Zöe: “Mijn man en ik kwamen maar niet uit de babynaam”

| ,

Zwanger zijn van mijn eerste kindje zette mijn wereld op zijn kop zette

Ik vond het zo intens. Vanaf het moment dat ik die positieve test in mijn handen had, was ineens alles anders. Mijn man Rudie en ik waren in de zevende hemel. We keken uit naar de komst van ons kleintje. Maar naast alle blijdschap, kwam er ook een lange lijst met dingen die geregeld moesten worden en bovenaan die lijst stond: het vinden van de naam.

Het begon allemaal bij week 20 van mijn zwangerschap

Tot die tijd waren we vooral bezig geweest met het verwerken van het nieuws, het plannen van de babykamer en het doorstaan van de eerste, soms moeilijke weken. Ik was sommige dagen echt mega misselijk. Maar toen die beruchte 20-wekenecho kwam, waar we eindelijk zouden horen of we een jongen of een meisje verwachtten, besefte ik dat we nog geen enkel idee hadden hoe we ons kindje zouden noemen.

De 20-weken echo was zo spannend

De verloskundige vroeg vooraf of we het geslacht wilden weten. “Zeker weten”, antwoordde ik. Gelukkig bleek alles goed met ons kindje. Aan het einde keek ze naar het geslacht. “Jullie krijgen een meisje”, glimlachte de verloskundige. Rudie en ik keken elkaar aan. Eindelijk konden we de naam bedenken.

Rudie en ik gingen er die avond eens goed voor zitten

We hadden beide een schriftje gepakt, waarin we wat ideeën opschreven die ons leuk leken. Rudie, altijd de rationele denker, had een lijstje gemaakt met namen die hij al jaren mooi vond. Zijn favorieten waren namen als Emma, Julia en Sophie. Namen die traditioneel en een beetje voorspelbaar waren, als je het mij vraagt.

Ik, aan de andere kant, had een heel andere smaak

Ik wilde iets unieks, iets dat niet in elke klas voorkwam. Ik stelde namen voor als Nova, Lune en Elowen. Namen die volgens mij perfect pasten bij het bijzondere gevoel dat ik had over deze baby. Maar elke keer als ik een naam noemde, zag ik Rudie zijn wenkbrauwen optrekken. “Elowen? Wat is dat nou weer voor naam?”, zei hij dan met een lachje. En ja, eerlijk is eerlijk, ik had precies dezelfde reactie als hij weer met zijn ‘Emma’ of ‘Julia’ op de proppen kwam.

Zo gingen de weken voorbij

Elke avond bespraken we nieuwe namen, schrapten we oude van de lijst en voerden we eindeloze discussies over wat wel of niet kon. Rudie vond mijn namen te exotisch, te ver gezocht. Ik vond de zijne te saai, te veel in lijn met wat iedereen al deed. Namen als Suzy, Fenna en Esmee kwamen voorbij, maar één van ons had altijd wel een reden om ze af te keuren. “Bo, dat klinkt te kortaf,” vond ik. “Sun? Daar wordt ze mee gepest,” zei Rudie. Zo schrapten we meer namen dan we eraan toevoegden.

Er was een moment, ergens rond week 28, waarop ik dacht dat we er nooit uit zouden komen

Rudie stelde voor om misschien toch voor iets klassieks te gaan, zoals Eva of Sarah. Ik vond ze mooi, maar niet bijzonder genoeg. “Wat dacht je van Zephyr?” vroeg ik een keer voorzichtig, en Rudie keek me aan alsof ik een vreemde taal sprak. “Zephyr? Dat klinkt als een auto!”, zei hij. Daar ging weer een naam van mijn lijst.

De tijd ging snel voorbij, sneller dan ik had gedacht

Voor ik het wist, was ik 30 weken zwanger en hadden we nog steeds geen naam waar we het allebei over eens waren. Elke keer als we een naam vonden die ons allebei beviel, gebeurde er iets waardoor we die naam toch weer moesten laten vallen. Bijvoorbeeld, we vonden de naam Noah allebei mooi, maar toen ontdekten we dat een oude schoolvriend van Rudie zijn dochtertje net zo had genoemd. “Dat gaat ‘m niet worden”, zei Rudie. En ik kon hem geen ongelijk geven.

We begonnen ook na te denken over familietradities en of we die wel of niet wilden voortzetten

Rudie had een overgrootvader die Cornelius heette, en hij stelde voor om misschien iets met die naam te doen. Maar Cornelius klonk in mijn oren alsof het uit een andere tijd kwam, veel te ouderwets. En het afkorten naar ‘Cornel’ of ‘Cory’ voelde ook niet goed. “Misschien iets moderner?”, stelde ik voor, maar Rudie had al zijn zinnen gezet op het eren van zijn familie. We probeerden combinaties, zoals Cornelius als tweede naam, maar niets voelde helemaal goed.

Toen ik 34 weken zwanger was, begonnen mensen om ons heen zich ook met de namen te bemoeien

Familie en vrienden kwamen met suggesties die het niet eenvoudiger maakten. Mijn moeder stelde voor om een naam uit onze familie te gebruiken, zoals Gertrude, en ik moest moeite doen om niet te lachen. “Mam, dat klinkt alsof ze geboren wordt in 1920!”. Ik waardeerde het dat iedereen wilde helpen, maar het werd alleen maar moeilijker om een beslissing te nemen.

De druk begon echt toe te nemen toen ik week 36 bereikte

We hadden alles klaarstaan voor de baby: de wieg, de kleertjes, zelfs het geboortekaartje, maar nog steeds geen naam. Het voelde alsof de tijd ons inhaalde, alsof we moesten rennen om het nog op tijd af te hebben. Rudie en ik bleven praten, iedere avond opnieuw, maar elke keer liepen we vast. En toen, ineens, aan het begin van week 36, kwam Rudie thuis van zijn werk met een glinstering in zijn ogen. Hij had de hele dag zitten denken en hij had dé naam gevonden. “Zeg het maar”, antwoordde ik, half nieuwsgierig en half bang voor weer een teleurstelling.

“Wat dacht je van Amara?” zei hij

Ik keek hem aan, liet de naam een paar keer door mijn hoofd gaan en liet het langzaam op me inwerken. Amara. Het klonk mooi, elegant, tijdloos en toch uniek. Het was niet een naam die je vaak hoorde, maar ook niet zo vreemd dat mensen hun wenkbrauwen zouden optrekken. Het was perfect. Ik voelde een golf van opluchting door me heen gaan. Dit was de naam. Dit was wat ik al die tijd had gezocht. Rudie legde uit dat Amara ‘vrede’ of ‘hemels’ betekent. En dat raakte me. Het was een naam die ook een mooie betekenis had. Het voelde alsof het altijd al de naam van onze dochter had moeten zijn. “Amara”, zei ik hardop en ik wist dat dit het was. Ik kon het bijna niet geloven dat we eindelijk, na al die maanden, de perfecte naam hadden gevonden.

We besloten die avond om niemand nog in te lichten over onze keuze

Het was ons geheimpje, iets wat alleen wij wisten totdat onze kleine Amara geboren zou worden. Voor het eerst in weken sliep ik zonder zorgen. De naam die ons kleintje zou dragen, was eindelijk gevonden, en het voelde alsof er een enorme last van mijn schouders viel. Toen Amara geboren werd, klikte alles in elkaar. Alsof het altijd zo heeft moeten zijn. Ze voelde en was een echte Amara.

ZÖE

2 gedachten over “Zöe: “Mijn man en ik kwamen maar niet uit de babynaam””

  1. Ik ben ‘kamp Rudie’; niets mis met namen als Emma, Julia en Sophie – maar inderdaad, de kans op naamgenootjes in de klas is reëel (net als bij Fenna en Esmee). En inderdaad: Zephyr lijkt eerder een opvolger van de Opel Zafira (een auto-model) dan op een meisjesnaam. Fijn dat jullie er toch uit zijn gekomen. Amara lijkt wel op de naam van Theater Amare – maar dat moet je maar net kennen. De gekozen naam kan nog zo uniek aanvoelen, het is geen garantie op uniekheid (uit ervaring, helaas, we hebben andere ouders met een kind op dezelfde school onbedoeld geïnspireerd).

    Ik vind het overigens wel bijzonder dat de moeder van de moeder Gertrude voorstelt, terwijl ze haar eigen dochter een veel hippere naam heeft gegeven.

    Beantwoorden

Plaats een reactie