Meike vertelt in een blogreeks over het verlies van baby Nola en de rauwe rouw. Lees hier haar vorige blogs uit haar reeks.
Ik ga een lastig onderwerp aansnijden. Misschien ga ik wel wat mensen tegen het zere been schoppen. Ik ga het hebben over leedconcurrentie. Eigenlijk ga ik mijn vragen hierover op papier zetten. Want ik kan ook niet helemaal tot een duidelijke conclusie komen. Ik ga je wel uitleggen hoe ik nadenk over dit onderwerp.
Als ik Google op leedconcurrentie, dan krijg ik een lijstje met hits. ‘Bovenaan staat het verlies van een kind. Daaronder het kind dat zijn moeder verliest. Daaronder de man of vrouw met kinderen die zijn of haar partner verliest. Daaronder de man of vrouw zonder of met oudere kinderen die haar of zijn partner verliest. Daaronder de volwassene die zijn of haar ouders verliest. Daaronder de broer, de zus, de vriend enzovoorts. Hoe lager op de ranglijst, hoe minder aandacht.’ Nou dat is fijn, we kunnen ons gelijk scharen bij de categorie: grootste verlies. Erger dan dit wordt het niet. Laat ik voorop stellen, ik ondermijn het verdriet van anderen helemaal niet. Als je hond overlijdt, dan zeg ik heus niet: ‘Wat zeur je nou, mijn kind is dood’ (wel als je zeurt over een pittige bevalling, weinig slaap vanwege je pasgeboren baby en dergelijke. Dan kan ik me waarschijnlijk niet inhouden). Nee, jouw verdriet mag er ook zijn. Wel vind ik het vervelend als mijn verdriet wordt vergeleken met ander verdriet. In de categorie: ‘Iedereen krijgt zijn portie ellende’. Nee, niet iedereen krijgt evenveel ellende. Daarin is de wereld toch echt hartstikke oneerlijk. Ik sprak onlangs met een lotgenootje wiens moeder twee jaar geleden en onlangs haar zoontje (in de buik met 32 weken) is overleden en zij zei: ‘Allemaal leuk en aardig, maar ik had liever drie keer mijn moeder moeten begraven dan dat ik mijn zoon heb moeten begraven’. Nogmaals, dat wil dus niet zeggen dat zij mensen die een ouder verliezen aanstellers vindt. Het gaat even om de orde van grootte. Als je het hebt meegemaakt, dan mag je er voor jezelf dus ook een mening over vormen. Zij in dit geval dus over háár verdriet van haar moeder en haar zoon omdat zij het heeft meegemaakt.
Toen Nola net was overleden en ik begon met schrijven van mijn blog, kreeg ik veel berichtjes van moeders die ook hun kindje zijn verloren. Met 39 weken overleden in de buik, een tweeling met 25 weken geboren en een paar uur geleefd, een kindje van 1,5 met acute bloedvergiftiging. Maar ook kindjes overleden met 16 weken in de buik. Ik vind het moeilijk. Dat zeg ik eerlijk. Maar ergens ga je (ik in ieder geval) wel opzoek naar andere verhalen en ook op zoek naar het gevoel: ‘Oh, het kan nog erger’ om je eigen verdriet misschien wat te relativeren. Ondertussen weet ik wel dat wij in het heftigheidsspectrum aan de kant zitten van de heftigere verhalen. Voldragen, geen vuiltje aan de lucht, bevalling zonder herinnering, NICU en een palliatief sterftraject thuis. Nee, dat gun je echt niemand. Was het voor mijzelf “makkelijker” en minder traumatisch geweest als Nola al was overleden? Dat we in het ziekenhuis aankwamen en ik de dag erna terug hadden moeten komen om “normaal” te bevallen van een dood kind? Het was dan een minder grote rollercoaster geweest en minder traumatiserend dan wat we nu hebben meegemaakt. En minder impact op mijn fysiek voor een volgende zwangerschap. Maar ja, ik had het aan de andere kant ook niet willen missen. Ik had Nola niet willen missen. De 9 dagen thuis waren de hel. Maar ik zou het zó weer doen. Dus wat is er dan erger: een kind wat heeft geleefd of misschien een kind wat juist helemaal niet heeft geleefd?
Voor de buitenwereld is het denk ik makkelijker te denken dat een kind wat niet heeft geleefd makkelijker is. Zo zei Farley ook bij het verhaal over het kindje van 1,5 die overleed: ‘Oh, maar dat is nog veel erger dan dat van ons!’. Of een kind wat nog op latere leeftijd overlijdt. Is dat dan erger? Als ik had geweten dat Nola 1,5 was geworden (met relatief goede gezondheid) dan had ik daarvoor getekend. Dus is dan niet juist hoe minder herinneringen hoe erger? Ik spreek lotgenoten die jaloers zijn op het feit dat wij wel een paar filmpjes van ons kind hebben. Dat ik de ogen van mijn dochter heb kunnen zien. Aan de andere kant ben ik jaloers op de moeders die geen keizersnee hebben gehad en daardoor niet hoeven te wachten om weer zwanger te mogen worden. Of ben ik jaloers op de vrouwen die “maar” 25 weken zwanger zijn geweest en nu met lege handen staan. Ik ben 9 maanden bezig geweest en nog steeds is de uitkomst: geen levend kind. We begrijpen elkaars jaloezie ook. Kun je nagaan, wij zijn zelfs jaloers op dingen van andere moeders met een dood kind. Kun je bedenken hoe groot de jaloezie is op moeders wiens kindje wel mocht blijven.
Maar als we de andere kant op gaan redeneren. Ik heb zelf een miskraam gehad. Met 10 weken kregen wij te horen dat het hartje was gestopt, nadat we met 6,5 week wel een kloppend hartje hadden gezien. Ik was kapot. Eerlijk waar, het voelde voor mij op dat moment als het einde van de wereld. Ik zal ook nooit zeggen dat iemand bij een miskraam geen verdriet mag ervaren. Sterker nog, als ik je ken zal ik naar je toekomen en een arm om je heen slaan. Maar ter vergelijking: Die miskraam voelt nu, in verhouding met Nola, als de categorie dat mijn nagel is gebroken. Ik denk er eigenlijk niet eens meer aan. En dat maakt dus niet dat je bij een miskraam geen verdriet mag ervaren, want ik kan het gevoel van dat moment nog kraakhelder voor de geest halen. Maar ik word er wel kriegel van wanneer er wordt gesproken over de 1 op de 4 (vrouwen die een miskraam krijgt) in de babyloss awereness maand. Sorry, maar Nola is echt in de verste verte niét te vergelijken met een miskraam. Niet 1 op de 4 krijgt verdriet in de categorie van deze omvang. Ik wil niet aan leedconcurrentie doen, maar dat vind ik zelf dan dus wel moeilijk. Gek, dat ik dat dan toch niet los kan laten? Ik begrijp dat het komt door het gebrek aan erkenning van het verdriet van een miskraam en de impact ervan, dus ik ben helemaal pro taboes doorbreken op dit onderwerp, maar door alles op één hoop te gooien, wordt de omvang van mijn verdriet echt te kort gedaan en dan spreek ik even uit eigen ervaring. Als Jan Dulles, in het AD, vertelt over zijn dochtertje van 3 maanden die is overleden, waarom is dan één van de eerste reacties eronder: ‘Och, drie miskramen waren bij ons al erg, maar een levend wezen is helemaal zonde’. Als ik nu dood ga, dan zeg je toch ook niet tegen mijn moeder: ‘Gecondoleerd, ik heb zelf dan alleen een miskraam gehad. Maar dat is ook een soort van verlies’. Waarom wordt het bij een baby wel ineens allemaal onder dezelfde noemer “het is ook een verlies” geschaard? Waarom überhaupt de vergelijking? Wat ik wil aangeven, als jij een miskraam hebt, dan zeg ik ook niet: ‘Ach het kan veel erger, mijn kind is dood’. Dus wees echt voorzichtig wanneer je reageert op iemand met een overleden kindje dat je zijn of haar verdriet begrijpt, omdat je een miskraam hebt gehad. Want; Begrijp je het echt?
Maar ik snap dat het moeilijk is, want wanneer is dan dat omslagpunt? Bij hoeveel weken ervaar ik zelf een verschil tussen een miskraam en het gevoel wat ik had bij Nola: volwaardig mijn dochter, mijn vlees en bloed? Ik denk daar dus veel over na. Zeker nu het voelt alsof de kans 50/50 is dat ons volgende kind blijft leven of niet. Stel: bij een volgende zwangerschap, krijgen we bij de 20 weken echo slecht nieuws en moeten we de zwangerschap afbreken. Is het verdriet dan net zo groot? Zullen we dat kindje dan ook naast Nola begraven? Of pas wanneer de 24 weken zijn gepasseerd en het levensvatbaar zou zijn geweest? Of voelt het pas net zo echt wanneer ons volgende kind ook geleefd zal hebben? Ja natuurlijk, het zijn vragen waar ik het antwoord niet op kan geven tot het ons overkomt. Maar ja, dit is ons ook al overkomen en de kans is de volgende keer weer net zo klein, of eigenlijk net zo groot, dat het weer gebeurt. Groter zelfs. Dus ja, ik denk erover na. Praktisch denk ik dus al na over wanneer ons volgende, nog niet eens verwekte kind, ook een begrafenis krijgt. En wat als ik straks een miskraam krijg met 10 weken? Ben ik dan weer net zo verdrietig als tijdens mijn eerste zwangerschap die slecht afliep? Of haal ik dan mijn schouders op, omdat ik veel erger gewend ben?
En nog een andere gedachte over leedconcurrentie over ongewenste kinderloosheid. Stel: ik word nooit meer zwanger en wij krijgen geen kind. Is het dan erger dat onze dochter is overleden of is het minder erg, omdat ik wel een zwangerschap heb mogen ervaren en we wel, ook al is ze niet hier, een dochter hebben? Is het verdriet vanwege de wens groter of is het verdriet vanwege de dood erger? De enorme omvang van het verdriet staat ook tegenover de enorme hoeveelheid liefde die er is losgemaakt. Dat is ergens ook weer heel erg mooi. Misschien kan ik het verdriet uitdrukken in tranen: Ik zit vandaag op dag 95. 95 Dagen sinds Nola is geboren. 95 Dagen dat ik al elke dag heb gehuild. Kun je nagaan hoeveel emmers vol ik heb gehuild, omdat het verdriet en het gemis zó groot is. Maar daarmee ook omdat de liefde voor haar zo groot is. De tranen zijn echt niet meer in de hoeveelheid zoals in het begin. Toen kon je echt glazen vullen met mijn tranen. Nu is het meer volgelopen ogen en af en toe een biggelende traan. Soms weer iets meer tranen. Ik denk dat ik de 100 dagen op een rij wel ga aantikken. Kun je het je voorstellen? 100 Dagen, bijna 1/3 van een jaar gehuild. Wat een verdriet… Maar ik merk wel dat er binnenkort een dag komt dat ik me besef dat ik een hele dag niet heb gehuild. En daar zal ik dan waarschijnlijk om moeten huilen.
En natuurlijk zijn er nog veel ergere dingen te bedenken: kinderen in oorlog, de vrouw die haar hele gezin verliest. Iemand die twee kinderen is verloren, iemand die een kind verliest en ook nog eens zijn of haar eigen gezondheid. Allemaal verschillende gradaties verdriet. Maar op dit moment had ik ook nog nooit echt een heftig verlies meegemaakt. Nu Nola is overleden voelt dit pas als het begin. Wie of wat gaat er nog volgen, wat mijn stapelverdriet gaat worden? Worden wij straks dat gezin waarvan mensen zeggen: ‘Oh, bij hun zit het ook altijd tegen.’
Ik veroordeel je niet, als je verdriet hebt om iets. Jouw verdriet mag er ook zijn. Als ik mijn teen stoot dan doet dat ook nog steeds pijn. Als poes dood gaat, dan ben ik daar ook nog steeds enorm verdrietig om, ook al is het minder groot dan de dood van Nola. Misschien moet je alleen niet doen alsof jouw verdriet het einde van de wereld is. Dat zal ik misschien iets minder goed kunnen hebben. Maar omgekeerd hoop ik ook dat mijn verdriet niet wordt vergeleken met andermans verdriet om er een waarde aan te hangen. Tenzij je er open met mij over wil filosoferen. Dan kunnen we het erover hebben zonder er een harde conclusie aan te hangen. Dat is, ook voor mij, gewoon niet mogelijk.
MEIKE