Mijn zwangerschap was een grote verrassing
Ik was net in januari verloofd en ook een huis gekocht twee maanden na de verloving. Nog geen twee weken na het kopen van ons huis kwam ik erachter dat ik zwanger was. Niet gepland, maar we waren direct heel erg verwonderd over het feit dat we dit kregen. We besloten onze bruiloft te vervroegen. De zwangerschap verliep soepel en we genoten met volle teugen. Het enige vervelende was dat ik best last van bekkeninstabiliteit kreeg. Daarom stopte ik met werken toen ik 28 weken was. Toen ik bijna 31 weken zwanger was, kreeg ik last van nachtelijke weeën. Het waren vooral rugweeën, maar het trok ook wel door naar mijn buik. De verloskundige vertelde me dat er niets ergs aan de hand was; het waren maar oefenweeën en zolang ze niet erger werden of overdag ook doorgingen, hoefde ik me geen zorgen te maken.
Ik was 32 weken zwanger
Ik schilderde radiatoren met de rest van de familie, terwijl anderen bezig waren met wanden zetten op de bovenverdieping. Ik besloot even te rusten en wilde gaan zitten op een tuinstoel, maar de stoel kantelde en ik zakte bijna door de stoel heen. Met alle macht probeerde ik me omhoog te houden en gebruikte daarvoor veel van mijn buikspieren. Dit voelde ik meteen; het deed me erg pijn. Toen begon het: zoals alle voorgaande nachten kreeg ik die nacht weer weeën. Maar… deze weeën stopten niet. Die hele zondag bracht ik in bed door, wachten van wee op wee. Mijn man was nog geen half uur weg, toen ik besloot de verloskundige te bellen, omdat ik de weeën vervelend begon te vinden (geen baby onderweg, maar wel steeds pijn). Toen ze opnam begon ze meteen te brullen: “Hoor ik je nu weeën wegpuffen? Blijf daar, ik kom er nú aan!” Nog geen 10 minuten later kwam ze binnen en zag ze dat ik vier centimeter ontsluiting had. We appten mijn man dat we naar het ziekenhuis gingen, dus dat hij direct naar huis moest komen. In alle rust pakte ik een tas met spullen, want ik ging bevallen. Alsof dat niks was.
In het ziekenhuis aangekomen, een half uur later, had ik al acht centimeter ontsluiting
Voor de zekerheid kreeg ik nog weeënremmers, maar ze wisten wel zeker dat ik ging bevallen die nacht. Echter bleef het nieuws veranderen: “Je gaat bevallen! Nee, toch niet. Ja! Nee!” Uiteindelijk leek het erop dat de remmers hadden gewerkt, dus bleef ik ze nog drie dagen krijgen. Ook kreeg ik longrijping toegediend voor de baby. Ik moest in het ziekenhuis blijven met acht centimeter ontsluiting en ongebroken vliezen. Op den duur mocht ik het bed niet meer uit om naar de wc te gaan; stel je voor dat de baby eruit zou floepen. Die hele week bleef het wel rommelen (mini weeën, niks serieus), maar uiteindelijk met precies 33 weken voelde ik toch weer wat opkomen. Ik werd aan de monitor gelegd, waar te zien was dat de hartslag van de baby steeds daalde. Ik belde mijn man die middag, dat hij moest komen, omdat ik het spannend vond. Het was iets zorgelijks, toch? Om vier uur werd ik eindelijk een verloskamer ingebracht, waar de gynaecoloog toch even wilde checken. Ze was nog geen seconde bezig met mijn ontsluiting checken, toen ze zei: “Je hebt negen centimeter, ik ga nu je vliezen breken.” Direct werden er weeënopwekkers aangesloten, want het werd wel wat spannender voor de baby. Een enorme weeënstorm begon en ik wist niet meer waar ik het zoeken moest. Ik dacht dat ik dood zou gaan en niemand kon me echt rustig krijgen.
Ik gaf geen kik, maar was zó bang!
De verpleegster had ook geen idee wat ze moest doen. Mijn man zat naast me en hield mijn hand vast, zodat ik erin kon knijpen. De verpleegster moest een hete kruik tegen mijn rug duwen bij elke wee. Maar ze durfde niet te drukken, want ‘straks duw ik je uit bed’. Dus wisselden zij en mijn man van taak. Ze hield mijn hand vast. Als een slappe vis. Ik riep: “Hou mijn hand vast!” “Wat moet ik met je hand dan? Ik weet niet wat je wil dat ik doe.” “Knijpen!” gromde ik. Toen verdoofde de gynaecoloog mij, voor het geval ik ingeknipt moest worden. Ik riep dat ik dat niet wilde, maar kreeg een perswee en…KNIP. De knip werd gezet en op hetzelfde moment werd onze Rosemarijn geboren. Een klein wezentje van 44 centimeter en 2210 gram. Ze werd even op mijn borst gelegd voor nog geen 10 seconden. Toen werd ze weg gehaald voor controle. Ik dacht dat alles voorbij was, maar toen moesten de moeilijkste weken en maanden nog beginnen!
Zoveel pijn
Rosemarijn moest drie weken in het ziekenhuis blijven voor observatie, omdat ze soms vergat te ademen als ze diep in slaap was. Verder was ze een ontzettend sterk meisje en zo nieuwsgierig! Toen ze precies 36 weken was (drie weken na de bevalling dus) mochten we haar meenemen. Wat waren we blij! Ik was het zat om drie weken lang elke dag van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat naast haar bedje te zitten; alleen en moe, met regelmatige heftige angstaanvallen. En ik voelde me nu al falen als mama, omdat ik veel te weinig melkproductie had. Little did I know…the worst had yet to come. Omdat Rosemarijn het verder zo goed deed, kregen we het advies van het ziekenhuis om gewoon alle gekolfde voeding op te maken, te blijven kolven zolang het ging en verder aan te vullen met flesvoeding. Dat deden we. Maar omdat ik zelf zo weinig voeding had, kreeg ze steeds meer flesvoeding. En hoe meer ze dat kreeg, hoe slechter het met haar ging. Ze huilde dag en nacht, krijste, overstrekte…
We wisten ons geen raad
Ik zat dagen op de bank met Rosemarijn tegen me aan. Beiden huilend. We probeerden van alles; meer warmte, meer huid-op-huid contact, een manueel therapeut… Niks hielp. Uiteindelijk kwamen we terecht bij een orthomoleculair therapeut. Die wist ons te vertellen dat Rosemarijns darmen te zwak waren voor deze flesvoeding. De voeding viel haar te zwaar. Hierdoor waren haar darmen ontstoken en had ze constant pijn. En hoe verder de dag vorderde, hoe erger de pijn en dus het huilen. Want naast de ontstoken darmen, was ze ook erg snel overprikkeld. En laat het nu net zo zijn dat ze alles wilde zien en horen, hoe moe en overprikkeld ze ook was!
We kregen probiotica mee en moesten haar licht verteerbare voeding geven, speciaal voor prematuurtjes
Die maand bleef ik 24/7 in huis, met haar. Ik ging niet weg en probeerde zoveel mogelijk prikkels voor Rosemarijn te vermijden. Wat een ander kind. Toen Rosemarijn ongeveer vier maanden oud was, zagen we niks meer van het zwakke, tere meisje terug. Wat een vrolijk meisje en wat wilde ze al veel! Als het aan haar lag, ging ze al staan. Liggen was voor baby’s en zij was die fase al voorbij. Haar hoofdje wilde al zoveel meer dan haar lijfje kon. Het leek alsof ze een enorme spurt maakte. En nu, een jaar later, is er niks meer te zien van de strijd die ze gestreden heeft. Ons meisje, ons wondertje.
INEKE