Wanneer de lockdown in maart start en ik met twee kinderen van 3 en 7 oud thuis kom te zitten, begint er een uitdaging. Vol goede moed stellen we een rooster op voor het huiswerk en activiteiten. Tussendoor probeer ik zoveel mogelijk mijn uren te maken voor mijn werk. Manlief kan wel gedeeltelijk naar zijn werk, dus aan mij de schone taak de meiden in het gareel te houden. Na een week of twee ligt het rooster al in de prullenbak en blijkt dat werken met kinderen thuis steeds minder leuk wordt. Ik sta steeds vroeger op om in stilte te kunnen werken en ga steeds later naar bed, omdat ik ‘s avonds nog mijn uren wil maken. Ondertussen raak ik steeds meer in schreeuwmodus naar de kinderen. Vooral die van 3 jaar oud verandert regelmatig in een paarse Minion. Wanneer je hier tegen schreeuwt, boek je 0 resultaat. Want net zoals in de film, vreet een paarse Minion je gewoon op. Dit vraagt om een andere tactiek: time outs op de trap en ‘s avonds een rood wijntje voor mama. Omdat mijn sporten door Corona ook op non-actief staat en ik ‘s avonds voornamelijk werk, is wijn nog de enige ontspanning die ik heb. Uiteindelijk liggen de kinderen voornamelijk met hun iPad op de bank en wordt er door de oudste onder lichte dwang nog wat huiswerk gemaakt. Ik zit er zo doorheen, dat werken niet meer lukt. Ik neem een tijdje vrij en het wordt weer wat gezelliger in huis. Wanneer de kinderen weer naar school en opvang mogen, pak ik mijn werk weer rustig op. Totdat ik op een avond in bed lig en een harde plek in mijn borst voel. Ik wuif het weg: “Het zal niets zijn”. Maar ik blijf er toch aan denken. Diezelfde week maak ik een afspraak bij de huisarts die mij doorstuurt naar het ZMC. Op de mammapoli constateren ze dat er inderdaad iets zit en ik word meteen doorverwezen voor een echo. Daar zijn ze niet gerustgesteld en dezelfde middag wordt er een biopt genomen. Een aantal dagen later krijg ik de uitslag: Het is niet goed. Het is borstkanker. Ik ben gelukkig samen met mijn moeder gekomen. Ze is er stuk van. Haar moeder is aan borstkanker overleden en nu moet ze weer dat vreselijke traject door, maar deze keer met haar dochter.
De arts kijkt mij met een hoop medeleven aan en wacht of ik in huilen uit ga barsten. Maar ik laat geen traan. Ik ga meteen over op alle praktische vragen en hoe ik hier vanaf kom. Snel gaat het ieder geval niet zijn. Het plan is 20 weken chemo, opereren en bestralen. Het lijkt een slechte film. “Dit kan mij toch niet gebeuren?”, gaat er door mijn hoofd. Ik had net het seizoen van “Over mijn lijk” gekeken, ben ik nu zelf aan de beurt? Ik heb hier helemaal geen tijd voor. Ik heb nog geen vast contract, ik moet werken, studeren en een gezin draaiende houden. Ik merk dat het personeel mij wil troosten, maar ik kan er nog niet verdrietig om zijn. Ik bedenk meteen wat ik allemaal nog wil doen, voordat ik hier aan begin. Wanneer ik met mijn moeder mee naar huis ga en mijn vader opgewekt vraagt of het goed was, barst ik pas in tranen uit en stort ik in zijn armen. “Het is niet goed papa…”.
Wanneer het nieuws is ingedaald, begin ik plannen te maken die ik nog wil doen voordat de ellende begint. Mijn vriend en ik zijn dit jaar 14 jaar samen en ik wilde toch een keer trouwen. Wij besluiten dit naar voren te halen nu ik nog lang haar heb. Het is ook fijn om een mooie herinnering te hebben waar je op terug kunt kijken wanneer het zwaarder wordt. Tussendoor laat ik samen met mijn zus nog even een tattoo zetten, want dat stond ook nog op mijn lijstje. Ondertussen heb ik mijn werkgever geïnformeerd en is er gelukkig alle begrip. Ik krijg zelfs een vast contract, zodat ik mij helemaal op het beter worden kan richten. Het lukt om in 2,5 week een bruiloft te regelen met een klein clubje mensen. Een feestje met bier een barbeque in de tuin. Ik besef mij dat dit mijn laatste borrelavond zal zijn, hierna geen alcohol meer in mijn lijf. De volgende avond verzet ik dit goede voornemen, want de restjes “moeten” nog op van de vorige avond, nog eentje dan.
Een week na de bruiloft begint de eerste AC-kuur. Hier word ik doodziek van. Het is het voorportaal van de hel. Na een paar dagen ellendig te zijn geweest, voel ik mij weer een beetje mens. Als vakantie pakken we een weekje weg. Onze vakantie naar Noorwegen was toch al van de baan door de coronatoestanden. De kinderen vinden het geweldig en we kunnen weer even normaal door het leven. De week erna zit ik aan mijn tweede chemo en lig ik weer een paar dagen te vegeteren in bed. Ik denk terug aan het programma “Over mijn lijk” en bedenk mij dat het zo moet voelen als je dood gaat. Niets lijkt meer te werken in je lichaam, maar na een paar dagen leef ik gelukkig langzaam weer op. Zodra ik mij weer fit voel, komt de volgende lading gif en begint het weer opnieuw. Mijn haar heeft het inmiddels begeven en voor de derde chemo begint, laat ik het eraf scheren en krijg ik een haarwerk. Nu zie ik er echt uit als een kankerpatiënt. Het is een vreemde gewaarwording. Mijn lijf wordt steeds minder mijn lijf en ik heb het gevoel dat geen enkel kledingstuk mij meer staat. Gelukkig heb ik voor de chemo nog mijn wenkbrauwen laten zetten met permanente make-up, het scheelt ieder geval nog iets. Mijn smaak is inmiddels weg en ik zoek wanhopig eten in huis wat nog wel te hachelen is.
De kinderen leggen we zo luchtig mogelijk uit wat er aan de hand is. We proberen zo normaal mogelijk door te gaan met ons leven. Alleen ligt mama soms een paar dagen beroerd op bed. Ze proberen er zo goed mogelijk rekening mee te houden, maar vinden het maar lang duren. Mijn dochter van 3 jaar vraagt regelmatig of ik al beter ben. Wanneer ik ‘nee’ zeg, krijg ik een kus, zegt ze dat we beste vriendjes zijn en huppelt ze weer verder. Mijn oudste dochter vindt het wel lastig, maar wanneer ze hoort dat het de goede kant op gaat, is ze gerustgesteld dat ik weer beter ga worden.
Na vier keer AC, begin ik aan 12 lichtere kuren. Waarvan ik er nu twee heb gehad. Tot en met december zal ik hier zoet mee zijn. Op mijn verzoek wordt er een echo gemaakt om te kijken hoe de vlag erbij hangt. Gelukkig goed nieuws: er is bijna niets meer van de kanker over. Helaas voor mij moet ik de kuur wel gewoon netjes afmaken om ook de niet zichtbare slechte cellen kapot te maken. De uitslag geeft moed om door te gaan en zoals Fabienne ooit zei: “Dansen in de regen, totdat de storm voorbij is”.
ROSEMARIJN