Voordat je verder leest, is het handig om het begin te lezen.
Deel 1: Yes, bij onze laatste poging was ik zwanger!
Deel 2: Bijna niemand weet het, ik krijg een ballonnetje voor mijn verjaardag, in m’n vagina
Ik zie mijn man nog even voor ik de operatiekamer in gereden word. “Tot zo, geniet van jullie ontmoeting”, zeg ik. Op de OK gaat alles razendsnel. Voor ik het weet, voel ik me suffig worden, terwijl ik uit volle macht aan vrolijke, roze olifantjes op blauwe wolken denk. Mijn man vult aan wat ik niet mee maak. Hij ziet tijdens het opensnijden dat mijn arm bijna van de steun af valt, en als voormalig fysiotherapeut maakt hij zich daar zorgen om en wil dat vertellen aan het personeel op de OK. Hij wordt bij de les geroepen, want zijn zoon wordt geboren. Mijn arm gaat goed en onze James doet het fantastisch. Mijn man is emotioneel en bevat het allemaal niet. Hij vindt het akelig om mij er zo bij te zien liggen, maar is ontzettend blij dat zijn zoon is geboren. Toen alles gereed was met James, mocht hij lekker bij komen bij zijn eigen papa op de borst.
Ineens kom ik bij, met een lege buik en een foto van een baby
Terwijl dat lieflijke tafereel zich afspeelt, naait de arts mij dicht. Ik herinner me dat ik bij kom in een relatief kleine ruimte, met allerlei mensen om me heen. Een vrouw vraagt hoe ik me voel en ik heb geen idee wat ik moet antwoorden, maar schijnbaar krijg ik er wat zinnigs uit, want ze gaat door met haar verhaal. Ik hoor dat James is geboren, wat mijn lege buik verklaart. Ik krijg wat foto’s in mijn handen van een baby waarvan ze zeggen dat het mijn kind is. Iedereen is heel druk met een monitor. Die drukte heeft te maken met mijn bloedverlies, net te weinig om te kunnen bijtanken, en toch teveel om me zomaar te laten gaan. Ik wil heel erg graag mijn kind ontmoeten. Want met het bebloede wezentje op de foto heb ik niet zoveel. James is iets na half elf geboren en het is al bijna middernacht. Het lijkt een eeuwigheid te duren, maar na uitleg over de morfinepomp, mag ik eindelijk deel uit maken van mijn eigen gezin.
Dan ontmoet ik mijn kleine zoon
Wanneer ik de kamer wordt opgereden, zie ik ze zitten: een hele trotse vader en een klein frommelfrompje die van die typische geluidjes maakt. Ik mag James bij me hebben en het kind weet direct wat hij moet doen om gevoed te worden! “Wonderlijk hoe de natuur zijn werk doet”, denk ik dan nog. Als de blauwe wolk wat lijkt op te trekken, druk ik een paar keer op de morfinepomp, want ik voel mijn buik toch wel pijnlijk worden.
Ik had ontzettend veel pech met de ruggenprik
Als de ochtend aanbreekt en ik niet weet hoe ik me moet bewegen door de pijn, krijg ik een pijnstiller. Dat brengt wat verlichting en ik kan er rustig tegenaan, lijkt het. James is een wolkje van een baby en doet precies wat hij moet doen, maar ik doe dat niet. Waar het aan ligt, geen idee, maar er lijkt geen melk te komen. De artsen verschijnen die ochtend aan mijn bed en doen een stukje nazorg bij me. Dat voelt heel erg fijn, vooral de hulp die ik aangeboden krijg voor eventuele verwerking. Het schijnt niet niks te zijn wat er tot dan toe is gebeurd, of zoals de arts in opleiding het weet te brengen: ”De kans dat je een dakpan op je hoofd krijgt is groter dan de pech die jij hebt gehad bij het zetten van de ruggenprik.” Moraal van het verhaal is dan ook dat ik het mezelf niet kwalijk moet nemen, het lag namelijk niet aan mij. Ook wordt me verteld dat als ik die middag kan lopen, de katheter eruit mag en we waarschijnlijk naar huis mogen. Ik wil niets liever. “Thuis komt alles goed, let maar op”, pep ik mezelf op. Dus ik vertel de verpleegsters wat mijn plan is en dat ik graag even wil douchen. Ze vertellen me dat ik het rond de lunch mag proberen. “Zo zal geschieden”, had ik in mijn hoofd.
Ik heb een helse buikpijn
Als het moment daar is, klaag ik nog een keer over de pijn die ik in mijn buik voel en één van de twee dames vraagt me of ik nog “een shotje” morfine wil voor ze alle slangetjes even van me af halen, zodat ik kan lopen. Ik geef aan dat het niet nodig is, want ik heb niet het idee dat het veel nut heeft, waarna ze het infuus van me weghaalt. Ze dopt de boel af en ik mag dan eindelijk proberen te gaan zitten. Ik probeer dat en kom een heel eind, maar de pijn lijkt ondragelijk. En toch lukt het, ik zit overeind! Ik heb een euforisch gevoel, een kleine overwinning op mezelf, ik zit! Het bed wordt wat omhoog gebracht, zodat afstappen wat makkelijker gaat, maar dat lukt niet. De pijn schiet door mijn lijf, ik kom niet overeind en ik krijg te horen dat ik dan maar weer moet gaan liggen. “Dat doet nog meer pijn, maar geef me de tijd, ik doe het op armkracht.”
Ik gil het uit zodra ik me beweeg
Ik weet werkelijk niet wat ik voel, zoveel pijn. Ik probeer mijn handen zo te krijgen dat ik er goed voor lig, maar het duurt allemaal wat langer. De dames worden wat ongeduldig en ik laat ze weten dat ik het al die tijd al op armkracht heb gedaan. “Het lukt me zo ook wel”, zeg ik. Ze willen me tillen, iets wat ik niet absoluut niet wil. Ik krijg de woorden sissend over mijn lippen: “Ik wil niet getild worden!”. Tegen dovemans oren, want ze roepen mijn man erbij en hij is op dat moment van mening dat ik moet luisteren. Zo erg kan die pijn niet zijn, toch? En daar is het woord weer: ”Ontspan!”. Ze tellen af, pakken me op en ik gil het uit. De pijn is onbeschrijflijk hels. Schijnbaar had ik volgens hen toch dat stootje morfine moeten nemen, voor ik losgekoppeld werd.
Dan blijkt er een grote fout gemaakt…
De verpleegsters besluiten die slangetjes weer te plaatsen. Vervolgens lopen ze alles na, leggen ze wat recht en hoor ik één van de twee dames schrikken. Ik weet het getal nog: “achttien”. Ik heb achttien keer gedrukt op die morfineknop. Dat kun je zien op de monitor. Achttien keer van het moment van aansluiten tot ergens een uurtje of zes in de ochtend. “De morfine was niet aangesloten”, hoor ik haar zeggen.
Dames en heren, ik heb twaalf uur op een pilletje geleefd, na een keizersnede onder narcose. En dat voor de vrouw die niet in het boek van dappere bevallingsverhalen wilde (Er is niemand die mij ooit nog kan betichten van kleinzerig zijn). De klacht is snel opgesteld. Dit had niet mogen gebeuren. Mij maakt het op dat moment niet meer zoveel uit. Die knop werkt eindelijk, de morfine stroomt eindelijk en ik heb rust in mijn lijf. Ik kan James weer redelijk normaal bij me hebben en ik voel me kalmeren. Ik bne achteraf zo kwaad geweest. Ik ben lang daarna benieuwd geweest naar de eindverantwoordelijke voor de morfine, maar wat schiet ik ermee op?
Ik heb hulp nodig bij het voeden
Ondertussen wil ik toch maar een lactatiekundige aan mijn bed, want James krijgt geen voeding van mij binnen. Ik moet kolven om de melkproductie te stimuleren. De drie druppels die eruit komen, worden door mijn bloednerveuze man, met trillende handen, verspild op de grond. Het vloeibare goud. Het enige dat nog overeind stond van mijn hele bevallingsplan. James raakt teveel gewicht kwijt. We moeten nog langer blijven. Ik moet nog meer kolven en tijdens één van die sessies kijk ik naar mezelf en vraag ik me af waarom ik het in vredesnaam doe? Waarom vind ik dit zo belangrijk dat ik met twee zuigende dingen uit de middeleeuwen op een bed lig, terwijl er echt helemaal niks uit komt? Ja, drie druppels aan de ene kant en twee aan de andere kant. Hier ben ik niet voor gemaakt, hier ben ik geen veertig voor geworden, ik wil deze stress niet. Dus ik raap al mijn moed bij elkaar en loop naar (ik kan twee dagen later eindelijk gewoon lopen en heerlijk douchen!) de kamer van de verpleging. Schoorvoetend vertel ik ze dat ik over wil gaan op flesvoeding, maar tegen de verwachting in krijg ik nog net geen staande ovatie. De lactatiedeskundige hoeft geen tweede keer meer te komen, de fles wordt gereed gemaakt en met dikke tranen geef ik James met alle liefde de fles met warme melk. Door zijn gelukzalige blik kan ik ontspannen en leg ik me neer bij mijn keuze.
In de middag, net voor Kerstavond begint, zijn we thuis. Eindelijk de kraamzorg over de vloer. Eindelijk starten als gezin in onze eigen omgeving. Een heel lang verhaal, die eigenlijk nog lang niet ten einde is, want het avontuur begint pas op het moment dat we thuis komen. Ik laat mijn man weten, zoals het verhaal ooit begonnen is: ”Dit doe ik nooit meer, wat een achtbaan”. Het is niet zoals anderen vaak zeggen dat James “alles goed maakt“, of dat hij “het waard was“. Ze zijn heel goed bedoeld, die zinnen, maar ik kan er niet zoveel mee. Alsof hij schuldig was aan wat er was voorgevallen.
Ik ben ontzettend dankbaar voor James
Wie weet komt er nog een vervolg. Eentje over herstel, over een lange weg en over heel bewust een goede band met James opbouwen. Want dat is wel gelukt. De razende postpartum depressie en het trauma zijn verwerkt. Dramadreumes en ik hebben een goede uitdaging aan elkaar, op een hele warme en fijne manier. Dat had ik heel lang niet zo kunnen bedenken. En ja, ik ben ongelooflijk dankbaar dat hij er eindelijk is! Zo relatief kort, maar ik zou hem nooit meer willen missen.
REBECCA
Herkenbaar, hier ook de hele n8 liggen drukken op het pompje. Maar bleek ook sochtends dat hij.niet aangesloten zat, en il.nog denken dat die pijn hoorde…..