HET BEVALPLAN KOMT MEER IN DE BUURT VAN EEN GRONDIG RISICOANALYSE
De maand juli is aangebroken. De maand van Nola. We zijn de 30 weken gepasseerd en daarmee zijn de gesprekken over de naderende bevalling aangebroken. Voordat goedbedoelde adviezen worden gegeven of mensen met suggesties willen komen: Ik heb EMDR op de geboorte van Nola gehad en zelfs een EMDR Flashforward op de aankomende bevalling. EMDR haalt de scherpe randjes rondom een trauma weg. Het is geen wondermiddel waardoor ik ineens vol vertrouwen en zonder angst de geboorte van onze tweede dochter tegemoet ga. Het neemt mijn waargebeurde ervaring niet weg. De geboorte van Nola, het gebrek aan herinnering en alle angst en paniek eromheen, blijft mijn referentiekader. Op de, wederom, paniekerig gestelde vraag: Krijg jij hier wel begeleiding bij?! Blijft het antwoord: Iedereen is fantastisch, de zorg en hulp die wij krijgen… Maar het neemt niet weg dat ik, nog steeds alleen, die bevalling doormoet en ook Farley enkel kan toekijken vanaf de zijlijn.
Wat moet er in mijn vluchttas?
De 30 weken zijn aangebroken en ik ben begonnen met wasjes draaien, spullen klaarleggen voor de vluchtkoffer (of toch weer die vluchtbackpack want dat is eigenlijk nog steeds wel zo praktisch) en nadenken over welk geboortepakje ik meeneem voor Nola’s zusje (werknaam Lulu). Ook hier loop ik al tegen de eerste moeilijkheden aan. Pak ik nu mijn vluchtkoffer in met kleding die beter geschikt is bij een keizersnede? Dus geen broeken, maar vooral jurkjes. Meerdere outfits, want het is een langer verblijf in het ziekenhuis en dus ook meerdere outfits voor Lulu: maat 50 en maat 56. Ik heb gelijk al stress, omdat ik praktisch haar halve garderobe moet meenemen. En dan is er nog een andere gedachte die ik niet kan loslaten. “Pak ik ook al gelijk mijn vluchtkoffer in voor het geval we weer naar het Ronald McDonald moeten?” Of kan ik beter een tasje apart in huis neerleggen, zodat een van mijn zussen die gemakkelijker kan langsbrengen in plaats van dat ik, zoals bij Nola, al video bellend moet uitleggen welke spullen ik uit mijn kast nodig heb…
Mijn dochter is gemiddeld
Lulu groeit goed… Dat wil zeggen, Lulu groeit ontzettend gemiddeld. En zelfs dit is voor mij reden tot zorgen. Het is geen geruststelling dat ze kleiner is dan Nola en dat daarmee, bij een ingeleide geboorte, de kans op succes groter kan zijn. Het is een alarmbel die afgaat in mijn onderbewuste. Want Nola was 4 kilo en 54 cm terwijl de placenta aan de kleine kant was. Dus als Lulu nu nog kleiner is, wat zal er dan deze keer mis zijn of gaan met de placenta? In mijn hoofd is Lulu dus aan de kleine kant, terwijl ze hartstikke gemiddeld is. Zal ze, als we wel de 40 weken zouden gaan aantikken waarschijnlijk gewoon rond de 3400 gram zijn.
Thuiskomen met een baby zal nooit meer normaal zijn
Mijn brein wil zich al steeds meer instellen op de komst van Lulu. Proberen voor te stellen hoe het gaat zijn. Net zoals dat ik bij Nola deed. ‘Over een paar weekjes zitten we met zijn drietjes op de bank!’ Bij Nola alleen niet beseffend dat dat zou zijn terwijl zij op haar sterfbed lag. Ook nu probeert mijn brein steeds meer gedachtes naar voren te duwen. Dat we straks met zijn drietjes, gewoon in de auto, naar huis rijden met Lulu achterin de Maxi-Cosi. Hoe we met haar het huis binnenlopen… Tegelijkertijd komen er herinneringen naar boven vanuit een ander gedeelte van mijn hersenen. Beelden hoe Nola en ik, met de ambulance, naar huis werden gebracht. Hoe we thuis werden opgevangen door de thuiszorg en de huisarts. Mijn hoofd kan er niet bij hoe het hoort te zijn. Hoe dat gevoel zal zijn, hoe het hoort om met je kindje thuis te komen. En zelfs dat zullen we nooit meer zo ervaren, omdat het ons ook altijd terugbrengt naar hoe het was met Nola en hoe het met haar is gegaan en wat ons met haar niet is gegund.
Deze maand huil ik weer elke dag
Het zijn de momenten die ik steeds minder naar de achtergrond kan drukken. Die zo scherp op mijn netvlies verschijnen op momenten dat ik weinig afleiding heb. ’s Ochtends onder de douche, als ik in de ochtend Frenkie uitlaat of als ik in de auto naar kantoor rij. Op de één of andere manier vaak in de ochtend, misschien omdat mijn brein dan nog fris is om herinneringen en toekomstbeelden haarscherp voor te stellen. Gecombineerd met de juli maand die is aangebroken, zit ik weer op een nette score van elke dag huilen.
Het plan is dat ik ga bevallen
En iedereen is zo benieuwd hoe de geboorte van Lulu gaat zijn: Word ik ingeleid? Het wordt toch een geplande keizersnede? Hoezo haal ik de 40 weken niet? Wanneer iemand mij vraagt wanneer ik ben uitgerekend, moet ik echt even nadenken. Ik ben niet bezig met 6 september, die datum betekent voor mij niet zoveel. Ik weet namelijk dat we die datum niet gaan halen met Lulu in de buik. Voor de uitgerekende datum zal ze al geboren zijn. ‘Dead or alive’, is dan gelijk wat het stemmetje in mijn hoofd erbij fluistert. Dus wat is dan het bevalplan? Het plan is dat ik ga bevallen. De enige zekerheid die er is. Óf natuurlijk óf een keizersnede. En verder? Er is geen plan.
En toch heb ik een papiertje meegekregen waarop staat “bevalplan”…
Afgelopen week had ik weer een groeiecho, zoals nu elke 2-3 weken. Al zeggen die groeiecho’s me niets. Ze zijn niet voldoende om mij op de één of andere manier gerust te stellen. Want ja, Lulu groeit goed, maar in mijn hoofd is ze klein, want mijn referentiekader is Nola. Na de echo zie ik Emma, onze vaste klinisch verloskundige, en ze vraagt me of ik al wil nadenken over het bevalplan. Ik grap dat ik wel een thuisbevalling wil met Himalaya zoutkristallen en houtkachels. Ik doe mijn best om de klamme handjes en verhoogde hartslag te negeren. Ze vertelt me dat alles goed is: wel of niet invullen, waar ik me maar goed bij voel. Ik geef haar aan dat ik het wel mee wil hebben. Dan kan ik er alvast over nadenken.
Zolang mijn kindje maar leeft…
Eigenlijk heb ik maar één wens die ik overal zou willen neerzetten: Zolang ze maar leeft… Ik heb een beeld in mijn hoofd van Farley, Lulu en mijzelf, met zijn drieën op de verloskamer. Een beeld waarbij de tranen al direct gaan stromen. Gewoon omdat ik het me zó niet kan voorstellen dat dat moment misschien dit keer wel gaat komen. Dat de arts of verloskundige na de geboorte zegt: ‘Het is goed, en ze leeft…” We spreken verder over het inleiden rond de 38-39 weken en ik vraag haar, of ik misschien één van de verloskamers mag zien. Het hierboven beschreven beeld speelt zich namelijk af in de verloskamer van het VU, de enige verloskamer die ik mij kan herinneren. “Natuurlijk!”, antwoordt ze. We lopen door de gang richting de verloskamers en ik herken de ruimte, waar we ook eens zijn geweest tijdens de zwangerschap van Nola (vanwege een extra echo met 32 weken omdat de placenta laag lag. Een echo waar ook niets op gezien is of gezien had kunnen zijn).
Ik stel veel vragen vanuit mijn referentiekader
Ik stel Emma vragen over dingen die mij bezig houden: ‘Als de inleiding-/keizersnededatum is aangebroken, waar moeten we ons dan melden?” Oh oke, bij de SEH-geboorte…”Stel we zijn thuis en hetzelfde gebeurt als bij Nola, plots veel bloedverlies? Dan stappen we gewoon zelf direct in de auto in plaats van te wachten op een ambulance. “Moeten we ons dan ook melden bij de SEH -geboorte?” “Nee”, zegt Emma, “beter rij je dan naar de normale SEH. Daar ben je dichterbij een OK en kunnen we sneller een team hebben klaar staan. Maar dat kunnen we, tijdens jullie rit hiernaar toe, al inschatten en jullie naar de juiste plek begeleiden”. Het is een scenario die, hopelijk, niet gaat voorkomen en rationeel weet ik wel dat de kans heel klein is… Is het vooral fijn om hierin bloedserieus genomen te worden. Dit is namelijk mijn referentiekader.
Allerlei scenario’s krijg ik te zien
We lopen verder en ineens schiet mij iets te binnen. ‘Na de keizersnede van Nola, heb ik toen ook hier op één van de kamers gelegen voordat ik naar het VU werd vervoerd?’ ‘Ja’, antwoordt ze, ‘maar dan 1 verdieping hoger’. Het voelt alsof ik een puzzelstukje krijg aangereikt voor mijn legpuzzel van 1000 stukjes waarvan ik maar 5 andere puzzelstukjes heb gevonden, welke allemaal in een andere kleur of print zijn. Het “aha” moment ontbreekt, want ik kan er geen chocola van maken. Er past geen enkel puzzelstukje in de ander. Is het toch een nieuw puzzelstukje in het grote gapende zwarte geheel? Emma laat de bevalsuite zien. Het is de meest luxe van allemaal, inclusief groot bevalbad. Direct het stemmetje in mijn hoofd die fluistert: ‘Don’t get your hopes up…’ Ze laat zien dat er, naast het bed, ook een mogelijkheid is om een baby te behandelen. Zo hoeft ze nooit weg van de kamer en blijft ze altijd bij ons. Het stemmetje in mijn hoofd gaat onverbiddelijk door: ‘Ja, tenzij ze naar een NICU-afdeling moet’… Ik vraag aan Emma; ‘Wat als we proberen in te leiden en het wordt toch een spoedkeizersnede? Waar ga ik dan naartoe?’ We lopen de gang op en ze legt uit dat ik dan direct, met bed en al de gang op ga en er aan het einde van de gang een OK is.
Ik durf niet te hopen op het sprookje
Eenmaal thuis aangekomen kijk ik ’s avonds naar het bevalplan. Het zijn dezelfde vragen als bij het bevalplan wat ik heb ingevuld voor Nola. Diep van binnen wil ik eigenlijk dezelfde dingen, maar durf ik er niet om te vragen. Het voelt hebberig, bijna alsof ik een verwend meisje ben die voor sinterklaas een pony én een barbie én een Baby Born én een barbie droomhuis wil… Bij Nola was ik al niet hebberig. Ik had al geen illusies dat het zou gaan zoals ik zou opschrijven. Bij elk antwoord had ik al geschreven: ‘Tenzij het niet anders kan’ of: ‘Ik denk het wel, maar laten we het vooral van het moment laten afhangen’. En nu weer, ik lees de vraag: ‘Wil je de baby na de geboorte direct op je borst?’ Ik kan me geen grotere wens voorstellen. Een heel zacht stemmetje, diep weggestopt wil roepen dat ze dit wil. Volledig overstemd door het stemmetje dat roept: ‘Haal je maar niks in je hoofd, that ship has sailed’…
Ik wil dat ze blijft leven, welk muziekje ik daarbij wil?
Het is het gevoel alsof Lulu 50% kans heeft om te leven of te sterven. Het voelt volledig krankzinnig om dan de vraag te lezen of ik, tijdens deze gebeurtenis, daar een muziekje bij wil hebben. Ik ben eerder geneigd mezelf weg te cijferen en te vragen welke muziek de gynaecoloog en verloskundige zouden willen horen, zodat zíj hun werk het beste kunnen doen. Wat doet het ertoe wat ik zou willen? Het voelt hebberig om op te schrijven dat ik graag zou willen dat de navelstreng kan uitkloppen… Alsof ik daar een keuze in zou hebben… Alsof ik me bij elk antwoord moet verontschuldigen met: ‘Maar het belangrijkste is dat ze blijft leven’. Tegelijkertijd vraag ik me af of het heel gek is dat ik eigenlijk de gynaecoloog en verloskundige zou willen vastketenen aan mijn bed. Ach, als we toch bezig zijn, dan ook maar gelijk de kinderarts voor zodra ze is geboren.
Verlof klinkt angstaanjagend
De laatste weken werken zijn aangebroken waarbij ik me echt staande moet houden, omdat het gewoon veel is, niet zozeer mijn werk zelf, maar wel alles wat er bij mij speelt. Maar het alternatief, zodra ik 36 weken zwanger ben en wordt verplicht om thuis mijn verlof te gaan “vieren”, voelt al helemaal angstaanjagend. Met weinig afleiding en volop tijd en ruimte waarbij mijn gedachtes vrij spel hebben. Krijgen we daar dan wel hulp bij?… Tenzij jij iemand kent die een zwangere, zonder risico of bijwerkingen, nog een paar weken onder zeil kan brengen, is het toch echt gewoon mijn tijd uitzitten en doorademen. Dit is gewoon hoe het is. En als je mij ziet of spreekt, dan zie je niet dat dit zich afspeelt. Het hierover schrijven is voor mij een manier om deze gedachtes en angsten uit mijn hoofd en op papier te krijgen. Om rust te creëren in mijn hoofd. In de hoop dat ik weer meer rust krijg in de nacht.
Welke keuzes moet ik in hemelsnaam maken?
Waar anderen misschien graag meer inspraak zouden hebben op hun bevalling zelf, krijgen wij carte blanche. Een situatie die ik een ander niet zou gunnen. En natuurlijk, de gynaecoloog en verloskundige kunnen ons adviseren… Maar zolang de signalen op groen staan, dit meisje netjes gaat indalen en er geen bezwarende factoren zijn, is inleiden gewoon een optie. Maar een keizersnede ook. Zelfs al wordt het “plan” om in te leiden, kan ik me nog steeds elke minuut bedenken en gaan we over tot een keizersnede. Daarbij nemen de artsen geen enkel risico tijdens de inleiding en zullen ze, snel overgaan tot een keizersnede wanneer er ook maar iets is dat niet optimaal verloopt. Wachten tot 39 weken? Prima. Zou ik zelfs langer willen rekken? Ja, dat mag ook. Trek ik het mentaal écht niet meer? Dan wordt het 37 weken. Het plan? Er is dus geen plan. Alles wat ik zou willen, mag en kan, mits er geen bezwarende factoren zijn. Maar welke keuze moet ik maken? Maak ik dan wel de juiste keuze? Het is de VIP-behandeling die je niét wil hebben.
We worden fantastisch begeleid
Het zijn de zorgmedewerkers die het verschil maken. De verloskundige Emma, die mij/ons fantastisch begeleidt en gelukkig bloedserieus neemt en ook begrijpt dat er gewoon geen woorden zijn om mij gerust te stellen. Die, terwijl ze op vakantie is, toch even informeert hoe de kennismaking met de nieuwe gynaecoloog is geweest. De gynaecoloog met wie we gewoon grapjes kunnen maken. De verloskundige uit het VU die mij, twee weken geleden, nog een uur lang belt en zegt dat ze zo graag zou langskomen als Lulu is geboren, gewoon om de cirkel rond te maken. Het is de verloskundige in Culemborg (die ik sinds de laatste echo met 15 weken niet meer heb gezien ,omdat we toen zijn overgedragen naar het ziekenhuis) die mij gisteren mailt met de vraag hoe het met ons gaat en dat we, als wij er behoefte aan hebben, langs mogen komen omdat ze graag meekrijgen hoe het met ons gaat. Mensen die volgens mij nog niet eens half weten hoe waardevol ze voor ons zijn…
Het bevalplan… Wat moet ik ermee?!
Dus ja… Het bevalplan… Ik lig er al de hele week van wakker. Ik zou het natuurlijk niet kunnen invullen om toe te geven aan mijn eerste reactie: ‘Eerst zien dan geloven. Laten we eerst maar kijken of ze leeft en gezond is, gaan we dán wel nadenken over alle randzaken…’ Maar ja… Als ze al goed en wel geboren is is het ook weer te laat om nog te bedenken of je in een bad zou willen bevallen, muziek aan wil hebben staan of wie haar aanpakt… Dus ik worstel nog even verder met het gevoel van hebberigheid om meer te vragen dan: Als ze maar leeft en gezond is, en het liefste dat ik het bewust mag meemaken (en als dat niet kan, ook goed, spuit me dan alsjeblieft zo snel mogelijk plat om haar te halen). Dat laatste in de hoop, misschien ijdele hoop, dat ik een flink aantal puzzelstukjes krijg aangereikt wanneer een natuurlijke bevalling zou lukken. De hoop dat ik op één vlak mag ervaren hoe het, soort van, hoort te gaan. Ook al zal het aha-moment uitblijven, zal de geboorte van Nola altijd een onopgeloste puzzel blijven met zeker 900 missende stukjes van de 1000.
Geniet van de laatste loodjes…
MEIKE
Gefeliciteerd Meike & Farley
Liefs dr C