“Tijdens de laatste fase van de bevalling kwamen er kinderartsen met een reanimatiekar binnen”

| ,

Ik ben inmiddels 33 weken en 1 dag zwanger

Als ik uit mijn bed waggel, voel ik het water langs mijn benen stromen. Ik kijk naar beneden en zie een grote plas. Een Hollywood film zou er jaloers op zijn. “Maar het is te vroeg, veel te vroeg nog!”, denk ik. Snel ruk ik een paar handdoeken uit de kast en met een handdoek tussen mijn benen loop ik naar mijn telefoon. Ik bel John, mijn vriend, maar krijg hem niet te pakken. Snel bel ik de verloskamers van het ziekenhuis. Ik moet met spoed komen. Inmiddels heb ik om de paar minuten flinke harde buiken. Als ik mezelf probeer aan te kleden, gutst het vruchtwater eruit. Er is geen houden aan. Snel probeer ik nogmaals John te bellen. Hij neemt op. Ik stamel: “Nu komen, mijn water is gebroken!”. Arme John, ik voel nog steeds de zorgen in zijn stem als ik eraan terug denk. In een recordtijd van tien minuten is hij thuis. De reeds gepakte vluchttas staat klaar en met een handdoek op de autostoel rijden we naar het ziekenhuis.

Eenmaal op de verloskamers gaat het snel

Aan de CTG, er worden verschillende kweken afgenomen. De gynaecoloog komt langs. Er wordt me medegedeeld dat ik per direct opgenomen word. Er wordt een kuur gestart om infectiegevaar tegen te gaan. Er zullen meerdere keren per dag controles worden gedaan. In het gunstigste geval word ik met 37 weken ingeleid. Maar we moeten er rekening mee houden dat we dat niet gaan halen. Mijn buik word wat rustiger en ik krijg een eigen kamer. Ik wist dat ik op de beste plek was. Ik wilde onze dochter nog lang in mij houden. Die middag werd de eerste van de twee shots longrijping gezet.

Na een dag was helaas mijn ontstekingswaarde in mijn bloed gestegen

Nog geen reden tot actie. Weer een dag later kampte ik met gevaarlijk lage bloeddruk (45/90), met een hoge hartslag. Mijn lichaam raakte op. Toen ik die ochtend flauwviel in de douche, werd er gesproken over een keizersnede. Want een kindje in een zwakke moeder, dat ging niet. Gelukkig knapte ik die dag nog wat op en ging het circus onveranderd verder. In de nacht van donderdag op vrijdag werd ik om 4 uur wakker. Exact om de 7 minuten had ik krampen. Na een half uur voorzichtig puffen, heb ik de verpleegkundige gebeld. Ik zei: “Uhm, ja, ik denk dat het begonnen is.”. Weer aan de CTG. Ik heb om 6u15 John gebeld. Hij zei ook dat hij om 4 uur plotseling wakker was geworden. Bijzonder, niet? In de loop van de ochtend is hij naar het ziekenhuis gekomen. Na uren weeënstorm en een niet op gang komende ontsluiting, is uiteindelijk na een hele pittige bevalling van 17 uur, op natuurlijke wijze, zonder pijnstilling, onze mooie Noor Elisabeth ter wereld gekomen, met een termijn van 33 weken en 5 dagen, en een gewicht van 2264 gram. “Jaaaa, daar is ze!”, riep John.

Ik zal nooit meer vergeten dat er tijdens de laatste fase van de bevalling kinderartsen met een reanimatiekar binnen kwamen

“Voor het geval dat ze niet ademt”, zeiden ze. Maar Noor huilde, en hárd. Wat waren we daar blij om. Twee donkerbruine ogen keken mij aan. Ze mocht heel even op mijn buik. “Welkom op deze wereld”, fluisterde ik. Noor werd na een paar minuten nagekeken door de kinderarts. Ze had een mooie APGAR, en mocht nog even bij ons. In de tussentijd was de verloskundige aan het duwen en trekken op mijn buik. De placenta zat vast. En ik bloedde nog steeds. Ik voelde me wazig. Ik kon niet bevatten wat er allemaal was gebeurd en nog steeds gebeurde. Noor moest naar de couveuseafdeling, en ik naar de OK. Die verdomde placenta weigerde er uit te komen. John wist niet wat hij moest doen. Ik vertelde dat hij met Noor mee moest. Ik redde me wel. John was bij Noor toen ze haar infusen en voedingssonde kreeg. Ademhalingsondersteuning was gelukkig niet nodig. Inmiddels lag ik op de operatiekamer.

Maar liefst 3 uur later werd ik wakker

Ik voelde me verliefd, wazig en een beetje gek. Er zat een verpleegkundige naast mijn bed. “Niet schrikken”, zei ze, “Maar je hebt veel bloed verloren. Bijna 3 liter. Je had al geen bloeddruk meer.”. Ik zei daarop dat ik keelpijn had, en ik kreeg een raketje. Haar woorden drongen maar amper door. Ik was net moeder geworden. Ik werd met mijn bedje naast de couveuse gereden. Even knuffelen met mijn dochter.

Na de bevalling heb ik een week in een rolstoel moeten zitten

Ik was bleek en zeer fragiel. Ik weet hier weinig meer van. Het erge bloedverlies zal er ongetwijfeld ook mee te maken hebben. Geen tijd voor mezelf, maar alle tijd voor Noor en kolven, kolven en kolven. SuperNoor, noemden we haar. Enigszins getraumatiseerd door de couveuse-piepjes zoals ik ze noem. Noor had erg last van saturatiedips. Nog altijd staat het op mijn ogen gegrift hoe ze blauwpaars werd van het ademtekort. Meerdere keren per dag. Een slappe pop. Maar na vijf lange, vermoeiende weken mocht Noor mee naar huis. Daarna ging het helemaal mis…

Lees HIER het vervolg

LAURA

Plaats een reactie