Het is vrijdagmorgen tegen een uur of half acht en ik lig nog even lekker in bed. De kinderen gaan vandaag niet naar school, dus we hoeven ons niet te haasten. Ik hoor in de verte een paar voeten richting de zolder komen en doe voorzichtig mijn rechteroog open. Loa staat naast mijn bed en ze aait zachtjes met haar hand over mijn wang. Ze fluistert: “Mama, mag ik bij je liggen?” Ik til de deken op en ze kruipt tegen mij aan. “Gezellig”, denk ik en tegelijkertijd: “Maar het is nu wel gedaan met de rust” Als Loa namelijk aangaat doet niemand meer een oog dicht.
“Mama, moet je vandaag werken?”, vraagt Loa. “Ja, ik ben helaas niet vrij vandaag”, mompel ik. “Moet je ook naar het hotel?”, vraagt Loa weer. “Nee, vandaag zijn we thuis aan het werk, want de meeste kinderen hebben vrij van school vandaag.” “Ook de kindjes van Nicky met de baby in haar buik?”, vraagt ze. “Ja, ook van Nicky met de baby in haar buik.” zeg ik. “Moet de papa van de kindjes van Nicky ook thuis werken?” Ik heb werkelijk waar geen idee waarom ze dit nou vraagt, want we kennen hem helemaal niet. “Ja, ik denk het wel. Hij moet boeven vangen voor zijn werk, dus hij kan niet thuis werken”, antwoord ik.
Het is even stil naast me en dan concludeert Loa: “Boeven vangen is helemaal niet moeilijk. Die hebben altijd een streepjespak aan.” Ik moet een beetje gniffelen. “Hebben ze altijd een streepjespak aan?” En Loa beweert: “Ja altijd, ook als ze slapen. Alleen in de gevangenis hebben boeven een oranje pak aan. Waarom is dat mama?” Ik pijnig mijn hersens op een goed antwoord zo vroeg in morgen. “Dan kun je ze makkelijk zien als het bijvoorbeeld een beetje donker is.” Dit is het beste antwoord wat ik op dit tijdstip kan verzinnen. “Oh ja”, zegt Loa “Het oranje is natuurlijk glow in the dark.” En daarmee is dit onderwerp afgesloten. Nu is het afwachten wat ze vervolgens in petto heeft.
“Mama, als je dood bent wil je dan in de grond of verbrand?” Goedemorgen, wat een overgang is dit?! Ik zeg dat ik verbrand wil worden, maar Loa is het niet met mij eens. “In de grond is beter, daar slaap je. En als je verbrandt is het veel te heet. Dat is niet fijn.” Vervolgens vraagt ze: “Is oma verbrand of in de grond?”. “Oma is verbrand, schat”, antwoord ik. “Zijn er dan hoge vlammen als je verbrandt?” Ik probeer haar uit te leggen dat je de vlammen niet ziet en dat je ook niet ziet dat de kist in de vlammen gaat. En dat je alleen as overhoudt die je op een mooie en bijzondere plek kan uitstrooien. “Dan ben je altijd op een plek waar je het heel fijn vindt en dat lijkt mij veel fijner dan onder de grond te zijn. Oma hebben we verstrooid op een hele mooie plek bij de zee waar zij altijd graag kwam”, vertel ik.
En dan zegt ze: “Toen jij in oma’s buik zat, zat ik al in jouw buik, dus ik ken oma. Maar ik weet alleen niet hoe ze eruit ziet. En oma weet ook niet hoe ik eruit zie.” Ik weet dat het Loa dwars zit dat mijn moeder niet meer leefde toen zij geboren werd en dat ze op haar sterfbed Loa’s broer Sol wel heeft ontmoet. (lees hier de blog over die tijd)
“Jawel oma is een spookje, dus zij heeft jou vast wel eens gezien. Volgens mij komt ze af en toe ook nog wel eens kijken hoe het met ons gaat.”, zeg ik. Ze kijkt een beetje bedenkelijk, maar dan is dit onderwerp ook voldoende besproken voor vandaag.
“Mama, zit er nog een baby in jouw buik?” Ik verslik me nog net niet. “Nee, de baby’s in mijn buik zijn op. Ik had er maar twee in mijn buik: jij en je broer. En jij? Hoeveel babies heb jij in je buik?” Ze antwoordt: “Twee meisjes, want jongens zijn stom. Nou ja, James is niet stom. Hij is verliefd op mij. En misschien zitten er wel drie kindjes in mijn buik. Maar dan echt geen jongen, die laat alleen maar scheten. En als ik baby’s heb, kom ik naast jou en papa wonen. Dan worden jullie oma en opa” en ze begint te lachen. “En wie wordt dan de papa van jouw baby’s?”, vraag ik. Ze haalt haar schouders op. “Niet Ids, want die doet de hele tijd stom. En ook niet Remy, want die wil alleen maar voetballen. Misschien wel James, als hij zijn staartje uitdoet. Dat vind ik niet mooi”. “Ga je dan later ook met James trouwen?”, vraag ik. Ze schudt haar hoofd. “Nee, met papa. Want hij is mijn prins en ik ben zijn prinses.” “Ok, en ik dan?”, vraag ik verschrikt. “Jij kan toch met Sol trouwen, dat is jouw prins.”
Ik hoor een gniffel aan de andere kant van mij, en papa draait zich nog een keer om. Loa schuift een plekje door naar haar prins en ik denk bij mezelf: “Toch fijn om te weten dat ik mezelf vandaag om 8.10 uur al een prinses mag noemen. Er zijn slechtere dagen.” Ik rol op mijn zij en doe mijn ogen nog heel even dicht. Nog heel even ontspannen voordat deze prinses weer aan de bak moet.
X Natasja (klik hier voor haar insta)