Ik stortte in en zonder nadenken stormde ik de ziekenhuiskamer van mijn dochter uit

| ,

Thaini schrijft een vaste reeks voor Kids en Kurken. Lees hieronder haar vorige delen.

Deel 1: Mijn moedergevoel schreeuwde het uit, het was niet pluis

Deel 2: De arts boog haar hoofd: “Ik heb slecht nieuws voor jullie”

Tegen al onze verwachtingen in blijkt het dan toch een hersenvliesontsteking te zijn. De theoretische uitleg die erna kwam, kende ik. De eeuwige dr. Google in mij had haar opzoekwerk uiteraard al lang voltooid. Er zijn twee types: bacterieel of viraal. Een wereld van verschil, vooral qua overlevingskansen. En gezien de bacterie die al enkele uren in haar bloed woedde, was de optelsom snel gemaakt: Een bacteriële hersenvliesontsteking. Een slechter lot kon je niet trekken. Ik stortte in en zonder nadenken stormde ik de kamer uit, terwijl de zorgkundige tevergeefs een poging ondernam om mijn dochter vocht toe te dienen via een infuus.

Ik wilde opgeven

Op de gang stond daar alweer mijn lieve vriendin, nietsvermoedend, op de eerste verjaardag van haar bloedeigen kind, met een verrassingspakket in haar handen. Ze ving me letterlijk op. Op haar netvlies staat gebrand hoe mijn hart uit mijn borst werd gerukt. Mijn gehuil ging door merg en been. Ik vluchtte weg. Weg van de realiteit, weg van Marlee. De nooit-opgevende vechter in mij gaf zich over. Dit was het dan … Ik wilde haar niet van me zien wegglippen. Dat kon ik niet.

Marlee was stabiel

Mijn vriendin en Tim gaven me de ruimte die ik enkele minuten nodig had voor mezelf. Tijd om te beseffen dat ik verdomme trouw naast haar zijde diende mee te vechten. Ik liep de kamer terug binnen, waar Marlee ondertussen werd beademd. Mijn ogen gleden weg naar haar beentje. En terwijl de blinde paniek het weer overnam, probeerden de verpleegkundigen mij gerust te stellen. Ze was stabiel. Ze werd beademd voor haar comfort, omdat de strijd die ze al geleverd had, bikkelhard was geweest.

Een infuus plaatsen lukte niet, waardoor het team opteerde voor een tijdelijk, maar broodnodig plan B. Er werd een botboor geplaatst om haar alsnog te voorzien van het vocht dat ze zo hard nodig had. De arts praatte me bij. Er was een ambulance opgebeld van een ziekenhuis iets verderop. De zorg voor Marlee zou de komende weken intensief zijn waardoor ze continu gemonitord diende te worden. Ze werd overgeplaatst naar de PICU-afdeling (pediatric intensive care unit) van het kinderziekenhuis enkele honderden meters verderop.

We vielen stil. Geen vragen. Geen tranen. Niets meer. Het klopt wel degelijk wat ze zeggen: het is als een lichtschakelaar die wordt uitgezet. Je rationele geest neemt het over en alle emoties worden zonder meer ver weg verdrongen. Er telt maar één ding: overleven. Ondergaan!

De ambulancerit

Gezien de situatie van Marlee mocht geen van ons mee met de ambulance. We kregen instructies en ik hoopte dat Tim ze ergens zou opslaan. Zonder nadenken begaven we ons richting de plek die nietsvermoedend voor bijna een volledige maand onze uitvalsbasis zou worden. Mijn gedachten zonken meer dan eens weg bij de mogelijkheid dat ze die rit niet zou overleven. Misschien had ik haar zonder daarbij stil te staan voor de laatste keer levend gezien toen ze met haar op die veel te grote brancard van ons wegreden.

“Ze is ziek, heel ziek”

We kwamen aan. Wat in werkelijkheid enkele minuten had geduurd, voelde als uren aan. We mochten meteen bij haar, waar de realiteit als een gigantische blok op onze schouders neerviel. “Ze is ziek, heel erg ziek. Komt ze dit überhaupt te boven? Wat zijn de gevolgen op lange termijn?”, dacht ik. “We zijn er, muis! We hopen dat je ons hoort! We zijn hier, en we wijken geen seconde van je zijde.”, zei ik tegen Marlee.

THAINI

Plaats een reactie