Willy schrijft een minireeks op Kids en Kurken over haar IVF traject. Lees hieronder deel 1.
Het was januari 2017. Afgelopen maandag was het dan eindelijk zover! Na twee jaar wachten, knutselen en zelf proberen zat ik eindelijk bij de verloskundige om uitleg te krijgen over de medicatie die ik allemaal zou gaan spuiten en slikken straks. Het startsein was gegeven voor ICSI 1. Ik sloeg bij het eerste hormoon de bijsluiter open, die overigens dikker was dan een gemiddelde roman en schrok van alle bijwerkingen die ik kon krijgen: enorme gewichtstoename, eetlust en tumoren. Ik heb de bijsluiter nog net niet ritueel verbrand. Weg met dat ding. De verpleegkundige legde alles uitvoerig uit. Mijn moeder was mee ter ondersteuning. Fijn, want zo hoefde Henk niet elke keer vrij te nemen en luisterde iemand met mij mee. Alles wat de verpleegkundige zei en voordeed, sloeg ik op. “Die spuiten komen wel goed”, zei ik dapper. Ik had door mijn stages ervaring met insuline spuiten en dit werkte nagenoeg hetzelfde.
De medicatie
Ik krijg drie verschillende hormoonspuiten, extra zwangerschapshormonen en alvast pijnmedicatie mee voor tijdens de punctie. Na ruim driekwartier staan we weer buiten. Nog ‘even’ langs de apotheek om mijn pretpakket op te halen. Het staat al klaar volgens de verpleegkundige. Aangekomen bij de apotheek blijkt dit niet het geval en zitten we daar ook nog een kwartier te wachten voordat de behulpzame baliemedewerkster het pakket heeft samengesteld. Het is heel druk in het ziekenhuis en aan haar vragen te merken, ben ik haar eerste IVF-patient. We eten nog wat lekkers in het ziekenhuisrestaurant en besluiten dan weer terug te gaan naar huis.
Thuis aangekomen ga ik er eens goed voor zitten en bestudeer alles. Ik leg ondertussen de medicatie in de koelkast. Het neemt mijn hele bovenste plank in beslag. Bleegh! “Als alles goed gaat, is dit maar tijdelijk”, denk ik. Het eerst dat op het programma staat is een maand weer de pil slikken. Zo dubbel. Ineens moet ik na twee jaar gestopt te zijn, weer elke avond de pil innemen, terwijl die juist een eventuele zwangerschap tegenhoudt. Ik heb ik die ene extra maand er wel voor over. Ik hoop dat die maand snel voorbij is en ik kan beginnen met spuiten. Ondertussen dwalen mijn gedachten af naar babykleertjes en de geur van pasgeboren baby’s.
De punctie
Wat heb ik de nacht voor de punctie lekker geslapen. Doe mij maar elke nacht zo’n slaapmiddel. Weg zenuwen, eventjes dan, want als we in de auto zitten zijn ze er weer. Wat ik van anderen heb gehoord en gelezen valt een punctie best mee. Daar houd ik me maar aan vast. In het ziekenhuis aangekomen worden mijn man en ik allebei een andere kant opgestuurd. Mijn man doet zijn ding en ik krijg mijn infuus alvast aangesloten voor de morfine. “Ik vind dat overdreven”, zeg ik tegen de assistente, want ik had thuis al op doktersorders pijnmedicatie genomen. “Mevrouw Jelies?”, klinkt het in de gang. We staan op en gaan naar binnen in het bekende kamertje. Er komt nog iemand van het lab bij om mijn ‘geproduceerde eieren’ oftewel follikels straks gelijk mee te nemen.
Daar start de punctie. Het lijkt alsof de gynaecoloog mij van binnen met zijn vuisten helemaal omkeert. Wat een vreselijk gevoel! Mijn man kijkt naast me vol verbazing naar het scherm waar mijn eiblaasjes één voor één weggezogen worden. Hierna mag ik lijkbleek naar de uitslaapkamer. Van alle spanning blijf ik overgeven. Na 2.5 uur gaat het wat beter met mij en mag ik naar huis. We gaan met de rolstoel naar de auto, want lopen gaat echt niet. Mijn man is de rest van de dag vrij, zodat ik thuis gelijk op bed kan liggen. Nu is het wachten op een telefoontje van het ziekenhuis. Dan komen we er achter of het is gelukt. Wat voel ik me beroerd na de punctie. Wat een horror zeg. “Hopelijk zijn er bevruchtingen en is dit de enige punctie die we hoeven doen”, denk ik.
Het telefoontje
De dag na de punctie krijgen we het verlossende telefoontje: er heeft bevruchting plaatsgevonden en er kan een mooie embryo teruggeplaatst worden. Twee dagen later is het zo ver. We komen aan in het ziekenhuis en de artsen zitten al op ons te wachten, blijkbaar zijn we de enige die middag, want de afdeling ziet er verlaten uit. In de kamer staat een levensgroot apparaat met een microscoop er in en op het scherm zien we een mooie achtcellige embryo. De artsen leggen uit wat er gaat gebeuren en voor we het weten is ons kleintje al teruggeplaatst. Binnen 5 minuten staan we weer buiten. Dat is heel gek. Het ging allemaal zo snel, dat als we thuis zijn, het besef pas komt. Nu beginnen de twee beruchte wachtweken en daarna mogen we testen. Hopelijk vindt dit kleintje het zo fijn bij mij, dat het besluit te blijven. Ik ga weer plat op de bank, want ik moest absolute rust nemen van de artsen in verband met overstimulatie. Duimen jullie mee?!
Lees HIER het volgende deel.
WILLY