Het is donderdag 15 februari 2018. Vandaag worden de bedklossen en nieuwe kinderwagen geleverd. Ik ben 37w+1d zwanger. Het is 8 uur in de ochtend wanneer ik Yara-Liv, mijn dochter, uit bed haal en een onmenselijke geur ruik. Ik herken de geur en weet dat ze weer heel haar kamer heeft onder gespuugd. Hup, gauw de wasmachine aan en haar onder de douche zetten. Het is half 9 wanneer mijn vriend uit bed komt en naar de wc rent. Buikgriepslachtoffer nummer 2. Hij gaat terug naar bed en ik maak intussen ontbijt voor Yara-Liv. De rest van de ochtend is het rustig.
Het is 13.00 uur. De postbezorger belt aan. Hij heeft de kinderwagen. Een kwartier later staat het bedrijf met de bedklossen aan de deur. Ik loop naar boven en meld vriendlief dat de klossen er zijn. Hij staat op en loopt naar beneden en terwijl hij op de trap staat, zegt hij: ”Wacht maar, morgen ben jij ook ziek.” Ik lach en zeg dat ik even ga liggen. Ik ben onwijs moe en kan amper mijn ogen open houden. Om half 2 leg ik Yara-Liv in bed en ga ik zelf ook liggen. Als Yara om kwart voor 3 wakker wordt, leg ik haar nog even bij me. In een fractie van een seconde sta ik op, omdat ik verschrikkelijk misselijk ben. Ik ren naar de wc en spuug alles uit. Ik heb onwijze buikpijn en druk down under. Ik leun op de trap. Maurice mijn vriend lacht en zegt: “Zie je wel, jij wordt ook ziek.” Ik kan er niet om lachen en snauw dat hij stil moet zijn.
Om 15.15 uur weet ik me geen houding te geven. Ik heb zo’n pijn en ik stuur de groepsApp van de Oktobermama’s een berichtje. De zin weet ik nog goed: “Hoi meiden, wanneer zijn voorweeën geen voorweeën meer?” Hierop reageren ze allemaal met: “Ga maar even douchen.” Zo gezegd zo gedaan. Ik ga douchen. Om 16.15 uur roep ik Maurice dat de bevalling is begonnen. Hij lacht: “Echt niet! Het is nog geen maart.“ Ik bel mijn moeder en zij merkt dat het serieus is. Ze rent direct naar ons huis (ze woonde toen achter ons). Mijn vriend belt de verloskundige. Ze verstaan hem in eerste instantie niet goed en zeggen: “Bel maar terug wanneer de weeën regelmatig worden: iedere 5 minuten”. Hij vraagt of ze hem wel goed hebben verstaan en zegt nogmaals dat ze moeten opschieten, omdat de weeën binnen de 4 en 2 minuten komen.
Het is half 5 wanneer de verloskundige en de stagiaire naar boven komen en mij in de douche zien zitten. Ze vragen wat ik voel. Ik antwoord dat ik vanaf 3 uur het gevoel heb dat ik moet persen. Ze helpen me de douche uit en leggen me op bed. De verloskundige toucheert me en vertelt dat de bevalling inderdaad begonnen is en dat ik op 5 a 6 centimeter ontsluiting zit. Hierna vragen ze of ik thuis of in het ziekenhuis wil bevallen. Duidelijk het ziekenhuis. Ik moet pijnstilling. Dit ga ik niet nog 8 uur volhouden. We vertrekken om kwart voor 5 naar het ziekenhuis. Het is een half uur rijden. Dat is een hel. Ik heb zoveel pijn en wil meepersen, maar dat mag niet. Ik heb in mijn autogordel gebeten, er aangetrokken, alles om de pijn te verlichten.
Om kwart over 5 komen we aan bij het bevalcentrum. Ik zit nog steeds op 6 centimeter, maar voel een gigantische persdrang. Ik word uitgekleed en onder de douche gezet. Ik heb een uur huilend en alleen in de douche gezeten. Zo nu en dan kwam mijn vriend. Hij probeerde met alle macht pijnbestrijding te regelen. “Nee”, was het antwoord van de verloskundige, “het gaat te snel en bovendien doet ze het prima zonder”. Daar konden we het mee doen.
Om half 7 komen ze weer even checken: nog steeds 6 centimeter. Het vordert niet, maar de persdrang neemt alleen maar toe. Ik blijf even op bed liggen en puf heel snel achter elkaar de persweeën weg. Intussen zijn mijn schoonouders in het ziekenhuis aangekomen en zitten ze met z’n allen bij mijn bed. Wanneer de verloskundige mij terug onder de douche zet rond kwart voor 7, vertelt ze me dat wanneer de persweeën veranderen, ik moet roepen. Vanaf dit moment gaat het snel. Ik gil dat ik het niet meer houd. De pijn op mijn stuitje, benen en rug is niet te doen. Met z’n drieën halen ze me van mijn krukje en slaan een handdoek om me heen. Het bed staat omhoog, maar er is geen tijd om het naar beneden te doen. Het is ongeveer18:55 als ik op het bed lig en vraag of ze me willen toucheren om te kijken hoe het er voor staat. De stagiaire zegt: “Nee, dit doen we over een half uur. Het is een kwartier geleden en je had toen 6 centimeter. We willen je niet teleurstellen”. Iedereen: mijn partner, schoonmoeder en ik snappen er niets van. Waarom moest ik dan zo snel het bed op? Na een hoop gezeur over en weer doet ze om 19:03 toch een inwendig onderzoek.”Ik voel 9 centimeter, oh nee 10, met een randje. Pers maar mee. Je hebt volledige ontsluiting”. Na 5 minuten persen, wordt er om 19:10 een klein lief jongetje geboren. Hij krijgt de naam Owen. Hij weegt 3080 gram en is 46 centimeter lang. Hij wordt op mijn borst gelegd. Ik krijg direct een golden shower. “Een goed teken”, zegt de verloskundige. Echter gaat het niet helemaal goed met Owen. Hij maakt jammerende geluiden. De kinderarts wordt er bij gehaald en ik bel intussen mijn moeder met het nieuws dat Owen geboren is. Ze komt er direct aan.
Het jammeren houdt niet op en dit kan duiden op een infectie, ingeslikt vruchtwater of gevolg van een te snelle bevalling. Owen drinkt ook niet. Nu wordt de arts gehaald. Owen heeft uiteindelijk 24 uur in de couveuse gelegen.
ROMY