemoeien. Het gevoel dat het de zwangere vrouw of moeder geeft als er bemoeid wordt met opvoeding, baby of zelf met je baarmoeder is een schuldgevoel of onzekerheid: “Doe ik het wel goed?” Terwijl deze vrouwen gezegend zijn met de mooiste baan ter wereld: moeder mogen zijn. Wie schiet er iets mee op om deze moeder onzeker te maken? Moeder niet, kind niet, de bemoeizuchtige heeft hooguit even zijn of haar zegje kunnen doen en voelt zich voldaan of opgelucht. Laat ieder mens in zijn waarde en bemoei je met je eigen baarmoeder.
KELLY