Anouk: “Ik pak mijn kindje aan, en ik zeg wazig ‘Wat is dit?'”

| ,

Ik ben 40 weken en zes dagen zwanger. En hoewel ik inmiddels ben getransformeerd tot formaat walrus en ik behoorlijk immobiel en hormonaal ben, voel ik me goed. En bovenal ontzettend dankbaar. Dankbaar dat het me weer is gegeven om mijn kindje te voldragen. Dat ik een heel fijne zwangerschap heb mogen meemaken en ik met vertrouwen uit kijk naar het moment dat wij ons meisje gaan ontmoeten.

Van krampen naar weeën

Het is avond als ik wat krampen voel. Het is niet veel krachtiger dan ik de afgelopen twee weken met enige regelmaat voorbij voelde komen, maar toch voel ik dat het wat meer rommelt dan voorheen. Ik neem twee paracetamol en besluit te gaan slapen. Ik voel me rustig en heb vertrouwen. In gedachten spreek ik tegen mijn baby: ‘Als jij er klaar voor bent, mag je komen meisje’. De nacht beleef ik in een soort slaap-waak toestand. Ik voel toenemende krampen. Ik voel dat mijn lijf aan het werk is, maar ben er niet helemaal bij. Ik slaap, maar toch ook niet. Een diepe ontspanning, zo zou je het kunnen noemen.

Rond 6 uur word ik wakker en voel ik dat de krampen langzaam plaatsmaken voor weeën. Ik maak mijn man wakker en zeg dat ik denk dat het is begonnen. Hij haalt beneden een kop thee voor mij terwijl hij de verloskundige en mijn moeder belt. Ik lig in bed met mijn ogen dicht en ik vind de weeën nog helemaal niet zo pijnlijk, terwijl ze toch al om de vier á vijf minuten komen. Als mijn man binnenkomt, vertelt hij dat mijn moeder eraan komt om Soof op te halen en mijn favoriete verloskundige dienst heeft. Ik voel me opgelucht. Alsof alle omstandigheden zo zijn dat ik mijzelf helemaal kan overgeven aan dat wat ik op het punt sta te gaan doen: geboorte geven.

Terwijl mijn man Soof wakker maakt en aankleedt, ga ik even douchen

Ik kijk uit het raam en zie de zon opkomen. Het doet me denken aan de bevalling van Soof. Toen begon ik de dag precies op dezelfde manier, onder de douche terwijl de zon op kwam. “Dit wordt een prachtige dag”, zeg ik tegen mijzelf terwijl ik mijn handen op mijn buik leg. Ik besluit even in bad te gaan zitten en dan komt mijn man binnen met Soof. Ze is aangekleed en klaar om mee te gaan met oma. Ik kijk naar haar en schiet vol. Mijn lieve kleine meisje. Dit is het laatste moment dat ik haar zie terwijl ik alleen háár moeder ben. “Weet je wat er vandaag gaat gebeuren Soof?”, vraag ik. “Je zusje wordt vandaag geboren!”. “Oh leuk!”, zegt ze terwijl ze eigenlijk geen idee heeft van wat er staat te gebeuren. Ik geef haar een dikke zoen vanuit het bad en vertel haar nog even extra dat ik van haar houd. Terwijl ze aan de hand van oma wegloopt, pink ik een traantje weg.

Het echte werk

De verloskundige komt binnen net nadat mijn moeder en Soof zijn vertrokken. Ze zet na overleg met mij alvast het bevalbad klaar in de slaapkamer. Als ik rond 7 uur uit bad kom vraag ik haar of zij mij wil toucheren. Ik heb namelijk helemaal nog geen ‘pijn’. De weeën zijn echt nog heel goed op te vangen, dus ben ik benieuwd of er überhaupt vordering is daar beneden. Tot mijn stomme verbazing heb ik al ongeveer 4 centimeter ontsluiting. Dit geeft mij heel veel vertrouwen en sterkt mij in mijn overtuiging dat dit een fijne en voorspoedige bevalling zal gaan worden. Ik voel nog niet de behoefte om het bevalbad in te gaan. “Ik kan toch moeilijk de hele dag gaan liggen dobberen”, denk ik. Ik geef aan dat ik graag even op bed wil liggen en stuur mijn man en verloskundige naar beneden. Zij houden mij in de gaten via de babyfoon, terwijl ik mij installeer op bed. Ik lig op mijn linkerzij, met muziek in mijn oren en mijn ogen dicht. De weeën worden sterker en sterker. Bij elk beginnende wee trek ik mijzelf op aan de co-sleeper naast mijn kant van het bed. Als de wee afzakt, laat ik los en kom ik weer in een diepe ontspanning. Het voelt alsof ik in een andere wereld ben. Helemaal in mijzelf gekeerd maak ik diepe, zware baringsgeluiden. Die geluiden helpen mij om in contact te blijven met mijn lichaam, om de ontspanning te blijven voelen tussen de weeën door. Ik doe het niet eens bewust. Het is alsof mijn lijf het heeft overgenomen. Ik ben constant aan het affirmeren. “Deze wee brengt me dichter bij jou” en “Ik ga open”. Mijn ogen zijn urenlang gesloten. Ik voel me veilig en tegelijkertijd krachtiger dan ooit. Omdat ik geloof in mijn lichaam, vertrouw op een goede afloop en een mooie geboorte. De weeën voelen krachtig en intens, maar ergens voelt het ook heel fijn. Alsof dit precies is zoals het zou moeten zijn.

In het bevalbad

Om 9 uur komen mijn man en verloskundige naar boven. Zij horen aan de geluiden die ik maak dat de intensiteit van de weeën toe neemt. Ik wil graag in bad en vanaf het moment dat ik daarin stap voel ik mij omhuld door het warme water. De gewichtsloosheid werkt ontspannend en ik voel me heel fijn. Vanaf dan gaat het snel. De weeën worden heftiger, scherper en het voelt alsof ik keihard aan het werk ben. Nog steeds heb ik mijn ogen gesloten. Ik zit in mijn eigen cocon. Ik lig in het water met mijn handen op mijn buik en draai bij iedere wee op mijn zij terwijl ik mijn man vasthoud. Er wordt niet veel gezegd, maar ik voel dat ik omringd ben door twee mensen die in mij geloven.

Op een gegeven moment voel ik een druk die ik nog niet eerder heb gevoeld

Ik weet even niet meer wat ik met de weeën aan moet. Het lukt me minder goed om ze op te vangen en zo rustig als ik eerder was, begin ik ineens te vloeken. De verloskundige bevestigt mijn gevoel door naar mij te kijken: “Volgens mij heb je volledige ontsluiting. Als je druk voelt, mag je gaan meepersen”. En hoewel dit het moment is waar ik eerder nog naar uit keek, klap ik ineens dicht. Ik weet gewoon even niet hoe ik moet omschakelen. Het voelde eerder heel fijn om alleen maar te hoeven ‘ondergaan’. Ik was alleen maar bezig met ontspannen en nu moest ik ineens iets doen. En niet zomaar iets: ik moet een heel kind eruit zien te krijgen. Hoe dan?!

Geboorte

“Vind je het spannend?”, vraagt mijn verloskundige. “Ja”, zeg ik, “Ik weet even niet wat ik moet doen”. Ze vertelt mij dat ik niets moet. Dat ik alleen maar naar mijn lijf hoef te luisteren, want zij vertelt mij wel wat er moet gebeuren. “Geef je eraan over en dan heb je straks je meisje in je armen”. Dat was het enige dat ik nodig had. Ik verander van positie en laat me helemaal leiden door mijn lichaam. Ik pers mee, langzaam voel ik mijn kindje zakken en plotseling breken mijn vliezen. Op een gegeven moment roep ik dat ik niet meer kan. Wauw, wat is dit gevoel heftig en overweldigend. Maar dan, op 21 april om 11.27 uur gebeurt het meest bijzondere dat ik ooit heb gedaan. Geheel instinctief til ik mijn rechterbeen omhoog en pak ik mijn kindje aan. Gek genoeg heb ik totaal geen idee wat er gebeurt. Het is alsof ik het niet echt meemaak. In een waas van verstandsverbijstering roep ik: “Wat is dit?” Waarop de verloskundige lachend antwoord: “Uhhh… Je baby?”. Langzaam leid ik haar door het water naar boven. En pas dan ontwaak ik uit die uren durende roes. Mijn meisje. Mijn lieve kleine meisje. “Je bent er!”, roep ik met een brok in mijn keel. Tranen stromen over mijn wangen. Wat voel ik me trots en vol van liefde. Als ik naast mij kijk, zie ik mijn man met betraande ogen. Mijn liefde, mijn steun en toeverlaat, de vader van mijn kinderen. Samen staren we naar ons kindje. Ons lieve, kleine meisje. Wauw. Welkom lieve Puk. Van liefde komt niets dan liefs.

ANOUK

Plaats een reactie