Het was zondag, 27 oktober 2019. Eén week geleden hadden wij Ize haar allereerste verjaardag gevierd. Het was nog even spannend of dit door kon gaan, omdat Ize ziek was. Ze was, zoals bijna haar hele eerste jaar, verkouden. Daarbij had ze verhoging. Ik mocht vandaag uitslapen en daar heb ik ook zeker gebruik van gemaakt. Ik werd lekker lui wakker en ben vrij snel naar beneden gegaan. Toen ik beneden aankwam, zaten Ize en mijn man te wachten om samen te gaan ontbijten. Ik gaf Ize een kus, knuffelde haar en vroeg of ze lekker geslapen heeft. Ze gaf een reactie, maar deze was niet zo enthousiast zoals ik van haar gewend was. Ik maakte me echter geen zorgen. Mijn man was ondertussen al bezig met het ontbijt. Ik wilde Ize haar beker melk aan gegeven. Ik liep naar Ize toe met haar beker, deze reikte ik naar haar, maar ze pakte hem niet aan. Ik kijk haar aan en zag dat ze dwars door mij heen keek. Ze was er niet meer bewust bij. Ik riep naar mijn man in de keuken: ‘Ik ga de HAP bellen. Het gaat echt niet goed met Ize’. Precies op het moment begon Ize te kokken. Met mijn handen maakte ik een kommetje en zette het net op tijd onder haar kin, zodat ik haar braaksel kon opvangen. Ik riep dat mijn man moest helpen, aangezien ik mijn handen niet meer kon gebruiken. Wij, mijn man en ik, wisselden elkaar even af. Ik waste mijn handen en mijn man nam Ize bij zich.
Plotseling werd Ize blauw
Vervolgens schreeuwde mijn man vanuit de woonkamer: “Ze wordt blauw. Tiffany, ze wordt blauw”. Ik rende vliegensvlug naar ze toe. Ik zag Ize haar ogen wegdraaien, ze werd nog blauwer, ze hing slap en ademde niet meer. De paniek en angst namen de overhand. ‘Bel 112’, zei mijn man. Met trillende handen, tranen over mijn wangen en paniek en angst in mijn lijf probeerde ik mijn telefoon te ontgrendelen. Door mijn paniek kreeg ik hem niet direct ontgrendeld. Toen ik naast mij keek zag ik mijn man Ize beademen. Ze ademde nog steeds niet zelfstandig. Mijn angst nam toe. Deze angst is onmogelijk te beschrijven. Ize glipte door mijn vingers. De tranen stroomden over mijn gezicht. ‘112 alarmcentrale. Brandweer, politie of ambulance?’, hoorde ik door de telefoon. Nog voordat de centralist haar zin af kon maken riep ik door haar heen: ‘Ambulance, alsjeblieft een ambulance’. Ik kreeg direct de juiste afdeling aan de telefoon. Nog voordat degene iets kon zeggen, begon ik te roepen: ‘Ze ademt niet meer. Ze is net één jaar. Ze ademt niet meer’. Op dat moment hoorde ik geluid. Het was Ize. Ze was er weer en ze huilde. Ize was overstuur en kwam erg geschrokken weer bij.
De ambulance was onderweg
Ik voelde mij niet opgelucht. Mijn angst zat nog veel te hoog. De centralist probeerde mij rustiger te krijgen. Ik moest de voordeur open zetten voor het ambulancepersoneel en daarna weer terug naar Ize. De centralist was op de hoogte dat Ize weer bij was. Ik moest met het woord ‘nu’ aangeven wanneer ze ademde, maar ik bleef heen en weer lopen. Naar de voordeur, weer naar binnen, naar de voordeur. ‘Waar blijven ze? Zijn ze al onderweg? Waar rijden ze?’, vroeg ik aan de centralist. ‘Mevrouw, ga naar uw dochter en kijk naar haar. Ze is bij. Laat mij weten wanneer de ademt’. ‘Geef antwoord op mijn vraag, want anders stap ik zelf in de auto met haar (wij wonen 200 meter van het ziekenhuis)’, zei ik. Na drie keer deze vraag stellen, gaf ze eindelijk antwoord dat er een ambulance onderweg was. De tijd stond voor mijn gevoel stil. Secondes duurden minuten en minuten duurden uren. Voor mijn gevoel heeft het 30 minuten geduurd voordat ze er waren. In werkelijkheid duurde het ongeveer 7 minuten.
Het ambulancepersoneel deed controles
Ja, ik hoorde ze. Ik hoorde de sirene van de ambulance. Oh, thank god ze waren er! Ze kwamen met z’n tweeën naar binnen. De ene man vroeg aan ons wat er precies was gebeurd en de andere man begon de controles te doen. Ze zag lijkbleek, was helemaal versuft en lag te rillen. Op het eerste oog konden ze niet precies zien wat er aan de hand was. Ze besloten daarom Ize mee te nemen naar het ziekenhuis. Mijn man en ik besloten dat ik met Ize in de ambulance mee ging en hij zou wachten op mijn ouders. Die had ik namelijk ondertussen gebeld dat ze met spoed naar ons toe moesten komen. Samen met Ize stapte ik in de ambulance. Ik had haar vast in mijn armen, dicht tegen mij aan, zodat zij mijn liefde kon voelen. Wat was het fijn dat ik haar weer in mijn armen had. Ik moest sterk blijven voor haar, maar van binnen had ik zoveel angst dat er opnieuw iets met Lize zou gebeuren.
Ize lag 24 uur ter observatie
Eenmaal aangekomen in het ziekenhuis duurde het niet lang voordat mijn man en ouders binnen kwamen. We braken allemaal in tranen uit en pakten Ize vast. De kinderarts kwam vrij snel naar de SEH en nam het over van het ambulancepersoneel. Er werden allerlei onderzoekjes gedaan. Er viel een kleine last van mijn schouders. Ze namen Ize op voor 24 uur. Mijn gedachte was gelijk: “Hier is ze veilig. Hier krijgt ze de juiste zorg”. Ize had een rustige avond en nacht. Ze lag aan de monitor en ze hielden haar enorm goed in de gaten. De volgende ochtend kwamen er verschillende mensen binnen, waaronder de kinderarts en een pedagogisch medewerkster. Met de pedagogisch medewerkster heb ik een goed gesprek gehad. Zij gaf aan dat ik aan de bel moest trekken als ik hulp nodig had om dit te verwerken. Ik vond het aanbod fijn, maar ik gaf aan dat het niet nodig was. Niet wetende wat het echt met mij gedaan had.
Ze lieten ons naar huis gaan
Het gesprek met de kinderarts verliep even iets anders. Ze wisten niet wat er aan de hand was met Ize, maar omdat ze zo’n goede en rustige nacht heeft gehad, mocht ze naar huis. Stomverbaasd en met natte ogen keek ik hem aan. Ik schrok hiervan. “Hoe kunnen ze mijn kleine meisje na deze gebeurtenis zo snel al naar huis laten gaan”, dacht ik. Ik was bang, heel bang. “Zometeen gebeurt het weer en dan? Loopt het dan anders af?” Verslagen pakten wij onze spullen in om naar huis te gaan. Ik had geen goed gevoel. Ik heb geleerd dat je altijd je moedergevoel moet volgen, dit gevoel heeft altijd gelijk! Ik heb het daarom hier niet bij laten zitten en vroeg een second opinion aan bij het Sophia Kinderziekenhuis. Voor nu waren we weer thuis en moest mijn vertrouwen in Ize haar lichaam groeien. We probeerden de rust terug te vinden, voordat we een nieuwe rollercoaster zouden instappen.
TIFFANY
Wat afschuwelijk!!!
Tranen rollen over mijn wangen, omdat ik weet hoe jullie je gevoeld hebben. Bijna 5 jaar geleden een soort gelijke situatie meegemaakt met ons toen 10 maanden oude zoontje. Het komt weer helemaal terug. Ik weet natuurlijk niet hoe dit verhaal verder gaat, maar ik leef erg met jullie mee!