Rozemarijn schrijft een minireeks op Kids en Kurken. Ze krijgt vreselijk nieuws en slechte echo’s. Toch wil ze graag de zwangerschap voortzetten. Lees hieronder de vorige delen.
Deel 1: Ondanks het vreselijke nieuws bij de echo, zetten we de zwangerschap door
Deel 2: De 20-wekenecho was foute boel, toch wilde ik de zwangerschap voortzetten
Deel 3: Ik was over de 30 weken zwanger van mijn baby met Trisomie 18
We leefden toe naar de bevalling
De dagen na de valse start op 18 januari waren zwaar. Toch ben ik nog steeds dankbaar voor die extra 1,5 week met Loïs. Als het kon liep ik de rest van mijn leven met Loïs in mijn buik rond. Ze had het goed bij mij en zo kon ik toch nog voor haar zorgen en haar bij mij houden. Dat was alles wat ik wilde: haar bij mij houden. Het was zwaar om door te gaan, terwijl ik wist dat ik haar zou gaan verliezen. Er zou een moment komen dat ik haar moest laten gaan. Wat deed dat toch vreselijk veel pijn. Op 30 januari stond de inleiding gepland. In de avond van 29 januari gingen we naar het ziekenhuis. Ze hadden daar extra personeel ingepland en een verloskundige van de praktijk bij ons in de buurt zou bij mijn bevalling zijn, in haar vrije tijd. Geweldig lief en heel fijn. Ik kreeg een ballonnetje ingebracht en al snel volgden krampen. In bed besefte ik opeens dat dit de laatste avond was dat ze veilig in mijn buik zat. Op mijn telefoon typte ik een brief voor haar, om afscheid te nemen en haar te bedanken voor de bijzondere tijd samen. Ik kon niet meer stoppen met huilen, totdat ik ging bidden en zo in slaap viel.
Geen weg meer terug
De volgende morgen was ik al vroeg wakker. Ik had slecht geslapen van de krampen. Het ballonnetje werd eruit gehaald en toen Mathijs kwam, werd er gekeken of ik ontsluiting had: 3 cm. Er moest nog een hoop gebeuren. Mijn baarmoeder lag flink naar achter gekanteld en best wel diep. De verloskundige probeerde mijn vliezen te breken, maar dit lukte niet. Ze zei dat ze het nog één keer zou proberen. Ik bad in mezelf. Opeens voelde ik vruchtwater lopen en op dat moment kon ik alleen maar heel hard huilen. We konden niet meer terug. Ze moest er echt uit. Het veilige plekje wat ik voor haar had, was kapot. De verloskundige liet ons alleen en liep de kamer uit.
De ontsluiting schoot niet op
De weeën kwamen niet vanzelf op gang, dus na een uur kreeg ik een infuus met weeënopwekkers. Onze eigen verloskundige arriveerde. Ze hielp Mathijs met het masseren van mijn rug. Ik probeerde wat houdingen, maar ik merkte dat ik hangend op het bed met mijn knieën op de grond het fijnste vond. De weeën waren gemeen. Ik had piekweeën. Er zat geen opbouw in, maar ik zat gelijk aan een top. Ze waren kort, maar zeer krachtig. Na een tijdje werden ze nog heftiger. De verloskundige wilde weten hoe ver ik was. Helaas was ik nog niets opgeschoten, dus ik moest weer door. Tussen de weeën door was ik heel alert en maakten we grapjes met elkaar. Na een poosje lukte dit niet meer en merkte ik dat ik erg moe werd. Ik merkte dat een weeënopbouw toch best wel belangrijk was, want dit putte me echt uit. Er werd weer gekeken, maar nog steeds zat er geen vooruitgang in. Op dat moment zei ik dat ik dan een ruggenprik wilde, want ik ging dit niet lang meer volhouden. Het was rond 12 uur ‘s middags. Ik had al zo’n 2 uur weeën. Het ziekenhuis zette alles in gang, zodat ik een ruggenprik zou krijgen. De weeënopwekkers werden op de laagste stand gezet, zodat ik een beetje op adem kon komen. Het liep alleen compleet anders…
Ik begon ineens met persen
Mijn lijf nam het compleet over. Het werd nu echt heel heftig. De verpleegkundige hielp me op het bed, omdat ik niet meer goed adem haalde. Ik werd duizelig. Toen ik weer overeind kwam, leunde ik op de verloskundige en ving een aantal weeën op. Zij hielp me hierna weer op bed, want het was zo heftig, dat ik bijna niks meer kon. Opeens had ik 6 a 7 cm ontsluiting, wat mijn eigen verloskundige constateerde, omdat de verloskundige van het ziekenhuis bij iemand anders was. Hierna volgde één hele lange wee, met soms een klein dipje, waarin ik alleen maar kon huilen. Na deze wee begon ik opeens te persen en raakte ik in paniek. Ik zei nog: ‘Ze mag nog niet komen. Het kan nog niet!’ Het ziekenhuispersoneel was net op tijd binnen. Ik voelde dat ze er bijna uit kwam. ‘Kom overeind en strek je handen uit!’, zei de verloskundige.
Leeft ze nog?
‘Wat is ze mooi!’, riep ik als eerste. Daar lag ze op mijn borst, onze Loïs! ‘Leeft ze nog?’, vroeg Mathijs. Ze moest even bijkomen, maar de verloskundige liet ons de hartslag voelen door de navelstreng. Wauw, wat bijzonder om dit te voelen. Ze kwam bij en begon te huilen, wat erg bijzonder was in haar geval. Wat een kracht had ze nog! Mathijs dankte God dat Loïs geboren was en dat ze leefde. Vol bewondering keken wij drieën elkaar aan, genietend van deze intense minuten. Niet wetende hoeveel tijd we zouden hebben. Maar ze was er nu, en we genoten van dit nieuwe leven. Dit prachtige, kwetsbare leven dat ons gegeven was om van te houden.
Onze mooie Loïs.
Lees HIER het vervolg.
ROZEMARIJN