De dag van onze 20-wekenecho was aangebroken. Daar gingen we. “De armpjes zijn te klein, de beentjes zijn te klein, het buikje te groot, het hoofdje te groot.”, zei de echoscopiste. “O”, grapte ik nog, “dan krijgen we een ‘gek’ kindje.” Ik had totaal niets in de gaten. Van de laconieke gezellige sfeer was niks meer over. De echoscopiste en de verloskundige bleven heel stil. Lees mijn emotionele blog.
De nacht in
Ik wist dat ik niet thuis ging slapen en dat mijn verloskundige mij ook weer ging verlaten later op de avond. Zij had tenslotte nog een nachtdienst. Het was inmiddels 22:00 uur en toen kreeg ik mijn laatste gift. ‘s Nachts nemen ze allemaal gewoon even een pauze. Waarom is dit? Ik bedoel: waarom zou je pas s’ochtends 07:00 uur weer verder gaan? Ik was gesloopt. Ik had al die tijd pijn en voor niets, voor helemaal niets. “Mevrouw, het is verstandig om een epiduraal te zetten, want je moet de hele nacht nog door. Dan kan je vannacht je ogen dicht doen en een beetje bijkomen.”, zei de verpleegkundige. Ik ging overstag. “Kom dan maar met die prik”, zei ik. Een hele tijd later kwamen er twee anesthesisten aangelopen. Ik ben echt totaal niet bang aangelegd voor spuiten of iets dergelijks. Maar nu ging het niet zoals gepland. Wat een pijn! Dit zou toch helemaal geen pijn doen? Of in ieder geval niet zo erg? Mijn verloskundige hielp de holdingmedewerker (degene die je helpt om stil te blijven zitten tijdens het zetten van de epiduraal.). Ik kon niet stil zitten. Het deed echt waar zo ontzettend veel pijn! En wat duurde dat lang, niet normaal. Ook dat is normaal toch sneller gepiept? Daar kwamen weer de tranen. “Ook dat nog, zoveel pijn en waarvoor? We doen het helemaal nergens voor!”, dacht ik. Uiteindelijk zat de epiduraal. Ik zat vast aan slangen, infuus en katheter. Grote pleisters hielden alles op zijn plek. Ik had bij het zetten echt spijt van mijn beslissing. Het voelde als falen. Alsof ik de pijn van dit kindje niet aan kon. De anesthesist vertelde mij dat het inderdaad niet goed was gegaan en dat hij een paar keer heeft moeten steken en zoeken in mijn rug naar de juiste plek. De verpleegster kwam nog even nonchalant binnen huppelen met een thermometer. “Even je temperatuur meten!” Mijn verloskundige zei dat ze dit vooraf had moeten doen, want met koorts moeten ze wachten met het zetten van een epiduraal, wegens infectie gevaar. Mijn temperatuur was 38.6 was. En ja hoor ook in mijn andere oor. De verpleegster liep meteen weg voor overleg. Nu werd er wéér bloed bij me afgenomen om te kijken of ik een daadwerkelijke infectie had. En ja hoor, ook dit was het geval. Mijn verloskundige ging naar huis. Wij gingen slapen. Dat ik tijdens mijn weeën kon slapen door zo’n pijnstilling. Wat een uitvinding! Dat kon zonder absoluut niet!
En toen was de geboorte zo ver
Het was 02:00 uur in de nacht. Ik voelde een druk van onder. Ik druk op de knop voor een verpleegster. Dit moest het zijn. De gynaecoloog voelde mijn ontsluiting: 3 centimeter. “Ik voel de druk van je baarmoeder.”, verklaarde ze. Weer loos alarm dus. We gingen weer slapen. Toen werd het 04:00 uur in de nacht. Wauw, wat voelde ik een druk! Ik drukte op de knop voor de verpleegster en op het moment dat ze de deur van de kamer open deed, stroomde het vruchtwater uit mij. Aan drie kanten stroomde het letterlijk van het bed af. Dit had (de verpleegster in ieder geval) nog niet eerder zo gezien. Ik had echt ontzettend veel vruchtwater, dat wisten we vooraf al, maar dit had ik nooit gedacht. Mijn buik kromp voor driekwart in elkaar. Wat een opluchting. De druk was er letterlijk af. Nu stonden de gynaecoloog en de verpleegster letterlijk aan het uiteinde van mijn bed te wachten en te kijken tussen mijn benen, wanneer hij er vanzelf uit zou komen drijven. Want als je hem niet uitplast in je po, dan stroomt hij (zeker met zoveel vruchtwater) vast en zeker met de vloedgolf mee naar buiten. Maar er kwam niets. Helemaal niets. Nog even voelen. Nee niets. Ik had 4 centimeter ontsluiting. “Als je wil, mag je een keer proberen te persen.”, zei de gynaecoloog. Twee keer heb ik geperst, maar er kwam niks. Ik voelde geen druk meer. Ik voelde niks. Ik zei nog tegen de verpleegster: “Ga maar hoor. Ik bel wel als ik wat merk.” Ik was nog niet uitgesproken of ik viel als een blok in slaap.
Tegen mijn man is duidelijk gezegd dat als ik wakker zou worden, hij direct aan de bel moest trekken
1, 2, 3, 4 wel 5 keer zijn ze in onze kamer geweest. Maar ik sliep nog steeds. Na 1,5 uur slapen, werd ik wakker met wederom hetzelfde drukkende gevoel als bij het breken van mijn vliezen. Nog voor ik mijn beide ogen open had, had mijn man al op de knop gedrukt. Daar kwamen ze weer aanlopen. “We gaan even voelen hoe ver je bent.” Ik had 5 centimeter ontsluiting. “Wij gaan jou in onze dienst nog laten bevallen. Je mag weer proberen te persen.”, waren de instructies van het team. Vier keer heb ik moeten persen. Daar kwam hij dan eindelijk. Om 05:56 uur Sem is geboren en overleden tegelijkertijd. “Wij gaan Sem helemaal omschrijven zoals we hem zien en zoals jullie hem te zien gaan krijgen. Hij is vrij groot voor dit termijn, in het bijzonder zijn hoofd. Zijn ogen staan verder uit elkaar, de oortjes staan heel laag aan het hoofdje, de tong is verdikt. Ik zie ook verkorte armpjes en beentjes. Hij is rood, heel donker rood.” Ik kreeg hem in een hydrofiel op mijn borst. Ik schrok… Niet van zijn afwijkingen. Deze had ik namelijk allang gezien op de 3D-beelden. Maar van zijn kleur. Ook dit wisten we vooraf, maar dit was alsnog echt heftig. Het was echt een kindje met alles erop en er aan. Ik heb gehuild, zonder tranen. Deze waren echt helemaal op. Al heel snel werd hij koud, ijskoud. Ik heb hem aangeraakt en geaaid over zijn armpjes. Meer niet. Dat voelde niet fijn. Hij was 26 centimeter lang en woog 460 gram. Het werd ons heel duidelijk door hem te zien, dat we de juiste keuze hadden gemaakt.
Uit liefde hebben we hem los moeten laten.
Toen moest ik nog bevallen van mijn placenta
Bij 60% van de bevallingen bij zo’n vroeggeboorte komt de placenta niet helemaal mee of helemaal niet. Hier waren we dus al op voorbereid. Ik perste één keer goed en daar was het dan. “Helemaal in takt”, dacht ik. Wat waren ze druk aan het zoeken of ze de complete placenta op hun tafeltje hadden liggen. Echo apparaat erbij. “We kunnen niks in je baarmoeder vinden, maar ik ben echt bang dat we een minuscuul stukje kwijt zijn. We gaan je dus uit voorzorg doorverwijzen naar onze OK en daar gaan we je placenta operatief verwijderen”, zei de gynaecoloog.
Er werd mij gevraagd of ik een roesje wilde of dat ze mijn epiduraal mochten verhogen
Het voordeel van het laatste was dat deze sneller is uitgewerkt en dat ik dan sneller naar huis kon gaan. Optie twee was het dus geworden. Ik kwam binnen in de operatiekamer en er stond al een team klaar om mij op te vangen. Ik was nu van onder mijn borst tot aan mijn tenen verlamd. Van de curettage zelf voelde ik weinig. Ik hoorde de geluiden van het gereedschap elkaar aan klingelen. Ik voelde wel veel geduw in mijn buik en dat was niet prettig. Ik kreeg nog antibiotica via een infuus toegediend voor mijn infectie. Na 15 minuten was het achter de rug en kon ik naar de uitslaapkamer. Daar lag ik dan, helemaal alleen op een grote kamer met in een hokje twee mannelijke verplegers. Ik was wel echt uitgeput, dus ik deed mijn ogen dicht. Heel even maar dacht ik. Ik hoorde ze nog praten over mij, wat ik had moeten doormaken en dat ik dan nu ook nog koorts had gekregen. Ik deed mijn ogen open en zei dat ik veel hoofdpijn had. De verpleger kwam mij paracetamol brengen en ik zei direct: “Ik ben helemaal niet moe meer. Ik wil graag gaan.” Tussendoor was er ook nog de wisseling van dienst. Nu had ik twee vriendelijke verpleegsters. Zegt de mevrouw tegen mij: “Moet die epiduraal aan blijven?”. “Uh, nee.. die moet uit!”. Ik moet namelijk mijn gevoel terug krijgen, plassen, lopen, douchen en naar huis! “Nou, ze kijken samen met jou op de verloskamers wat de bedoeling is”, zei ze. Daar aangekomen, zag ik eindelijk mijn man weer. Hij had de hele tijd in zijn eentje zitten wachten. Hij had ondertussen onze ouders op de hoogte gebracht van de bevalling. De epiduraal werd nu eindelijk uitgezet en tot de tijd dat hij was uitgewerkt kon ik slapen. Ik heb echt als een blok geslapen, maar dan bij mijn man en bij Sem in de kamer. Niet in zo’n grote kille ruimte met onbekende gezichten. Ik had veel hoofdpijn, maar het gevoel in mijn lichaam kwam goed terug. Ondertussen waren er voetafdrukjes en gipsafdrukjes van Sem gemaakt en hij was ondertussen weg geweest voor de klinisch geneticus, een MRI scan en röntgenfoto’s. Hij lag nu in een mandje met een dekentje. We hebben foto’s gemaakt. Hij ging naar het mortuarium en wij konden naar huis. We zouden hem zelf weer opzoeken en uiteindelijk mee naar huis nemen.
Ik kwam thuis
Na een bevalling. Ik ging naar de wc met een bidon met water om te kunnen plassen, zonder dat de urine in mijn schaafwondjes brandde. Ik had een kraampakket met kraamverbanden en ik had recht op kraamhulp. Mijn verloskundige kwam in mijn kraamweek een paar keer langs voor controle, maar voornamelijk voor het mentale aspect. Ik had slapeloze nachten net als met nachtvoedingen, maar dit dan allemaal zonder mijn kindje. Hij lag ijskoud in Nijmegen driekwartier van mij vandaan. “Waarom is dit niet goed gegaan? Waarom komen ze hier pas op de helft van de zwangerschap achter? Waarom wij?:, vroeg ik me af. Vier dagen na de bevalling hebben wij Sem in besloten kring gecremeerd. Onze dochter heeft het kistje mee versierd en we hebben met z’n allen naar mooie muziek geluisterd. Liv heeft nog wat handkusjes uitgedeeld en gezwaaid….
Dag klein lief broertje!
LIEFS MAMA, PAPA EN LIV
Heel veel respect voor jullie keuze. Een keuze uit liefde voor je kind. Wij hebben dezelfde keuze gemaakt toen onze dochter 4 maanden oud was. Ze is overleden toen ze bijna een half jaar oud was. Een leven vol beperkingen, helft van de tijd in het ziekenhuis liggen, pijn hebben, geen zicht op een betere toekomst…. Ik vind dat je dan een keuze moet maken uit liefde voor je kind.
Heel veel sterkte met dit grote gemis.
Liefs Sharon