Rozemarijn schrijft en minireeks op Kids en Kurken. Ze krijgt vreselijk nieuws en slechte echo’s. Toch wil ze graag de zwangerschap voortzetten. Lees hieronder de vorige delen.
Deel 1: Ondanks het vreselijke nieuws bij de echo, zetten we de zwangerschap door
Deel 2: De 20-wekenecho was foute boel, toch wilde ik de zwangerschap voortzetten
Met 30 weken een vruchtwaterpunctie
De 30 weken haalde ik gelukkig, Loïs was nog bij ons. We hadden weer een echo in het ziekenhuis en een week later hadden we de vruchtwaterpunctie. Als ze geen chromosoomafwijking zou hebben, zou er gekeken worden naar een eventuele hartoperatie. Ik was erg gespannen voor de punctie en ik voelde me er niet helemaal goed bij. Toch vonden we dat we dit moesten doen, zodat we Loïs een zo goed mogelijke kans konden geven, als ze geen trisomie 18 zou hebben.
In het ziekenhuis moesten we even wachten. Er was nog een stel voor ons aan de beurt. De vrouw zei dat ze vaker een punctie had gehad en dat het erg meeviel. Dat luchtte wel iets op. Helaas ging het bij mij niet zo makkelijk, omdat het vlies dik was en de verloskundige er niet zomaar doorheen kon. Mathijs stond naast me en stelde me gerust. Na de punctie moest ik bloed laten prikken voor onderzoek. We hadden met de assistente een mooi gesprek en ze vertelde over het verlies van haar eigen dochtertje.
De uitslag
Een dag later zouden we de uitslag krijgen van de sneltest. Die avond kreeg ik veel last van mijn buik en kwam alle emotie er uit. Ik voelde me vreselijk dat ik haar veilige plekje had geriskeerd met de punctie, maar we deden het juist voor haar. Het voelde enorm dubbel. Toen we de volgende dag gebeld werden, kregen we verdrietig nieuws: Loïs had trisomie 18. Opnieuw stortte onze wereld en onze hoop in elkaar. Het was echt waar: er kwam een moment dat we afscheid van haar moesten gaan nemen. Elke dag erna was weer een groot cadeau dat ze bij ons was, ook al maakten we ons zorgen. Aangezien ze niks meer konden doen in het WKZ, werd de zorg overgedragen naar een ziekenhuis bij ons in de buurt. Hier wilde ik ook graag bevallen, omdat ik hier ook bevallen was van Noah en het vertrouwd voelde.
Er werden afspraken gemaakt bij de gynaecoloog en bij een kinderarts om een plan op te stellen voor de bevalling en na de geboorte. De gynaecoloog dacht goed met ons mee over de bevalling en ze hield Loïs goed in de gaten. Loïs had nog veel vruchtwater en ze deed het heel goed.
Het beleid van het ziekenhuis was om Loïs na de geboorte niet te helpen
Het gesprek met de kinderarts was erg moeilijk. Bij kindjes zoals Loïs wordt eigenlijk nooit ingegrepen als het niet goed gaat. Denk aan extra zuurstof of een voedingssonde. Ergens begreep ik het wel, maar er zijn kindjes met trisomie 18 die toch nog best een tijdje blijven leven. Uiteindelijk bewogen we naar elkaar toe en kwamen we op een beleid voor Loïs uit. Als Loïs zelf wel kon drinken en ademen, maar soms een dipje zou hebben, dan zou ze wel extra zuurstof krijgen. We wilden niet dat er bij voorbaat werd gezegd: ‘We gaan niks doen.’ Dit was geen ‘Trisomie 18-baby’, dit was Loïs en ze moesten naar háár kijken en naar wat zij nodig had. De arts stond er niet helemaal achter, maar hij stelde dit wel op in het plan. Het was echt de moeder leeuwin die naar boven kwam bij mij en haar kind wilde beschermen.
Harde buiken
Het was 18 januari 2019, de uitgerekende datum. Ik had al langer harde buiken, maar deze avond begon het ongemak toch wel toe te nemen. Mathijs en ik keken een film, maar ik kreeg er op een gegeven moment niks meer van mee. Het was tijd om de verloskundige te gaan bellen. Ze kwam bij ons langs. Ik bleek nog geen ontsluiting te hebben, dus we moesten het nog even afwachten. De weeën stopten niet, dus na een paar uur hebben we weer gebeld. Zij stuurde ons naar het ziekenhuis, waar ik een roesje zou krijgen en dan zouden we wel zien of het ging doorzetten of niet. We bereidden ons voor, voor zover we dat konden. Het zou namelijk ook zomaar het einde kunnen betekenen van het leven van Loïs hier.
In het ziekenhuis werden we heel lief opgevangen en kreeg ik de spuit van het roesje in mijn been. De weeën waren ondertussen alweer een tandje erger geworden, dus de verpleegkundige zei tegen Mathijs dat hij het geluid van zijn telefoon aan moest laten. Mathijs mocht namelijk niet blijven en ze dacht dat hij wel gebeld zou worden over een paar uurtjes. Nadat de prik was gezet hebben we samen gebeden, maar voordat we klaar waren was ik al vertrokken.
Midden in de nacht werd ik wakker, omdat ik moest plassen. Ik drukte op de bel en ik werd geholpen, want ik was helemaal suf van het roesje. Ik merkte al dat de weeën waren gestopt, maar ik viel gelijk weer als een blok in slaap. De volgende ochtend werd het wel duidelijk: de weeën waren gestopt. Af en toe had ik nog een krampje. De bevalling zou die dag wel weer kunnen beginnen. Het voelde zo raar, want de knop was om: Loïs zou komen en misschien daarmee ook het afscheid. En toen kwam ze niet, dus moest de knop weer teruggedraaid worden. Dit kostte zoveel moeite. We waren hier allebei door van slag. Met de gynaecoloog spraken we af dat als ik weer een valse start zou hebben, de bevalling zou worden ingeleid. Dit konden we niet nog een keer aan, dat was te zwaar. Het zou nu niet lang meer duren. Het einde was in zicht.
Lees HIER het vervolg.
ROZEMARIJN