Na een aantal miskramen had ik dan eindelijk een hele fijne en goede zwangerschap. Het eerste trimester vond ik wel heftig in verband met mijn onzekerheid en misselijkheid, maar na 12 a 13 weken voelde ik me echt goed. Ik had energie voor 10 en ook mijn onzekerheid verdween langzaamaan. Vanwege de eerdere miskramen stond ik onder extra controle en had ik dus elke vier weken een echo. Dit vond ik stiekem heerlijk want hierdoor kon ik de baby vaak zien.
Mijn verlof
Wij (mijn man Bobby, hondje Koosje en ik) woonden destijds in Regensburg, Beieren in Duitsland. Ik had daar een baan op de internationale school en we woonden midden in de stad. Ik genoot van de zwangerschap. Ik kreeg daar mijn verlof met 36 weken en toen begon ook de hete zomer. Wij woonden op de bovenste verdieping van een oud gebouw en het was buiten rond de 30 graden. Dus ik lag een groot deel van de tijd puffend en met opgezette voeten op bed. Zelfs mijn speciaal aangeschafte Birkenstocks pasten niet meer op de grootste stand.
Ik was uitgerekend op 1 juli. Op 27 juni had ik mijn laatste afspraak bij mijn ‘Frauenartz’. Ze maakte een echo, voelde of ik ontsluiting had en zei: “Nou die zit nog wel even goed daar. Ik denk dat je nog wel een paar dagen hebt. En ik schat hem op zo’n 3200 gram.”. Ik fietste in het zonnetje naar huis. Mijn ouders waren ondertussen ook in Regensburg en we aten die avond samen.
Had ik in mijn broek geplast?
Die nacht werd ik wakker rond half 3, omdat ik moest plassen. “Hmmm, heb ik nou in mijn broek geplast?”, dacht ik. Dit voelde toch anders. Naar de wc en weer terug naar bed. Was mijn ondergoed nou weer nat? En voelde ik nou een wee? “Oké, rustig blijven. Even afwachten nog”. Ik maakte Bobby nog niet wakker. Ik voelde me goed, en die baby kwam heus echt niet 1,2,3.
Na twee uur wist ik het toch echt zeker. Mijn vliezen waren gebroken en dit waren toch echt de eerste weeën. Nu maakte ik Bobby wakker en vertrokken we naar het ziekenhuis. In Duitsland is de afspraak: als je vliezen zijn gebroken, moet je het liefst binnen 12 uur bevallen in verband met infectiegevaar.
In het ziekenhuis
Rond half 6 kwamen we aan in het ziekenhuis. Ondertussen voelde ik me al iets minder goed. De weeën werden wat sterker en ik wist eerlijk gezegd niet zo goed wat ik ermee aan moest. Het was ontzettend druk in het ziekenhuis. Ik moest op een bedje bij twee andere vrouwen op de kamer. Een beetje ongemakkelijk, maar het was tijdelijk. Gelukkig mocht ik vrij snel naar de “Kreissaal’. Dit klinkt heftiger dan het is. De kamers liggen in een cirkel (Kreis) van elkaar. Het verwijst dus niet naar krijsende, bevallende moeders zoals ik eerst dacht.
Ik vocht tegen elke wee
“Nou, dit varkentje gaan we maar eens wassen”, dacht ik. Ik had me eerlijk gezegd niet echt voorbereid. Ik ging er redelijk relaxt in en dacht: “iedere vrouw kan dit in principe, dus dit moet me wel lukken met hulp van de verpleegkundigen.” Die vlieger ging niet helemaal op, helaas. Het lukte me niet om de weeën weg te puffen en om me te ontspannen. Sterker nog: ik vocht tegen elke wee. Vreselijk. Het gevolg was dat ik na 24 uur nog maar 1 centimeter ontsluiting had. Oh nee, nu begon ik toch wel een beetje wanhopig te worden. Hoelang hield ik dit nog vol? Ondertussen zag ik dat de hartslag van de baby ook steeds omlaag ging. Dit is normaal, maar toch ook eng om steeds te zien. Op een gegeven moment zei ik tegen Bobby: “Misschien moeten ze me maar opensnijden. En hem eruit halen. Ik kan niet meer. Straks gaat het alsnog fout.” Ik was zo moe en bang, dat ik geen kracht meer had om te persen. Gelukkig kon Bobby me helpen en me kalmeren. De verpleegkundigen zeiden ook: “Het gaat echt wel goed. Je kan dit”. Maar ja ik dacht op mijn beurt: “Lekker makkelijk. Jullie liggen hier niet”.
Mijn ontsluiting vorderde niet
Na 30 uur had ik nog steeds maar 1 centimeter en kreeg ik een enorme weeënstorm. Ik had het niet meer en schreeuwde om een ruggenprik. Binnen een paar minuten was de arts er. Ik zat (heel charmant) naakt op het bed en was echt aan het trippen door de weeën. Ik kon niet meer praten en zag nauwelijks nog wat. En toen kwam die heerlijke ruggenprik. Wat was dat fijn zeg. Binnen een paar seconden brak letterlijk de zon door en was alle ellende voorbij. Had ik dit maar eerder gedaan. Ik kletste meteen met het personeel en had praatjes voor 10. Zij zeiden echter: “Ga nou maar even slapen. Je bent al 30 uur op en je moet nog even.” Tja daar hadden ze wel een punt.
Ik was herboren
Al snel viel ik in slaap en na ongeveer 5 uur werd ik wakker. Ik voelde me echt als herboren. Wat had dat me goed gedaan zeg. Ik moest naar het toilet. Dit kon gelukkig goed ondanks de ruggenprik. Ik zat op het toilet en ineens kwam er een soort persdrang die ik niet kon stoppen. “Wat is dat nou?”, flitste er door mijn hoofd. Ik hoorde Bobby kletsen met de verpleegkundigen. Ik voelde tussen mijn benen en schrok me dood. Ik voelde duidelijk iets duwen. Ik riep Bobby en ze brachten me rustig naar bed. Ik zei: “Volgens mij komt hij eraan!” . “Nee hoor, dat lijkt me niet”, zei de verpleegkundige, “Dat gaat niet zo snel. Ik voel wel even.” Al snel zei ze: “Oh ja, hij komt! Ik voel zijn hoofdje al.”
Daan werd zeer snel geboren
Toen ging het heel snel. Ze maakten alles klaar en binnen no time was de arts er. Ik kon de persdrang niet stoppen. Ik lag op mijn zij en na een paar keer persen was hij er al! Ik kon het niet geloven. Wat een ervaring. Ik vond het persen helemaal niet erg. Het ging zo vanzelf. En ik had een fantastisch team die mij de leiding gaf en me tegelijkertijd heel goed begeleidde. Daar was hij: kleine Daan. Een mini: 50 cm lang en maar 2380 gram. Helemaal gezond en perfect. Hartstikke licht, maar hierover gaven ze ons een heel goed gevoel. Geen paniek. “Hij is gezond en daar gaat het om”, zeiden ze. Hij lag bij me en alles leek goed te gaan.
Mijn placenta kwam niet…
Helaas kwam mijn placenta er niet uit. In plaats daarvan verloor ik een heleboel bloed. Ik begon me langzaam ook iets slechter te voelen en na een paar keer proberen zeiden ze: “Het gaat niet. Je placenta moet operatief verwijderd worden.” Ik moest Daan aan Bobby geven en werd weggereden. Gek genoeg vond ik het allemaal prima. Ik was zo blij dat Daan er was, maar was ook heel moe. Ik vond het allemaal goed. De verpleegkundige ging mee en bleef zeggen: “Alles komt goed. Daan is bij je man. Ik blijf bij je en als je straks bij komt, ben ik er nog steeds.” Toen ging het licht uit en was ik onder narcose. Toen ik weer bijkwam stond de verpleegkundige naast me en hield mijn hand vast. Dit was zo bijzonder.
Dankzij al het geweldige personeel heb ik de hele bevalling als zo goed ervaren. Ik ben niet bang geweest en heb altijd het gevoel gehad dat ik de controle had en in goede handen was. Na een paar minuten mocht ik terug naar de kamer en kon ik eindelijk Daantje echt vasthouden.
Anderen schrokken van mij en Daan
Mijn ouders waren ondertussen ook al meer dan een dag aan het wachten en vooral mijn moeder kon de spanning niet meer aan. Ze kwam snel en schrok zich dood toen ze mij zag. Door het bloedverlies was ik lijkbleek en mijn lippen grijs. Ik had hier echter geen idee van en voelde me fantastisch. Ook schrok ze toen ze zag hoe klein Daan was. Maar ik zag dat allemaal niet. Hij was perfect in mijn ogen en ik was zo trots. Door het bloedverlies moest ik een paar dagen in het ziekenhuis blijven. Maar in Duitsland heb je geen kraamhulp, dus ik vond het wel prima. Ik knapte snel op en had een fijn herstel. Ik ben het personeel daar nog steeds zo ontzettend dankbaar. Het duurde lang (36 uur in totaal), maar ik kijk echt terug op een hele goede bevalling.
Ondertussen is Daan 2,5 jaar oud en doet hij het goed. Hij is altijd wat aan de lichte kant, maar groeit en ontwikkelt goed. We wonen niet meer in Duitsland, maar in Hawaii. En ik ben ruim 20 weken zwanger van de tweede. Ik hoop weer op een goede bevalling hier, maar bereid me deze keer wel wat beter voor zodat ik de weeën hopelijk iets beter kan opvangen. Als dat niet lukt, wacht ik niet meer zo lang tot een ruggenprik.
AUKJE