Lisa is verloskundige en schrijft bevallingsverhalen vanaf de werkvloer. Lees hieronder deel 1, voordat je verder leest.
Bevallingsverhaal: De schouders van de baby zaten vast
Ik beloof niet dat het goedkomt
19.22
Op handen en knieën ontstaat er meer ruimte in de sacraalholte aan de kant van de endeldarm van Simone. Hopelijk kan op deze manier de achterste schouder eerst geboren worden. De gynaecoloog voelt. Haar hoofd wordt rood. Ik zie haar voorhoofd glinsteren. Ik probeer aan haar gezicht te peilen of ze beweging voelt en zie haar dan lichtjes het hoofd schudden. Verpleegkundige Josefien blijft bij het hoofdeind van het bed en fluistert Simone bemoedigende woorden toe. Ik hoor Kevin langzaam snikken en leg een hand op zijn schouder: ‘We doen ons best, echt waar’. Beloven dat het goed komt, doe ik niet. De gynaecoloog voelt met haar beide handen. Ze probeert de schouders los te krijgen, maar het lukt niet.
“Wat gebeurt er?”, vraagt Kevin
19.24
De buddy van Josefien roept dat vier minuten verstreken zijn sinds de geboorte van het kind. Ik hoor de inmiddels gearriveerde kinderarts ook extra hulp bellen. De gynaecoloog kijkt me aan: ‘We gaan terug naar de rug.’ Een teken dat het niet lukt op deze manier. We beginnen alle handelingen van voor af aan. ‘Zal ik het overnemen?’, vraag ik de gynaecoloog. ‘Ik probeer het nog één minuut,’ zegt ze. Na dit korte overlegmoment focussen we ons weer op Simone. Kevin gaat staan en kijkt steeds angstiger. ‘Gaat het goed? Wat gebeurt er?’, vraagt Kevin. Ik zie de buddy richting Kevin lopen en hem uitleggen wat er speelt. Josefien doet haar best Simone gefocust te houden. Ook zij raakt in paniek. Ze voelt het hoofdje van haar baby tussen haar benen bungelen en weet dat het kindje er niet uitkomt. Ze merkt dat er geen beweging in zit en dat de tijd begint te dringen.
Met trillende handen bel ik de achterwacht
‘We gaan terug naar de rug’, roept de gynaecoloog. ‘Bel mijn achterwacht,’ zegt ze tegen mij. Ik pak mijn telefoon met trillende handen en bel het door haar opgedreunde nummer. Hij gaat slechts drie keer over, maar het duurt een eeuwigheid.
‘Hans’, wordt er opgenomen. ‘Met Lisa, we hebben een schouderdystocie op kamer acht. Ik sta hier met de gyneacoloog. We zijn vier minuten onderweg. Ik vraag op haar verzoek of je wil komen.’ ‘Kamer acht, schouderdys’, herhaalt Hans, ‘Ik kom er direct aan.’
De verloskamer vult zich met meer mensen, iedereen voelt dat het menens is
19.25
Inmiddels ligt Simone weer op haar rug en hebben we nogmaals de eerste handelingen gedaan. Het kindje lijkt volledig vast te liggen. Ik begin te zweten en ben bang dat dit de eerste baby zal worden van mijn carrière die overlijdt tijdens de bevalling. Ik zie ook dat de gynaecoloog twijfels krijgt. Ik tik haar op de schouder en vraag of ik het over zal nemen. Ze knikt. Ik focus me op Simone en op deze baby. Ik voel met beide handen. Het gaat er nu niet om dat het charmant gebeurt, het gaat er nu om dat de baby eruit moet en heel snel. Ik probeer te kijken of ik bij een armpje of elleboog van de baby kan, maar de ruimte is beperkt. ‘We gaan weer terug naar handen en knieën,’ roep ik. Inmiddels vult de verloskamer zich met nog meer mensen. Een extra verpleegkundige stapt binnen en bij de opvangtafel voor de baby staan inmiddels ook drie mensen te wachten om de baby op te vangen na de geboorte. Hoe langer het duurt voordat het kindje wordt geboren, hoe slechter vaak zijn start. Aan de sfeer in de verloskamer te voelen weet iedereen dat het menens is.
Er wordt gereedschap gepakt om het bekken van Simone breken
19.26
‘Zes minuten’, hoor ik iemand zeggen. Zes minuten zit de baby vast. Het is nu of nooit, anders moeten we het bekken van Simone doorsnijden. Ik weet dat de gynaecoloog dat nog nooit heeft gedaan en daarom Hans heeft laten bellen. Ik zie Hans nog niet.
Eenmaal op handen en knieën glijd ik wederom met mijn beide handen langs het hoofdje van de baby naar binnen. Ik probeer iets ruimer en wilder te voelen, maar ik kan de elleboog van de baby niet te pakken krijgen. Ik voel de schouder, maar zowel linksom als rechtsom gebeurt er niets. Ik voel een wee. Ik voel mee wat er gebeurt. “Gaat dit kind het niet redden?”, vraag ik mezelf af. Ik hoor de gynaecoloog vragen of het symfysiotomieset* al op de kamer is en vervolgens zie ik in mijn ooghoek Hans binnenkomen.
*Symfysiotomieset is een set waarmee je een sneetje kunt maken in het bekken van de vrouw. Waardoor de blokkade (het schaambot) letterlijk openbreekt en dus de schouders van de baby doen vrijkomen.
Iedereen is in afwachting of het kindje leeft
19.27
‘Zeven minuten’, hoor ik. “Dit is te lang. Dit duurt veel te lang!”, denk ik bij mezelf. Ik voel mijn zweet lopen. Ik heb geen oog meer voor wat er in de rest van de kamer gebeurt. Niemand kan wat doen. Dit kindje moet er nú uit. Ik kijk naar het hoofdje dat slap uit de vagina van Simone hangt. “Zal de baby dit overleven? Hoe moeten Simone en Kevin nu ooit naar huis. Zonder kind.” Mijn hoofd maakt overuren. Ik hoor Josefien Simone nog steeds coachen. Ik zie dat Hans zijn handschoenen aantrekt om het bekken van Simone open te snijden. ‘Terug naar de rug,’ hoor ik Hans zeggen. En dan ineens voel ik het: beweging. Ik voel dat ik het elleboogje te pakken krijg. ‘Wacht’, roep ik. Ik volg met mijn vingers verder langs de elleboog naar beneden. Ik duw mijn vingers richting het handje van de baby en voel iets wat op vingers lijkt. Ik probeer het te pakken te krijgen, maar het lukt niet. Mijn handpalm verdwijnt in Simone. Dit gevoel moet verschrikkelijk zijn, maar ze laat niets merken. Ze doet precies wat ik zeg. Ik kijk naar rechts en zie Kevin verslagen op een stoel zitten. Mijn collega verloskundige Mira staat bij hem met een hand op zijn schouder. Ik had haar niet binnen zien komen. ‘Ik heb hem,’ schreeuw ik als ik het handje te pakken heb. Ik grijp het handje hard vast en trek het uit Simone. Eén arm los. Ik probeer het slappe lijfje los te wrikken en dat lukt. Ik hoor een stille zucht in de verloskamer. Iedereen is in afwachting of het kindje leeft.
De baby huilt niet
Simone zit nog steeds op handen en knieën. Ze durft niet te kijken. Het kindje huilt niet. Collega’s geven doeken aan en klemmetjes voor de navelstreng. Ik knip de navelstreng door. Er is geen tijd te verliezen. Ik zie dat het een meisje is, wat Simone zo had gehoopt. ‘Kom op dame,’ zeg ik stilletjes tegen het meisje terwijl ik haar navelstreng doorknip. ‘Je moet het zelf gaan doen.’ Ze is slap en bleek. Ze ademt nog steeds niet. In haar navelstreng voel ik een zachte hartslag, maar het kan verbeelding zijn. Ik draai me om en leg het meisje op de opvangtafel. Daar staat heel team met de kinderarts klaar klaar om met haar aan de slag te gaan. Hans is vertrokken. De gynaecoloog trekt haar handschoenen uit. Mijn collega verloskundige Mira ontfermt zich over Simone. Ze helpt haar naar de rug draaien en legt wat schone matjes onder haar. Het is angstvallig stil op de verloskamer. Het kleine meisje maakt geen geluid. Er is nog geen teken van leven. De seconden lijken uren te duren.
Er is een lage hartslag
Dan hoor ik de kinderarts zeggen dat er een hartslag is. Een hartslag van 50. Dat is ver beneden wat het moet zijn, maar er is hartslag. Ik kijk wat verslagen de verloskamer rond en zie dat Kevin zijn hoofd in zijn handen heeft. Ik loop naar hem toe en laat hem me aankijken. ‘Je hebt een meisje gekregen en dames zijn pittig. Dit gaat haar lukken. Kom’, zeg ik tegen hem. Hij staat op en ik loop met hem langs het bed van Simone richting de opvangtafel. De kinderarts blaast met een kapje zuurstof in het kleine meisje. Ik zie haar borstkas op en neer gaan als teken dat de longetjes zich vullen. Er is nog niet gestart met reanimeren. Collega’s leggen het kindje aan de monitor en ondersteunen de kinderarts. ‘Ik heb vader hier’, zeg ik tegen de kinderarts. De kinderarts kijkt op terwijl hij doorgaat met beademen. Zijn ogen staan vriendelijk en hij knikt Kevin toe. ‘Deze dame heeft het flink zwaar. We doen er alles aan haar zo snel mogelijk op te laten knappen.’ Kevin huilt. Hij brengt zijn handen achter zijn hoofd en blijft zo staan. Hij kan geen woord uitbrengen en staart naar zijn dochter. ‘Hoe heet ze?’, vraagt mijn collega. ‘Flore’, zegt Kevin haperend. ‘Mooie naam’, zegt mijn collega. Ze draait haar hoofd weer naar het meisje en zegt: ‘Jij bent Flore. Laat zien wat je kan!’
Kevin valt Simone in de armen
Alsof Flore begrijpt wat ze zegt, is er vanonder het beademingskapje een klein beetje gepruttel te horen. Iedereen op de verloskamer laat de schouders iets zakken. Dat is een eerste teken. ‘Goed zo meisje!’, de kinderarts kijkt Kevin aan. Hij knikt naar hem. Kevin laat een lachje zien, draait zich om naar het bed van Simone en valt haar in de armen. Ik stap achteruit en leun tegen het keukenblokje aan.
Kevin en Simone keken, wonder boven wonder en ondanks alle heftigheid, goed terug op de bevalling. Het laatste stuk heeft wel voor een trauma gezorgd bij Simone. Zij heeft begeleiding gekregen om dit een plekje te kunnen geven. Desondanks is ze dankbaar dat het goed is afgelopen. Flore heeft drie dagen op de kinderafdeling opgenomen gelegen ter observatie. Haar sleutelbeentje was gebroken waar ze weinig last van heeft gehad. Na vier dagen mocht ze in volle gezondheid met Simone en Kevin mee naar huis.
Bij een volgende bevalling wordt een keizersnede geadviseerd.
VERLOSKUNDIGE LISA
Lees hieronder andere verhalen van Lisa
Bevallingsverhalen vanaf de werkvloer
Ook meegemaakt helaas. Vond het zeer heftig.
Dit is zo herkenbaar. Heb precies dezelfde bevalling meemaakt helaas blijft de trauma wel. Nu met nr 2 opkomst hoop ik dat nu beter zal gaan.