Het is inmiddels al bijna een jaar geleden. Mijn zoontje, Olivier, was precies 5 weken en 6 dagen oud. Nog maar eventjes op de wereld en toch kende ik hem al door en door. De nachten waren soms wel pittig, hij wilde veel bij me aan de borst drinken en hij had zo nu en dan een huilbui, omdat hij krampjes kreeg. Maar los van de gebruikelijke moeilijkheden van een newborn, was hij een opgewekte en blije baby. Hij begon al met glimlachen toen hij één weekje oud was en hij viel bijna altijd in de draagdoek in slaap. Een heel klein nieuw minimensje met al een heel eigen karaktertje.
Hij plakte van het zweet
Maar toen was daar de nacht… We hadden vaker nachten waar we meer wakker waren dan dat we sliepen, maar een nacht als deze was ongebruikelijk. Vanaf 00:00 tot 07:00 was het huilen, en het huilen ging over in krijsen. Pas ’s ochtends, na een lange autorit, viel hij in slaap. Ik zei nog tegen mijn vader: “Ik denk dat hij ziek is, dit is toch niet normaal?”. Mijn vader stelde me gerust, maar ik voelde dat er iets niet klopte.
Toen Olivier na een paar uurtjes wakker werd was hij helemaal plakkerig van het zweet, hij rilde en zette het weer op een krijsen, toen ik hem uit zijn bedje tilde. Ik schrok ontzettend van zijn huiltje. Dit was echt iets nieuws. Mijn nekharen gingen ervan overeind staan. Ik nam hem mee naar mijn kamer en na wat aandringen wilde hij wel een beetje drinken, hij dronk niet veel, maar het stelde me wel een beetje gerust. Toen ik hem op bed legde na zijn voeding, begon het krijsen weer, hij kreunde tussen het krijsen door. Hij was gewoon zichzelf niet. Terwijl ik naar hem keek, voelde ik bijna hoe slecht hij zich voelde en mijn alarmbellen begonnen te rinkelen.
Ontzettende koorts
Ik nam Olivier mee naar zijn kamertje om hem te temperaturen. Ook toen ik hem op de commode legde, krijste hij het uit. Snel temperatuurde ik hem. 40,2 graden. Het zweet brak me uit, nee, nee, nee, dit was echt niet goed. “Nee, nee, nee, niet doodgaan”, ging er even heel snel door mijn hoofd. Ik rende met Olivier in mijn armen naar mijn kamer en belde in paniek mijn moeder op. Huilend aan de telefoon vroeg ik haar om advies. Mijn moeder had door dat ik in paniek was en ze wees me erop dat ik voor de zekerheid even naar de eerste hulp moest bellen. Dat deed ik. Gelukkig mochten we meteen langs komen. Ik belde vervolgens mijn vriend in paniek op. Hij had overduidelijk nog niet door dat echt het niet goed ging met Olivier. Hij leek het vooral vervelend te vinden om nu ineens halsoverkop naar het ziekenhuis te rijden. Ik googelde nog even snel, met een zieke baby in mijn armen, naar redenen van koorts bij baby’s. Eén van de ernstigste dingen, die onderaan het lijstje stond was een hersenvliesontsteking. Ik dacht nog: “Nee, hij zal toch niet….”
Naar het ziekenhuis
Een half uurtje laten reden we met zijn allen: ik, een zieke huilende Olivier, mijn vriend en mijn moeder, richting het ziekenhuis. Daar moesten we even wachten. Dat we in het ziekenhuis waren stelde me gerust. We werden geholpen door de weekendarts. Hij controleerde en temperatuurde Olivier. Ook stelde hij ons een paar vragen, welke weet ik niet meer. Olivier kreeg tijdens zijn controle een dunne luier. De arts zei toen: “Het zou een buikvirusje kunnen zijn. Maar omdat we dat niet zeker weten, hij wel koorts heeft en omdat hij nog zo klein is houden we hem een nachtje hier ter observatie”. Oké, gelukkig, een nachtje, observatie. Dan zouden we met kerst vast wel weer thuis zijn.
Code rood
Maar dat liep even anders. Die nacht was ik alleen met Olivier. Ik kon niks meer met hem beginnen. Naarmate de minuten verstreken werd hij zieker en zieker. Op een gegeven moment wilde hij ook niet meer drinken en uiteindelijk was het zo erg dat elk klein geluidje en elke beweging hem kwelde. Uren huilde hij. ’s Nachts werd de kinderarts erbij gehaald, omdat de verpleegkundigen het niet meer vertrouwden. Daarop volgden een aantal zorgelijke blikken van doktoren en verpleegkundigen, het prikken van een infuus en een ruggenprik. Ze wilden weten met wat voor soort virus of bacterie ze te maken hadden, wat zorgde ervoor dat Olivier zo ziek was?
Twee nachten wakker zijn is zwaar, maar twee nachten wakker zijn met een krijsende uitgeputte baby en vervolgens zien hoe zijn uitgeputte lijfje ook nog eens een ruggenprik kreeg, dat is echt verschrikkelijk. Ik voelde me ontzettend machteloos en juist daarom gaf ik me over aan de situatie en vertrouwde ik de doktoren. Diezelfde nacht startten ze voor de zekerheid een antibioticakuur (thank god) ook al wisten ze nog niet zeker wat hem precies mankeerde.
Vermoeden van een hersenvliesontsteking
De ochtend daarna durfde de kinderarts pas te zeggen dat ze het vermoedden hadden dat Olivier een hersenvliesontsteking had. Mijn wereld stortte in, ik stamelde iets als: “Oh oh… en nu? Wat gaan jullie nu doen, wat kan ik nu doen?”. Daarop vertelde de kinderarts dat we nog moesten wachten op resultaten van het lab. Ze wilden weten waar ze mee te maken hadden: een virus, of nog veel gevaarlijker. Eén van de vele dodelijke bacteriën die een hersenvliesontsteking kunnen veroorzaken. Ze vertelde me ook dat ze bewondering voor me had, dat ik zo sterk bleef en er ondanks mijn jonge leeftijd volledig voor mijn kindje was. Ik bedankte haar, maar het kwam maar half binnen. We hadden te maken met een hersenvliesontsteking. De nachtmerrie van elke ouder.
Diezelfde ochtend werd Olivier aan de sondevoeding gelegd. Ik moest voor de eerste keer kolven. Toen hij eindelijk een beetje rustig werd en onder toezicht, met mijn hand op zijn hoofdje op zijn buikje in slaap, viel kon ik er even tussenuit om mijn ouders en mijn vriend te bellen. De hele nacht waren ze niet bereikbaar geweest. Ze hadden nog geen idee van Oliviers toestand. Eindelijk, rond 10:00 werd er opgenomen door zowel mijn vriend als door mijn ouders. Toen ik mijn moeder sprak barstte ik in tranen uit, toen landde het besef, als een bom. Binnen een uur was iedereen er. Ik heb nog nooit zo gehuild. Ik was zo ontzettend bang. Die dag volgden een paar gesprekken met de kinderarts en verpleegkundigen en probeerden we Olivier te kalmeren. Voor zover dat mogelijk was.
De Meningokokkenbacterie
Aan het eind van de middag kregen we bericht vanuit het lab: er was iets dat op een bacterie leek gaan groeien in één van de voedingsbodems. En wat later kregen we te horen dat we te maken hadden met een heel gevaarlijke bacterie: de meningokokkenbacterie. Ik heb expres niets gegoogled tijdens die dagen in het ziekenhuis. Nu achteraf lees ik soms over situaties waarin kindjes bloedvergiftiging krijgen, doof worden of last krijgen van epileptische aanvallen. Ik probeerde sterk te blijven en hoopte op het beste terwijl ik tegelijkertijd soms zo bang was voor het ergste. In de uren dat ik sliep droomde ik over levenloze babylijfjes en kleine grafkistjes. Die beelden vergeet ik nooit meer.
Alle artsen die Olivier hadden geholpen en ook wij moesten een antibiotica-pil slikken, zodat wij en een heleboel andere mensen geen gevaar zouden lopen. Er mocht niet gepraat worden in zijn kamer, iedereen liep op zijn/haar tenen en het openmaken van potjes en zakjes moest in een andere ruimte gebeuren, omdat elk klein geluidje ervoor kon zorgen dat Olivier van slag raakte. We moesten hem daar laten liggen, de enige manier om ons kindje nog aan te raken was door onze hand op zijn hoofdje leggen. De verpleegkundigen noemden dat “Liefdevol verwaarlozen.” Het was afwachten of de antibioticakuur zou gaan aan slaan.
De nasleep
Na dagen van stilte, spanning, afwachten, elke drie uur kolven en er een beetje hopeloos proberen te zijn voor Olivier, gebeurde er iets moois. Zijn zuigreflex was terug! Ik mocht hem weer aanleggen en ja hoor! Hij dronk! Wat was dat fijn, eindelijk kon ik weer iets voor hem betekenen. Vanaf dat moment ging het beter, hij begon langzaamaan weer een beetje contact te maken door oogcontact te zoeken. We voelden dat hij rustiger was, hij had overduidelijk minder pijn dan eerst.
De dagen die daarop volgden moest hij aansterken en uiteindelijk ging het zo goed dat we op oudejaarsdag weer naar huis mochten. Hij was zo sterk, dat had hij bewezen door zo snel weer beter te worden. Wel moesten we een week lang nog terugkomen om zijn antibioticakuur af te maken.
Het voelde, ondanks dat ik natuurlijk ontzettend opgelucht was, alsof ik een ander kindje mee naar huis had gekregen. Hij was bleek, verstijfd en opgezet door al het vocht van zijn kuur. De eerste weken thuis moest hij nog duidelijk herstellen, ook de maanden die daarop volgden zaten vol met dokters- en fysiobezoeken. De nasleep van een hersenvliesontsteking is enorm, zelfs nu een jaar later is het nog iets waar ik nog dagelijks bij stil sta.
Dankbaar
Maar vooral ben ik dankbaar. Dankbaar dat we nu een kerngezond kindje van 1 jaar oud hebben. En ik geef, ondanks alle stress in het ziekenhuis en de heftige periode daarna, nog steeds borstvoeding, dat is ook iets waar ik ontzettend dankbaar voor ben. Die periode in het ziekenhuis was een periode die wij nooit zullen vergeten en het belangrijkste wat ik ervan heb geleerd is dat je altijd naar je moedergevoel moet luisteren. Je kan beter één keer te vaak, dan te laat naar de dokter gaan.
KYRA RIBBINK