Voordat je verder leest, is het handig dat je de vorige delen leest.
Deel 1: We krijgen bizar nieuws bij de echo
Deel 2: De arts komt binnen, gaat op mijn bed zitten en dan weet ik eigenlijk al genoeg
Deel 3: We krijgen een boekje in ons handen gedrukt waarin staat dat ik de bevalling misschien niet overleef
De dagen die volgen zijn voor mij heel wazig. Mijn lijf is er heel slecht aan toe. Nog zeker drie keer 24 uur lig ik aan het magnesium infuus. Ik ben te zwak om bloed te krijgen. In het slechte geval, stoot ik het bloed af en is mijn lichaam niet in staat om dat te overleven, dus krijg ik voorlopig niets. Onze liefsten zijn er: mijn ouders, schoonouders, beste vriendin, zus en zwager. Die laatste is eigenlijk de enige die ik mij herinner. Vooral het enorme verdriet dat hij mij laat zien. Mijn zwager heeft het zwaar. Hij laat zien, wat ik voel, maar door mijn zwakheid en medicatie niet kan tonen.
Mijn man mag mij niet verlaten
Rozemarijn ligt vaak naast me. Eerst in een warmte bedje, daarna moet ze vanwege geelheid even onder de lamp in de couveuse en daarna mag ze weer in een wiegje. Wouter belooft mij pas weg te gaan als ik dat aan kan. Hij gaat niet naar huis, niet naar beneden, in het begin zelfs niet even naar de gang. Hij slaapt op de uitklapbank naast mij. Tussen alle medische verplichtingen en de zorg voor Rozemarijn door is hij zoveel mogelijk bij Bastiaan. Even een hand op zijn rug, zodat hij voelt dat hij niet alleen is. Voor mij hebben ze een foto van hem in de wieg van Rozemarijn geplakt. Zo zijn zij bij elkaar. Bastiaan is niet goed te zien. Zijn hele gezicht is bedekt met apparatuur en zijn kleine armpje is een groot gespalkt infuus.
Heeft Bastiaan zuurstoftekort gehad?
Na 48 uur krijgen we de eerste uitslagen binnen over Bastiaans gezondheid. Vanwege het super snelle handelen van ons medisch team tijdens de bevalling heeft hij het pas op het allerlaatst benauwd gekregen. Het bloed uit de navelstreng is getest op het zuurstofgehalte en ook na zijn geboorte is zijn bloed uit het hakje elk uur onderzocht. Over de linie verschillen die niet veel met elkaar. Wouter probeert zo goed mogelijk te vragen wat we op langer termijn kunnen verwachten. Garanties kunnen ze ons niet geven, maar het ziet er gunstig uit. We zullen met de jaren moeten ontdekken of er nog problemen zullen komen met zijn motoriek door zuurstofgebrek. Maar de ademondersteuning blijft.
Het is kantje boord geweest
Het is de derde nacht. Elk uur komt Bastiaan zijn kinderverpleegkundige bij ons langs. Hij zit sinds het begin van de avond aan 40%. Dat betekent dat het apparaat 40% overneemt van wat hij zelf niet kan. Het is het maximale wat ze hem kunnen bieden in ons eigen ziekenhuis. Het is een slopende nacht. Redt hij het? Of moet hij naar het kinderziekenhuis. We leven de hele nacht tussen hoop en vrees. Wouter houdt iedereen op de hoogte via zijn telefoon. Het is onze levenslijn met de wereld hier buiten. Buiten het ziekenhuis, buiten de neonatologie, buiten “onze flat”, zoals we gekscherend onze kamer noemen. Tegen de ochtend zijn we gesloopt. We lopen op ons tandvlees, maar Bastiaan heeft het gered. Hij stabiliseert.
Die ochtend lig ik in mijn bed de uren af te tellen tot de magnesium eraf mag. Mijn gynaecoloog komt langs en vertelt over de bevalling. Over hoe kantje boord het geweest is. Maar ook dat hij, was het zijn eigen dochter geweest, geen andere keuzes gemaakt zou hebben. Hij stelt voor het magnesium nog eens met 24 uur te verlengen. Mijn lijf is er echt slecht aan toe. Maar ik wil niet meer. Niet meer die eindeloze troep in mijn lijf. Wazig kijken, niets kunnen onthouden, in slaap vallen, gebonden zijn aan het bed, ik ben er klaar mee. Op voorwaarde dat wanneer mijn waardes slechter worden, we meteen het infuus hervatten, wordt het infuus afgekoppeld. Ik krijg bloed. En eigenlijk besef ik dan pas dat ik niet geleefd heb deze dagen. Ik zie weer kleur, voel dat mijn hoofd weer helder wordt. Wat een emotie, wat een vrijheid, wat een zegen.
Eindelijk mag ik met mijn beide baby’s op mijn borst liggen
Ik ga buidelen. In mijn bed. Met bed en al dus naar de neonatologie. Bastiaan is zo klein en kwetsbaar. Hij ligt op zijn buikje, omdat hij dan de meeste tegendruk heeft op zijn longetjes. Telkens als ik kom buidelen, moet hij opgetild worden en hoor ik alle alarmbellen rinkelen. Het is de druk die weg valt. Op mijn borst stabiliseert hij weer, maar elke keer ben ik bang dat hij sterft. Dat hij sterft, omdat ik hem wil vasthouden. Het voelt egoïstisch. Maar daar lig ik dan weer. Met hem in mijn armen. En zonder dat ik het in de gaten heb komt de verpleegkundige binnen. Al kletsend over koetjes en kalfjes legt ze voorzichtig Rozemarijn erbij op mijn borst. Voor het eerst heb ik mijn beide kindjes weer samen bij me sinds dat ze zo bruut aan mij onttrokken zijn. Mijn kleine, kwetsbare kindjes. We hebben het gered. We zijn weer samen.
ESTHER