We begonnen aan een fertiliteitstraject
Het begon allemaal in december 2017. Mijn man en ik besloten officieel met de pil te stoppen. Zo spannend, maar het bleef ons geheim. De maanden met negatieve testen verstreken. Na ruim twee jaar zelf proberen, kwamen we in maart 2019 in het ziekenhuis terecht. Het moment dat ik bij de gynaecoloog op de stoel moest liggen en onderzocht werd, voelde ik me ongemakkelijk. “Wie ontbloot zich nou even voor een andere man, die niet je eigen man is?”, dacht ik. Hoe ongemakkelijk dit eerste bezoekje ook was, het werd steeds gemakkelijker naarmate we verder in het medisch traject kwamen. Uit de onderzoeken bleek dat mijn man zeer goed zaad had. Ik bleek daarentegen PCOS te hebben. Dat verklaarde waarom ik steeds over tijd was en niet mijn menstruatie kreeg. Mijn eitje sprong regelmatig niet, waardoor ik veel minder kans had om zwanger te worden.
Eindelijk zwanger!
We begonnen met ovulatie inductie. Ik kreeg 50 milligram Clomid voorgeschreven. Op dag 2 a 3 van mijn cyclus mocht ik voor een echo komen. De artsen bekeken of mijn baarmoederslijmvlies goed afbrak. Ik mocht op dag 3 tot 7 Clomid innemen. Dan kwam ik vanaf cyclusdag 10 om de 2 a 3 dagen in het ziekenhuis om mijn follikels (eitjes) te volgen. De artsen bekeken wanneer ze bijna zouden gaan springen. Naarmate de cyclussen verstreken bleek dat ik tussen dag 18 en 20 vaak een springend eitje had. In augustus 2020 mochten we voor het eerst met ovulatietesten een cyclus thuis proberen, zonder ziekenhuisbezoekjes en echo’s. Tot onze grootste verbazing en blijdschap hadden we 18 september 2020 een positieve zwangerschapstest in handen. “We worden eindelijk papa en mama! Eindelijk komt het moment van genieten als gezin”, dacht ik. De onzekerheid bleef tijdens de eerste paar echo’s, maar toen we bij week 12 van de zwangerschap aankwamen, durfden we te dromen, te hopen en te genieten.
Mijn onderbuikgevoel zei dat het niet klopte
De zwangerschap verliep met enige turbulentie. Ik had soms last van heftig bloedverlies. Gelukkig bleek iedere keer alles goed. De zwangerschap vorderde. Ik was bijna 38 weken zwanger, toen ik me zorgen maakte om ons kindje. Ik voelde onze zoon minder vaak bewegen. Ik belde het ziekenhuis en mocht direct langs komen. Ik kreeg een echo en een CTG-scan. Alles bleek goed. De kleine man deed het prima in mijn buik. Mijn onderbuikgevoel zei echter dat het niet klopte. Ik vroeg de verpleegkundige of ze zeker wisten dat alles goed ging. Ze drukte op mijn hart dat alles ècht goed was en dat niemand in het ziekenhuis twijfelde. Opgelucht verliet ik het ziekenhuis.
Een stille echo
Op 17 mei stond mijn laatste groeiecho. Ik was die dag 38 weken en 2 dagen zwanger. Vol trots liep ik met mijn zwangere buik door het ziekenhuis. Ik wist dat ik die week zou gaan bevallen middels een inleiding. Ik kwam zoals gewoonlijk alleen in het ziekenhuis. Mijn man mocht niet mee door de coronamaatregelen. Ik werd opgeroepen voor de echo om aansluitend naar de gynaecoloog te gaan. Ik lag op de bank voor de echo. Inmiddels kon ik best goed echo’s lezen. Tijdens het maken van de echo gaf de echoscopiste aan dat ze even goed moest kijken hoe de kleine lag. “Hoezo kijken hoe hij ligt? Daar is zijn ruggenwervel, maagje en darmpjes”, dacht ik. Ik vond het maar raar. De echoscopiste ging het hele beeldscherm af op zoek naar het knipperend hartje. Mijn hart bonkte in mijn keel. Ik vroeg: “Is hij er nog?”. Ze zei dat ze even contact ging opnemen met de gynaecoloog. Zij moest meekijken. In ongeveer 15 seconden, wat overigens veel langer leek, kwam de gynaecoloog om naar ons kindje te kijken. Tijdens het maken van de echo zei ze niks. Het bleef stil. Toen ze het echoapparaat weglegde, keek ze me verslagen aan. Ze startte haar zin met: “Ik weet niet hoe….” Ik sprong recht overeind en wist meteen dat het niet goed was. Ons mooie kereltje, ons kindje, onze trots, was overleden in mijn buik. Vanaf dat moment begon onze ergste nachtmerrie.
Ik belde mijn man op om het nieuws te vertellen
Ik zocht mijn tas en belde mijn man. Hij nam de telefoon op en ik zei meteen recht voor z’n raap hoe het er voor stond. “Schat je moet nu naar het ziekenhuis komen. Onze zoon is overleden”. Met een verbaasde stem zei hij dat hij er meteen aan kwam. Meteen na het ophangen belde ik mijn moeder. Ook bij haar wond ik er geen doekjes om. Ik benoemde dat ze er direct aan moest komen, omdat het hartje van onze zoon gestopt was met kloppen. Nog geen traan had er over mijn wangen gerold. Mijn ogen waren kurkdroog. Mijn hart klopte nog altijd in mijn keel. Ik probeerde te overleven. Nog nooit heb ik me zo eenzaam gevoeld. Nog nooit heb ik zo erg behoefte aan nabijheid gehad als op dat moment. De gynaecoloog gaf me een beker water en vertelde dat ik naar de verlosafdeling gebracht zou worden om te bespreken hoe nu verder. Ik liep met het bekertje water in mijn handen te ijsberen door de kleine ruimte van de echoscopiste. Plotseling stopte ik met lopen en zei ik: “Zal ik even op de gang wachten tot de verpleegkundige me komt halen? Dan lopen uw afspraken niet zo uit.” Ze keek me verbaasd aan en zei dat ik me daar absoluut geen zorgen over moest maken.
We huilden samen
Daar kwam de verpleegkundige. Ze bracht me naar de familiekamer op de verlosafdeling. Ik nam plaats in een stoel en de verpleegkundige deed hetzelfde naast mij. Ze vroeg hoe het met me ging. Ik keek haar aan en ik antwoordde dat ik me in mijn hele leven nog nooit zo eenzaam gevoeld heb. “Ik hoop dat mijn moeder en man er gauw zijn”, sloot ik af. Ze probeerde een gesprek op gang te brengen, maar ik had geen rust om te blijven zitten en te praten. “Ik moet naar de wc en daarna wil ik even alleen zijn. Ik bel je als ik je nodig heb”, begon ik. Ze luisterde en liet me alleen. Ik bleef heen en weer lopen door de kamer. Ik besloot mijn man te bellen. Terwijl we praatten, keek ik uit het raam. Het regende. Ik hoorde de wind langs het raam gieren. Mijn moeder was er eerder dan mijn man. Ze liep de ruimte binnen. We keken elkaar aan en huilden samen. Kort hierna kwamen de verpleegkundige en gynaecoloog vertellen hoe de bevalling er uit zou gaan zien. Ik zou ingeleid worden en op een natuurlijke manier moeten bevallen.
De rest van de familie
Ik herhaalde: “Een natuurlijke bevalling? Laten we een keizersnede doen”. De gynaecoloog gaf aan dat dit geen optie was. Een natuurlijke bevalling was voor mijn eigen herstel beter. We bespraken ook hoe ik me voelde. Ze gaven namen van instanties die hielpen met rouwverwerking. Ze konden ons helpen met verder leven, zonder ons kindje. Ik heb best wat opgeslagen van de gesprekken, maar er ging ook een hoop als een waas langs me heen. Na het eerste gesprek kwam mijn man binnen. Wat vond ik het fijn om hem in mijn armen te kunnen nemen en stevig vast te houden. Die dag voerden we meerdere gesprekken. Vanaf de echo om 10.15 uur tot 15.20 uur zaten we in het ziekenhuis. Na de emotionele en zware dag in het ziekenhuis, belden we onze dierbaren om het verschrikkelijke nieuws te delen. Iedereen keek zo uit naar de komst van onze zoon Mickey. Die droom spatte voor iedereen abrupt uiteen.
Lees HIER het vervolg.
MICHELLE