“Jaaa, kom kijken dan schat, er staan echt twee streepjes!
Ik ben gewoon nu al zwanger! Dat meen je niet! Wat een geluk! Whaaa!”. Dat was mijn reactie toen ik in november 2016 een positieve zwangerschapstest in mijn handen had.
Mijn zwangerschapswens
Na de eerste verjaardag van onze zoon Evan kwam het onderwerp ‘wel of geen derde kindje’ ter sprake. Evan is mijn tweede kind en het eerste biologische kind van Bart. Het leeftijdsverschil tussen Indy (mijn oudste) en Evan is acht jaar, het leek ons toch wel heel leuk als we twee kinderen samen mochten krijgen waarbij het leeftijdsverschil niet zo groot was. De beslissing was genomen en eind september 2016 hield ik me weer bezig met mijn eisprong. Anderhalve maand later hield ik een positieve test in handen! Maar, niet voor lang…
Op de één of andere manier had ik het gevoel dat het niet goed zat
Vraag me niet waarom, maar alles in mij zei dat dit foute boel was. We zouden een echo krijgen met acht weken zwangerschap. Ik moest nog twee weken wachten, twee fucking lange weken. Ik ging zo’n keer of dertig per dag naar de wc om te kijken of er geen bloed aan het papiertje zat bij het afvegen. Ja, serieus. Dit herkende ik niet van de zwangerschap van Evan, maar ik kon mijn vinger ook niet op dit enorm onzekere gevoel leggen. Toen ik rond de zeven weken zwanger was, hield ik het niet meer van de spanning. Ik zei tegen Bart: “We hebben nog een zwangerschapstest liggen, die ga ik nu doen. Ik vertrouw het gewoon voor geen meter. Als ik goed zwanger ben zal dat tweede streepje donkerder moeten zijn dan drie weken terug, omdat dat zwangerschapshormoon is toegenomen.” Bart, die al dagenlang van mij hoorde dat ik twijfels had over deze zwangerschap, zei dat ik mezelf niet zo gek moest maken. Wat hij verder precies zei weet ik niet, de keuze had ik al gemaakt. Zo gezegd zo gedaan deed ik nog een zwangerschapstest. “Godver! Bart! Kijk dat tweede streepje, die wordt alleen maar lichter! Da’s toch niet goed man!” Bart, mijn positief gestemde man, kon op dat moment zeggen wat hij wilde, maar ik hing al aan de telefoon met de verloskundige. Ik moest die echo vandaag nog krijgen.
Er werd meteen een echo gemaakt
Diezelfde middag zaten we bij de verloskundige. Na een kort praatje zette ze het echoapparaat op mijn buik. Met ingehouden adem en een hoge hartslag keek ik naar het scherm en hield ik met één klamme hand Bart zijn warme, sterke hand vast. Af en toe kneep hij er zacht, maar bemoedigend in wat mij hoop gaf. Daar verscheen een vruchtzakje op het scherm. Stilte. De verloskundige zocht naar een baby’tje met kloppend hartje in het vruchtzakje. Nog langer stilte. Ze zocht nog een keer. En nog een keer. Ik wist waar ik naar moest kijken door de eerdere twee zwangerschappen, maar ik zag niet wat ik wilde zien: een heel klein kloppend hartje. “Oké, we gaan even een inwendige echo maken, misschien zien we dan toch meer”, zei de verloskundige. Binnen twee seconden had ik mijn broek uit en lag ik wijdbeens op de onderzoekstafel. Hetzelfde beeld. Hetzelfde beeld met een vruchtzakje, een piepklein zwart ‘vlekje’ erin, maar geen klein, kloppend hartje. “Het kan zijn dat je minder ver bent in de zwangerschap, maar dat verwacht ik niet gezien je cyclus. Ik kan je nu geen duidelijkheid geven. We maken een afspraak voor over een paar dagen.” Ik kon wel janken. En dat deed ik even later dan ook. Huilend, snikkend en wanhopig vroeg ik aan Bart wat zijn gevoel nu was over deze zwangerschap. Alsof Bart, mijn positief gestemde man, altijd alles wist en overal een antwoord op had. Dan had ik iets om mijzelf aan vast te klampen. Bart zei dat hij het nu ook echt even niet wist. En daar kwam dat bevestigende gevoel: dit gaat gewoon niet goed.
Een dag of twee later ging ik als afleiding met mijn moeder naar een groot winkelcentrum bij ons in de buurt. Arm in arm liepen we langs wat winkels tot ik ineens wat krampen kreeg. Dit waren geen menstruatieachtige krampen meer die ik eerder die dag had. Een paar stappen verder kreeg ik weer krampen, die wat langer aanhielden. “Mam, dit gaat niet goed”, fluisterde ik met een trillende stem, in de hoop dat al die mensen die om mij heen liepen er niks van mee kregen. Weer een kramp. En nog een behoorlijke kramp toen ik wat langs mijn been voelde lopen. Ik had een zwarte broek aan, gelukkig, waardoor ik de kleur van die nattigheid die ik langs mijn been voelde niet kon zien. Ik dook bij de krampen in elkaar. Mijn buik deed zo’n pijn! “Mam, de Etos, daar, nu!”, zei ik. Zonder verder een woord te wisselen strompelde ik de Etos in, griste een pak extra absorberend maandverband uit het rek en werd door een medewerkster begeleid naar het toilet, waar ik trillend en toilet, waar ik trillend en langzaam mijn zwarte broek naar beneden deed. “Mam! Ik zie stolsels, ik verlies allemaal bloed. Ik verlies mijn kindje”, zei ik snikkend tegen mijn moeder die aan de andere kant van de deur stond. “Shar, ga even rustig op de wc zitten. Ik maak wat doekjes nat, zodat je je een beetje kan schoonmaken. Stop een maandverband in je ondergoed, dan gaan we meteen naar huis.” Ik weet niet meer zo goed hoe ik thuis gekomen ben. Ik was vooral bezig met dat al die vrolijke, winkelende mensen mijn gekronkel en bloeddoorlopen ogen niet zouden zien. Arme Bart, ik moest hem gaan bellen met de mededeling dat het niet goed ging en of hij zo snel mogelijk naar huis kon komen. Tien minuten later stond Bart zichtbaar verslagen, met tranen in zijn ogen te kijken naar mij, zittend op het toilet en wijzend naar het maandverband wat met bloed doordrenkt was. “Ach schat toch, kom maar hier lieverd, we gaan zo samen de verloskundige bellen”, zei Bart. “Dit is ontzettend kut en verdrietig.”
Naar de verloskundige
Na contact te hebben gehad met de verloskundige, mocht ik een paar dagen later langskomen. Dit keer om te kijken of ik ‘schoon’ was, in plaats van kijken naar een klein, kloppend hartje. Op de echo was te zien dat er nog wat achtergebleven resten in mijn baarmoeder zaten die er toch snel uit moesten. Een verwijzing naar de gynaecoloog volgde, waar ik dezelfde middag nog terecht kon. Daar zaten we dan. Na een inwendige echo door een arts in opleiding werd er met de gynaecoloog een ‘plan van aanpak’ gemaakt. Dit plan van aanpak hield een curettage in door middel van een operatie of door het vaginaal inbrengen van tabletten. Ik mocht het eerst proberen met de tabletten. Na het inbrengen volgden enige tijd later krampen, en nog meer krampen, die er uiteindelijk voor gezorgd hadden dat ik ‘schoon’ was. Ik was leeg. Letterlijk leeg van binnen. Wat een emotionele rollercoaster. Van blijdschap en intens geluk, naar verdriet. Toch vond ik dat ik dat verdriet niet mocht voelen, want ik kan zwanger worden, wat sommige mensen niet kunnen zeggen. “Opstaan en weer verder gaan!”, sprak ik mezelf toe. Ik moest één menstruatie afwachten voordat we er weer voor mochten gaan. En daar gingen we weer, eind januari, begin februari 2017.
SHARON