Tijdens de bevalling voelde ik mijn dochtertje trappen, ik wist toen niet dat dat haar laatste beweging zou zijn

| ,

Ik verloor hele kleine beetjes vruchtwater

Als je zwanger bent en je tegen het einde aanloopt, denk je bij elk krampje: ‘Zou dit het zijn?’ of ‘Laat het doorzetten, ik wil mijn kindje in mijn armen houden.’ Zelf had ik dit gevoel ook toen ik de 37 weken gepasseerd was. Ik had al ruim twee weken last van voorweeën en zat op een dikke centimeter ontsluiting, maar niks zette door. Op 3 april ’21 merkte ik wel wat anders op. De krampen waren vrijwel niet meer aanwezig, maar ik had wel vochtverlies. Het vocht kon ik amper opvangen. In de avond besloot ik toch maar even de verloskundige te bellen, want ergens vertrouwde ik het niet helemaal. Ze kwam langs en juist op dat moment kwam er geen vocht meer uit. Toch stuurde ze me door naar het ziekenhuis voor een varentest. Om 21:00u meldde ik me in het geboortecentrum en werd ik aan de CTG gelegd. Met een wattenstaafje werd er wat vocht afgenomen en dit werd getest. ‘Dat zijn twee streepjes,’ zei de dienstdoende verloskundige. Ze liet me de test zien en vertelde me dat ik vruchtwaterverlies had. “Wat? Vruchtwaterverlies?”, vroeg ik me af. Waarschijnlijk had ik een hoge vlies scheur waardoor er continu kleine beetjes vruchtwater uit druppelden. Dat onze meid ook al helemaal ingedaald lag versterkte alleen maar het ‘kurkeffect’ waardoor er waarschijnlijk nog minder vruchtwater uit kon druppelen.

Ik koos voor een inleiding

Ik kreeg de keuze om me de volgende ochtend te melden voor een inleiding, of om het af te wachten. De verloskundige liet me even alleen. Ik belde met mijn man die buiten in de auto aan het wachten was, want wegens Corona mocht hij niet mee naar binnen. Samen besloten we voor de inleiding te gaan, want met mijn voorweeën wilden we het niet langer afwachten. Ik vertelde dit weer aan de verloskundige. Zij begreep mijn keuze heel goed, vooral omdat ik ook lichte verhoging had en je met langdurig gebroken vliezen meer risico hebt op een infectie. Ze maakte nog even snel een echo om te kijken hoeveel vruchtwater er nog was. Daar zag ik ons meisje voor één van de laatste keren op een scherm. “De volgende keer dat ik haar zie, zal ze veilig in mijn armen liggen”, dacht ik.

De opstart van de medicatie

Het was 4 april, 7:00u. Ik belde het geboortecentrum op om te kijken of mijn inleiding door kon gaan. Een vrouw met Surinaams accent nam de telefoon op en antwoordde: ‘Je bent welle-kom,’. Het was zover. Binnen enkele dagen zou ik mama zijn en mijn kindje mee naar huis mogen nemen! Ik was zo nerveus dat ik die nacht maar twee uur geslapen had, dus oververmoeid stonden we om 7:30 met onze tassen in het geboortecentrum. Ik kreeg kraamsuite nummer 6. De verloskundige kwam binnen en deed een inwendig onderzoek, waar geen verandering bleek in mijn ontsluiting. Ik kreeg twee pilletjes misoprostol die ik oraal in kon nemen, en toen was het afwachten. Om de vier uur werd ik aan de CTG gelegd om te kijken of het iets deed. Het deed zeker iets, want ik kreeg om de paar minuten harde buiken die niet pijnlijk waren, maar echte weeën, die kwamen niet. Rond 14:00u stond ik op uit bed na een potje Qwixx te hebben gedaan met mijn man om de tijd te doden. Op het moment dat ik met beide benen op de grond stond, begon er een waterval te lopen. Mijn vliezen waren centraal gebroken. “Zullen de weeën nu wel doorzetten?”, vroeg ik me af. De rest van de dag zaten we in spanning af te wachten en bij elk klein krampje hoopte ik op een flinke wee, maar niks gebeurde.

De weeënopwekkers werden aangezet

Het werd 5 april, 06:30u. Ik werd aan de CTG gelegd en erna volgde weer een inwendig onderzoek. Twee centimeter ontsluiting, nog steeds vrij weinig dus. Ik kreeg weer misoprostol, maar dit keer vaginaal in de hoop dat dit beter zijn werk zou doen. Later die dag keken ze of ik aan het infuus met weeënopwekkers gezet kon worden. Om 12:00u werd de oxytocine klaargezet en kreeg ik een infuus. Het begon met 2ML/h. Mijn man en ik speelden Qwirkle als afleiding. De weeën begonnen nu wel door te zetten. De verloskundige kwam binnen en zag dat ik het wel redde, dus na een uur werden de opwekkers verhoogd naar 4ML/h. ‘Nou, als dit het is, dan heb ik niks te klagen’, grapte ik nog naar mijn man. Maar opeens kon ik het spelletje niet meer afmaken en werden de weeën heftiger. Hoewel ik eerst nog even rust had en gewoon kon praten, kwamen de weeën opeens continu. Ik kon niet meer zitten of liggen, staan ging nog net. Ik legde mijn handen in mijn man zijn nek en hij zag op de CTG dat ik wee naar wee naar wee kreeg.

Ik wilde pijnbestrijding

Nadat ik dit drie uur lang zelfstandig volhield en de tranen in de ogen van mijn man zag, omdat hij zag hoeveel pijn ik had, besloot ik te vragen naar eventuele pijnstilling. Ze deden weer een inwendig onderzoek om te kijken hoeveel centimeter ontsluiting ik had, want als ik tegen de 8 of 9 zou zitten, dan zou ik die pijnstilling niet meer krijgen. De verloskundige schudde haar hoofd tijdens het onderzoek. ‘Je hebt een krappe drie centimeter, dus ik denk dat een ruggenprik nu het beste is voor jou en je meisje daarbinnen,’. Dit werd dus in gang gezet. Ik zat ondertussen op de wc om de weeën nog iets te kunnen opvangen en mijn man zat op zijn knieën voor me. Ik viel bijna flauw van de vermoeidheid, maar toen kwam de verpleegster naar ons toe. ‘We kunnen naar de OK toe, en dan komen we lachend weer terug, goed?’

Ik voelde haar toen nog trappen, ik wist toen niet dat dat haar allerlaatste beweging zou zijn

Mijn man mocht mee naar de OK. Ik werd even gemonitord en daar kwam de ruggenprik aan. Wat een verlossing was dat. Ik voelde de harde buiken nog, maar de pijn was weg. Wat een genot! Eenmaal weer terug in de kraamsuite deden ze wat onderzoeken om te kijken waarom mijn ontsluiting niet vorderde na drie uur lang non-stop weeën te hebben gehad. Een echo later kwamen ze erachter dat onze meid een sterrenkijker was, dus werd ik op mijn linkerzij gelegd in de hoop dat ze zou draaien. Ik kreeg een inwendige CTG om mijn weeën te meten en hierbij spuiten ze dan wat ijskoud water naar binnen om te kijken of hij werkt. Toen voelde ik mijn kleine meid nog heel hard trappen van: ‘Wat is dit nou?’ Little did I know, dat dit de laatste keer zou zijn dat ik haar ooit zou voelen. Drie uur later deden ze weer een inwendig onderzoek. Ik had mijn verwachtingen laag ingezet, want ik zag het echt niet meer snel gebeuren. Maar niks was minder waar. Opeens zat ik op 8 centimeter ontsluiting. Alles werd klaargezet. De kruiken werden gevuld en lekker warm in het bedje gelegd met haar geboortepakje erbij. Maar nog geen half uur later veranderde alles.

Er gebeurde iets wat niemand had kunnen voorzien: het handvat van de vacuümpomp schoot los

Ik begon te shaken, zo erg dat ik niet meer zelf kon drinken of eten. Ik had het snikheet en bij een controle door een verpleegster zagen ze dat ik bijna 40 graden koorts had. Het hartslagje van ons meisje begon te springen naar 200 en te dalen naar 100. Er moest iets gebeuren. De kamer vulde zich met mensen: twee verpleegsters, een arts-assistent, een verloskundige, een kinderarts op stand-by en een gynaecoloog. Ze stonden opeens allemaal in de startblokken om te helpen. Ik had 10 centimeter ontsluiting, dus ik kon gaan persen. De weeën waren echter verdwenen. Soms kreeg ik er heel lichtjes een, maar die voelde ik dan niet door de ruggenprik. De gynaecoloog gaf aan dat ze haar met de vacuümpomp wilde halen. “Prima, ga je gang!”, dacht ik. Ze zette de knip en trok de eerste keer, maar er gebeurde iets wat niemand had kunnen voorzien. Het handvat van de vacuümpomp schoot los. De blik in de ogen van de mensen in de kamer, die vergeet ik nooit meer. Verontwaardigde gezichten keken elkaar aan en ik voelde hoe de paniek langzaam de kamer binnenkwam. Ze zette nog een grotere knip en trok nog een keer, maar door de klap van het kapotschieten van het handvat was het vacuüm waarschijnlijk losgekomen, dus schoot de pomp van haar hoofdje af. Ze was er bijna uit. Mijn man zag haar haartjes en de helft van haar voorhoofd al. Maar ik verloor bloed, veel bloed, dus moesten ze haar terug in mij duwen. De ruggenprik zat er nog in, maar ik voelde alles. De verpleegsters belden naar de OK. Het werd een spoedkeizersnede.

Ik wilde niet onder algehele narcose, omdat ik aanvoelde dat het helemaal fout zat

‘Moet ik nu onder algehele narcose?’, vroeg ik aan gynaecoloog, terwijl ze me uitlegde wat ze gingen doen. ‘Ja, je gaat onder algehele narcose.’ Ik begon te huilen, alle paniek, stress en emoties namen het over. Ik wilde het allemaal niet meer. En ik wist diep van binnen dat het zo fout zat, dat ik niet onder algehele narcose wilde. Uiteindelijk reden we naar de OK en een schoonmaker moest achter ons aanlopen om het bloed op te vegen, want het druppelde letterlijk van het bed af. Om 1:15u in de nacht van 6 april kwamen we aan op de voorkamer van de OK. De anesthesist kwam naar me toe en zij had die dag ervoor ook de ruggenprik bij me gezet. ‘Gaat ze onder algehele narcose?’, vroeg de anesthesist aan de gynaecoloog. ‘Ja, toch?’ De anesthesist keek me aan en ik schudde nee, want ik wilde het niet. Ze kwam naast me staan en vroeg of ik het eerst wilde proberen met een hogere dosis van de ruggenprik. ‘Als het dan te veel wordt, kan ik je altijd nog onder brengen, goed?’ Ik was (en ben) haar enorm dankbaar hiervoor. Mijn man werd meegenomen door een verpleegster om zich om te kleden en ik kreeg een operatieschort aan. Ze reden me naar de OK en onderweg vroeg iemand nog of ik wist wat ik kreeg. ‘Een meisje eigenwijsje’, antwoordde ik.

Ze zat zo ontzettend diep in mijn bekken

Eenmaal in de OK trof ik mijn man weer aan. Ze begonnen de operatie en het ging goed, totdat ze bij mijn baarmoeder aankwamen. Ik voelde elk prikje opeens. De anesthesist gaf me nog extra pijnstillers, want ik wilde niet onder algehele narcose. Toen ze haar eenmaal bereikt hadden, moesten ze haar heel diep uit mijn bekken trekken. Het gevoel dat je kindje met geweld uit je lichaam getrokken moet worden, voelt alsof je doodgaat. Tenminste, dat denk ik. Twee verplegers hielden mijn benen vast, mijn man moest mijn hoofd vasthouden om ervoor te zorgen dat ik niet van het bed af zou vallen. En daar zag ik opeens hoe zijn ogen begonnen te stralen. ‘Ze is er! Ze is er’, zei hij. Het blauwe doek werd omlaag gedaan en daar was ze dan, onze perfecte dochter Hailee, geboren op 6 april ’21 om 1:41u.

Mijn man kwam terug, zonder Hailee

Ze had haar oogjes open en twee seconden lang kon ik haar zien, voordat ik de mijne weer moest sluiten om de pijn aan te kunnen. Ze werd meegenomen en niet veel later zei ik tegen mijn man dat hij met haar mee moest gaan. Ze mocht niet alleen zijn, ik redde me wel. En daar lag ik dan. Het hechten deed me zoveel pijn, maar telkens wanneer ik de vraag kreeg of ik onder zeil wilde worden gebracht, antwoordde ik ‘nee’. Mijn man kwam na twintig minuten bij me terug, zonder Hailee. Ik wist dat het fout zat. Niet alleen door het feit dat hij alleen terugkwam, maar ook door het feit dat niemand me vertelde hoe het met haar ging. Er hing ook geen vrolijke sfeer tijdens het hechten. Er hing geen sfeer van nieuw leven, alleen maar een sfeer van verdriet en spanning.

Lees HIER het vervolg

SUNIVA

Plaats een reactie