Donderdagmiddag 8 februari 2018
“Niks aan de hand,” zei de gynaecoloog terwijl hij op mijn buik klopte. “Gaat u maar weer fijn naar huis en ik hoop voor u dat het wel snel op gang komt, want de complete 40 weken lijkt me bevallingstechnisch niet fijn.” Opgelucht stapte ik op de fiets. Ik zat in week 37 van de zwangerschap en de laatste maanden was er gedoe. Sowieso was er opnieuw onrust achter mijn oog. Een al eerder behandelde hoofdtumor leek weer actief en daar moest ik na de bevalling wat mee. Daarnaast had ik een teveel aan vruchtwater, een grote baby en een verdikking in mijn rechterborst die mogelijk een ontstoken melklier was. Met name die eerste twee hadden mij langs een keur van gynaecologen geleid, allen niet bereid te zien dat zowel Job, mijn man, als ik zeer groot zijn en dat dus tot grote baby’s kan leiden. Tot uiteindelijk deze wat oudere gynaecoloog mij geruststelde en wel gelijk de link legde naar lange ouders en dus grote baby’s.
Thuisgekomen besloten Job en ik te gaan eten bij de Italiaan om de hoek
Job had het druk met de rapporten op zijn werk als basisschooldocent. Het was bijna carnaval en in de vakantie zouden we de babykamer verder afmaken. Op dit moment was het daar nog een zooi en de katjes hadden er vrij spel. We hadden geen zin om te koken en besloten alvast de vakantie in te luiden. 19.30 uur. Job had net de eerste slok van zijn rode wijn genomen, de pizza’s waren in de oven geschoven en mijn water brak. Gelukkig waren de stoeltjes van skai en met een kilo wc-papier in de onderbroek en twee pizza’s in een meeneem-doos gepropt, waggelden we weer naar huis. Daar aangekomen diende zich een dilemma aan: er waren (nog) geen weeën en we hadden van de verloskundige begrepen dat er gebeld mocht worden indien er weeën waren of als het water brak voor de 37 weken zwangerschap. Ik was 37 weken en twee dagen zwanger, had geen weeën en viel dus buiten de categorieën. Job, als echte rebel, besloot te bellen en de verloskundige kwam even kijken. Met een paracetamol werd ik naar bed gestuurd om zo de weeën af te wachten en we kregen de boodschap om de volgende ochtend om 7.30 uur weer even te bellen.
Om middernacht begonnen de weeën
Rond 1.30 uur viel het vies tegen, want ik had bijna geen tijd om op adem komen en het deed zeer. Ik wilde niet gelijk bellen, want er waren waarschijnlijk veel meer zorgelijke gevallen en het zou om die reden niet oké zijn om de verloskundige te storen. Om 2.30 uur lag ik krom van de pijn en buiten adem over de leuning van de bank gevouwen. Job nam wederom het heft in handen en de verloskundige werd gebeld. Ik bleek inmiddels zes centimeter ontsluiting te hebben en we werden naar het ziekenhuis gedirigeerd, alwaar om 4.00 uur bleek dat de baby als sterrenkijker lag. Handmatig werd zij gedraaid, dat deed erg veel pijn, ik heb Job toen blijkbaar gebeten terwijl ik riep dat haar sterrenkijkerschap mooi in het ruimtethema van de babykamer paste. Rond 6.00 uur werd het even spannend. De dienstdoende gynaecoloog werd van zijn bed gelicht en toen hij met zijn slaaphaar en kreukelgezicht ging dreigen met de vacuümpomp, omdat de hartslag van de baby aangaf dat ook zij het zwaar had, perste ik vanuit mijn tenen met alles openscheurende kracht. En ja hoor, om 7.06 uur kwam Jet eruit, 54 centimeter lang en vier kilogram schoon aan de haak, terwijl zij leek te krijsen: “Hoezo wachten tot 7.30 uur en dan bellen?!”
We waren ouders
Na de bevalling begon ik met borstvoeding, maar dit liep niet lekker. Mijn rechterborst was pijnlijk en het geven van de borstvoeding gaf een hoop stress. De bult in mijn rechterborst bleef groeien. Toen Jet bijna drie weken oud was ben ik opnieuw naar de huisarts gegaan, die mij direct doorstuurde voor een echo. Precies op de dag dat Jet drie weken oud was kreeg ik de echo. De echoscopist rook onraad. Het eerste biopt werd genomen. Jet was bijna vier weken oud toen op advies van de chirurg een tweede biopt werd genomen. Er waren onrustige cellen aangetroffen in de bult. Het beeld was toen nog diffuus, de radioloog weet het aan de zwangerschap, de patholoog vreesde kanker. Op schaal van 1 tot 6 zat ik op een 3.
Wisten wij veel…
De uitslag van het tweede biopt kregen we net voor Jet vijf weken oud was. Het was goed mis. Triple negatief kanker. Direct werden er afspraken voor een MRI- en een PET-scan gemaakt om eventuele uitzaaiingen in kaart te brengen en of we nog een kinderwens hadden.
De nachtmerrie begon goed vorm te krijgen
Jet was zes weken oud toen gelukkig bleek dat de kanker niet uitgezaaid was op afstand. Wel was de tumor in mijn borst maar liefst zes centimeter groot. De lymfe het dichtst bij de borst was twijfelachtig, dus daar moest nog een biopt van genomen worden. Het behandelplan werd vastgesteld: chemo, operatie en bestralingen. Plus een operatie en bestraling aan dat ding in mijn hoofd.
Het jaar 2018 was gevuld. En 2019 eigenlijk ook. 2020, 2021, 2022… De naweeën duren tot op de dag van vandaag voort.
Mijn lijf heeft het meeste mooie in mijn leven voortgebracht, maar het heeft mij gelijktijdig verschrikkelijk in de steek gelaten. En daar moet ik mijn weg in vinden.
Bovenstaande is het proloog uit mijn boek ‘Het jaar waarin ik een kind en kanker kreeg’.
Na de diagnose borstkanker kwamen ik en mijn gezin in een KankerAchtbaan terecht. Een achtbaan die lak had aan roze wolken maar die plankgas de Zieke Wereld inging. Een wereld met een eigen logica waarin ik met mijn logica en humor een weg zocht. Mijn soms kritische, filosofische maar ook humoristische observaties en beschrijvingen deelde ik als een dagboek in een besloten blog. Deze dagboekstukken heb ik in het boek ‘Het jaar waarin ik een kind en kanker kreeg’ gebundeld. Het dagboek is een document voor mijn dochter, voor als zij oud genoeg is om te kunnen bevatten wat er net na haar geboorte is gebeurd. Maar hopelijk biedt hetgeen ik schrijf ook anderen steun en inzicht.
MARJOLEIN