We’ve come from far
– Meike –
Lees de rest van de blogreeks van Meike hier.
De ontmoeting met een oude vrouw
Een week of drie geleden liep ik, samen met Farley naar Nola. Voor het eerst hadden we onze hond Frenkie meegenomen, want hij mocht nog niet zulke lange stukken wandelen. Aangekomen op de begraafplaats, ontmoet Frenkie de hond van een andere dame. Ik schat haar ergens eind 70 of begin 80. Enthousiast begroeten de honden elkaar en al snel zitten de riemen goed in de knoop. Ik wissel beleefdheden uit met de vrouw over onze hondjes en na enige tijd begint ons graveyard smalltalk: ‘Voor wie zijn jullie hier?’ , vraagt de vrouw. Ik antwoord met: ‘Voor onze dochter’… En ik zet me schrap. In de wetenschap dat je vanuit het niets een opmerking kan krijgen die je knock-out slaat en je nog dagenlang bezighoudt. Niets is minder waar en ze antwoordt met: ‘Ohhh, hoe oud is ze geworden? Mijn oudste dochter is ook overleden‘. De oudste dochter van deze vrouw is in haar buik overleden met 39 weken. Het meisje kreeg de naam Sylvia, maar de vrouw in kwestie heeft haar na de geboorte niet mogen zien. Vanuit de gedachte: Wat je niet ziet, kun je ook niet missen. Ze vervolgt haar verhaal. Dat ze uit een groot gezin komt, maar van niemand destijds een kaartje heeft ontvangen of steun. ‘Je hebt haar toch niet gezien?’ Verdrietig vertelt ze dat het nog steeds pijn doet. Dat ze wel nog twee dochters na Sylvia heeft mogen krijgen, maar vooral het onbegrip vanuit haar omgeving moeilijk vond en vindt. Ze zegt dat ze voor ons hoopt dat we nog een kindje mogen krijgen. Wanneer ik haar vertel dat ik al bijna halverwege ben, begint ze te stralen. Ze loopt nog even mee naar Nola en wordt nog bijna onderuit getrokken door Frenkie die om haar heen rent. Ze keuvelt nog wat door over waar ze woont en met liefde een soort extra oma wil zijn voor ons tweede wondertje. Bijna huppelend loopt ze weg, ware het niet dat ze een heupoperatie gepland heeft staan.
Het is nu heel anders dan vroeger
Ja, we zijn van ver gekomen. Waar er vroeger geen ruimte was voor een overleden kind, zeker wanneer het was overleden voor de geboorte, is er nu veel meer aandacht voor rouw en verdriet. Is het pas sinds een jaar of 2 dat doodgeboren kinderen worden erkend en ze kunnen worden bijgeschreven bij de gemeente. Dat er zelfs vrouwen van in de 80 nog opbelden om hun overleden kind alsnog bij te laten schrijven. Terwijl ze niet eens weten of ze een zoon of dochter hebben gekregen. Het belang van erkenning is zo groot en dat deze mevrouw, de moeder van Sylvia, haar kind niet eens heeft mogen zien, omdat de buitenwereld dacht dat ze zich anders teveel zou gaan hechten. Vreselijk.
De identiteitscrisis van een jonge moeder
Tegelijkertijd is het weer een droevige bevestiging; dit blijft de rest van mijn leven. Er wordt vaak gesproken over de identiteitscrisis die een jonge moeder kan hebben. Hoe maak je de overgang van zelfstandig, centraal in je eigen leven staand persoon, naar een rol die ondergeschikt is aan je kind. Zo was ik zelf het middelpunt van mijn leven. Feestjes, festivals… Het feest was nog niet afgelopen of ik had al een groepje gevonden die nog mee wilde naar de after. Zo lang mogelijk doorgaan en absoluut een gevalletje van FOMO. Ik had tijdens de zwangerschap van Nola al regelmatig van die gedachtes in de richting van: “Jemig, ik voel me enerzijds nog een meisje. Een meisje dat elk weekend op een feestje staat en als laatste over blijft op een after. Anderzijds een vrouw, die meedoet met een volwassen baan en straks een kind heeft”.
Ik ben 32 jaar met een overleden kind en een kind op komst
De identiteitscrisis is nu nog vele malen groter. Niet alleen ben ik nog steeds dat meisje dat het liefste elk weekend op een festival stond, maar nu ben ik ook een vrouw met een overleden kind. Bijna 32 jaar oud, moeder van een overleden kind en een tweede op komst. Hoé dan? Het besef is nog steeds niet doorgedrongen. Maar aan de andere kant ben ik ook in geen enkel opzicht meer dat meisje die nog het liefste elk weekend naar een festival zou gaan. Sterker nog, ik vraag me überhaupt af of ik het ooit nog kan opbrengen om op een festival te staan. Met dat constante stemmetje in mijn hoofd: ‘Wat sta je hier leuk te doen, terwijl je kind dood is’. Ineens ben je iemand “met een verhaal”.
Moederdag
Het is droevig te bedenken dat dit altijd blijft. Zo is Moederdag weer zo’n goed voorbeeld. Ik had 2 jaar geleden op Moederdag mijn eerste miskraam. Vorig jaar maakte iemand een foto van Farley en mij met een invulboek dat ik cadeau had gekregen: ‘Mijn eerste jaar’… Op dat moment was ik een week of 27 zwanger en was alles rozengeur en maneschijn. De miskraam was allang naar de achtergrond verdwenen onder het mom: ‘Anders was Nola er niet geweest’. Nu zijn we weer een jaar verder. In het boek voor Nola is geen bladzijde beschreven. We hadden geen natte snotkusjes en knuffels in bed. De babyboom waar ik in zat rond Nola haar geboorte, heeft plaats gemaakt voor enkel blije foto’s onder het mom: #eerstemoederdag. Dit jaar is het me zelfs niet gelukt een kaartje te sturen naar mijn eigen moeder, omdat ik al een black-out krijg bij het zien van de kaartjes of het bedenken van de tekst. Dat terwijl ik dus zelf de kaartjes en lieve berichtjes die ik heb ontvangen wel heel erg waardeer.
De dagen voor Moederdag voelden al zwaar, weer een opbouwende spanning die zich uit in de vorm van een flinke kater. Alsof ik gisteren op een festival heb gestaan en door ben gegaan naar de after. Alleen is het een kater zonder dat er een feest aan vooraf is gegaan. Het gevoel alsof er een strakke band om mijn hoofd zit. Ik voel me leeg en katerig. De neiging tot huilen is constant aanwezig, is het overleven en doorademen tot deze dag voorbij is. Hopend dat het volgend jaar iets minder zwaar gaat zijn. Dat ik dan snotkusjes en knuffels mag krijgen van onze tweede dochter. Al zullen er dan nog steeds een paar armpjes en de eerste tekeningen ontbreken.
Het verdriet blijft blijkbaar dus totdat je zelf 80 bent, het sijpelt zover door
Als ik denk aan de moeder van Sylvia, dan zakt de moed mij in de schoenen. Dat ik straks 80 ben en nog steeds op bezoek ga bij Nola. De nieuwe en kersverse ouders aansprekend wiens kind in de buurt van Nola is komen te liggen. Het verdriet sijpelt zo ver door. Niet alleen hoe Nola was geweest, maar ook haar toekomstige man of vrouw die nu niet met haar het leven zal delen. Het voelt bijna als de film ‘sliding doors’ die ik me nog herinner van vroeger. Hoe het leven van een vrouw verloopt als ze net wel of net niet de metro heeft gehaald. Onze kleinkinderen van Nola die er nooit zullen komen en alle eerste keren van onze tweede dochter die voelen alsof er iets ontbreekt, omdat Nola eigenlijk eerder had horen te zijn. Zelfs met dit meisje volgend jaar levend bij ons houdt Moederdag altijd een zwart randje. Puur omdat we nooit meer compleet zullen zijn, nooit meer als compleet gezin ontbijt in bed zullen eten. Eigenlijk houdt elke dag in de toekomst een zwart randje, feestdag of niet. Gewoon vanwege het feit dat we het nooit zullen weten. Maar op dagen als Moederdag, wordt het er zo pijnlijk in gewreven. Heb ik maar één wens voor de toekomst: Dat ik nooit meer een kind hoef te begraven. Laat haar alsjeblieft ouder worden dan ik.
MEIKE