Mijn kindje bewoog volop in buik, achteraf gezien was hij misschien té druk, maar ik wist niet dat dat ook een slecht teken kon zijn

| ,

Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids & Kurken op Instagram te volgen.

Laura schrijft een reeks. Lees hieronder eerst het eerste deel.

Ik ben er totaal niet mee bezig dat deze zwangerschap nog fout kan gaan, en juist dan slaat het noodlot toe

De baby beweegt nauwelijks in mijn buik

Het is zondagavond. Twee dagen voor mijn uitgerekende datum. Die dag heb ik ons kindje nog volop voelen bewegen in mijn buik. Achteraf gezien was hij misschien té druk, maar ik wist niet dat dat ook een slecht teken kon zijn. We zitten op de bank de film Ferry te kijken. Ik ben hoogzwanger én het is hoogzomer, voor mij een excuus om elke avond één Magnum mini te eten. Normaal gesproken gaat ons zoontje helemaal los in mijn buik als ik het koude, zoete ijsje eet. Maar deze avond niet. Hij reageert nauwelijks op mijn ‘guilty pleasure’. Ik realiseer me op dat moment dat ik hem al even niet heb gevoeld. Exact een week eerder was ons kindje ’s avonds ook al een stuk minder druk dan gebruikelijk. De volgende dag bewoog hij echter weer als vanouds en ook op de controle twee dagen later was alles perfect. De verloskundige bevestigde dat kindjes in deze laatste fase soms meer kunnen slapen en daardoor rustiger kunnen zijn.  Met dit voorval in mijn achterhoofd, schiet ik niet meteen in paniek. “Onze baby is gewoon energie aan het vergaren voor de bevalling”, spreek ik mijzelf moed in. Wel ga ik braaf op mijn linkerzij liggen om de bewegingen te tellen. Ik kan de baby nauwelijks tien keer voelen binnen twee uur. Mijn vriend luistert naar het hartje, dat luid en duidelijk klinkt. Ik weeg alle opties af en besluit, net als een week eerder, één nacht af te wachten. Ik maak me vast weer zorgen om niets. Er is heus niks aan de hand. Eén nachtje zal geen verschil maken. Toch? 

Lichtelijk gespannen ga ik die nacht slapen

Helemaal gerust ben ik er niet op. ’s Nachts word ik wakker en voel ik de baby heel duidelijk draaien in mijn buik. “Zie je wel, weer voor niks gepiekerd”, denk ik nog terwijl ik weer in slaap val. De volgende morgen haal ik mijn dochter uit bed. Zodra we beneden zijn, realiseer ik me dat ik de baby wéér niet voel. “Schiet je op met douchen, ik wil de verloskundige bellen,” app ik naar mijn vriend die nog boven is. De verloskundige zegt aan de telefoon dat ze zich geen zorgen maakt, maar omdat ik ongerust ben komt ze zo snel mogelijk langs. Tien minuten later gaat de bel. “Ik dacht dat je ergens anders voor belde”, zegt ze lachend.” Je staat bovenaan de lijst van uitgerekende datums.” Ze pakt meteen haar doppler tevoorschijn, terwijl mijn vriend in de keuken zorgeloos koffie zet. Het lijkt een eeuwigheid te duren, maar een hartslag kan de verloskundige niet vinden. Draaien, liggen, op de andere zij. Ze denkt de baby even te voelen, nog een keer proberen, helemaal plat, weer op de andere zij.

De verloskundige doet verwoed haar best, maar slaagt niet in haar pogingen

Ik raak in paniek, maar blijf rustig omwille van mijn dochter die juist op het punt staat om te vertrekken en met grote ogen toekijkt. Toch slaat het gevoel over, want ook mijn dochter is compleet van slag als mijn vriend haar kort daarna naar de crèche brengt. Ondertussen doet de verloskundige boven op bed een nieuwe poging. Na een paar minuten zegt ze: “Dit gaat niet werken. Ik stel voor dat jullie nu naar het ziekenhuis gaan.” Ik probeer de situatie te analyseren: “Hoe vaak komt het voor
dat je geen hartslag kunt vinden met 40 weken? Komt het wel eens voor dat er in het ziekenhuis vervolgens niks aan de hand blijkt te zijn? Moet ik mijn vluchttas meenemen? Wees nou maar gewoon eerlijk en zeg wat je denkt. Ik kan het echt wel aan.”, zeg ik. De verloskundige geeft geen sjoege. Het kan volgens haar nog alle kanten opgaan. Ik ben niet gerustgesteld. Zodra mijn vriend terug is springen we met een bedrukt gezicht in de auto. Vluchttas achterin. Mijn vriend, inmiddels ook ongerust, racet zo snel mogelijk door de spits van Den Haag richting het ziekenhuis. “Waarom staat dat ziekenhuis in hemelsnaam in het centrum van de stad”, foeteren we. Busbaan, vluchtstrook, door rood licht, alles om zo snel mogelijk op de plaats van bestemming te komen. Ik blijf angstvallig kalm. “Rijd nou maar rustig. We kunnen er toch niks meer aan veranderen”, zeg ik tegen hem. Alsof ik de uitkomst al weet. 

Met mijn dikke buik ren ik zo goed en zo kwaad als ik kan door het ziekenhuis

Mijn vriend zet mij af bij de hoofdingang van het ziekenhuis en ik loop alvast naar binnen terwijl hij de auto parkeert. Ik word vrijwel meteen tegengehouden door iemand van de beveiliging. Kennelijk heb ik per ongeluk de personeelsingang genomen. Paniekerig wijs ik op mijn buik en ik geef aan dat het niet goed gaat. “Ik moet met spoed naar de afdeling verloskunde”, breng ik uit. Dit is gelukkig genoeg om door te mogen lopen. Met mijn dikke buik ren ik zo goed en zo kwaad als ik kan door het ziekenhuis. “Groene lijn, twaalfde verdieping. Groene lijn, twaalfde verdieping”, dreunt er steeds door mijn hoofd.
Voor ik het weet, sta ik voor dichte deuren op de twaalfde etage. Het duurt even voor ik de knop van de deur heb gevonden. Vanaf dat moment gaat het snel. De artsen staan al klaar. Ik word naar de triagekamer geleid en meteen wordt de
echoapparatuur aangezet. Ze gaan direct aan de slag. Kort erna belt mijn vriend op. Hij heeft de verkeerde route gevolgd. Ik geef instructies en hang snel weer op. De arts gaat weer verder, maar het is mij veel te stil.

“Vertel alsjeblieft wat je ziet”, zeg ik gestrest

“Zie je de baby al? Kun je zijn hartje al zien? Vertel alsjeblieft alles.”, ga ik verder. Ze legt uit dat de baby in een vreemde hoek ligt, waardoor ze de hartkamer nog niet in beeld heeft kunnen brengen. Maar normaal gesproken ziet ze nu wel al iets knipperen, dat is nu niet het geval. De seconden lijken uren te duren en dan vertelt ze wat ik eigenlijk allang weet. “Kijk, hier is de hartkamer, zoals je kunt zien klopt het hartje niet meer. Sorry, ik weet niet goed wat ik moet zeggen. Ik vind het heel erg voor je.” Juist op dat moment hoor ik mijn vriend aankomen. Ik spring op en ren hem tegemoet. “Ons kindje is overleden. Zijn hartje klopt niet meer”, breng ik uit terwijl ik de realiteit probeer te ontvluchten in zijn armen. “Waarom huil je niet?”, vraagt hij aan mij. Door de shock blijf ik ijzig kalm. De arts maakt nogmaals een echo, zodat ook mijn vriend kan zien dat onze baby
is overleden. Conform protocol verschijnt er bovendien al snel nog een tweedemarts die de IUVD – zoals het medisch heet – bevestigt.

Tijdens het herhaald vaststellen van de dood van ons kindje, schakel ik mijn gevoel ongemerkt uit

Ik onderga het rijtje echo’s lijdzaam. De uren daarna zijn een waas. De verloskundige arriveert om ons te steunen. Verder krijgen we enorm veel informatie over de vervolgstappen en keuzes die we plotseling moeten maken. Het plan is om twee dagen later de natuurlijke bevalling op te wekken. We gaan akkoord en ik slik de medicatie die hiervoor nodig is. Er worden flink veel buisjes bloed afgenomen zodat dit onderzocht kan worden en we krijgen een aantal flyers met informatie mee. Zo’n 2,5 uur later verlaten we het ziekenhuis om thuis de keiharde realiteit tot ons door te laten dringen. 

De shock en kalmte zijn inmiddels verdwenen en hebben plaatsgemaakt voor rauw verdriet

Mijn hoofd tolt en ik ben gesloopt. Ik heb een zorgeloze zwangerschap gehad en ben morgen uitgerekend. De baby zit nog veilig in mijn buik. Ogenschijnlijk is er niets aan de hand, maar van binnen is het doodstil.

Lees HIER het vervolg

LAURA

Plaats een reactie