Op 13 juni 2019 stond ik vol verwondering met de zwangerschapstest in mijn handen. “Echt waar? Krijgen we echt een kindje?”, dacht ik. We waren helemaal in de wolken. Dit kindje is zó welkom.
Op 22 juni gingen we op vakantie naar Oostenrijk. Die vakantie eindigde anders dan gehoopt. We waren er nog maar een paar dagen, toen ik alleen nog maar kon overgeven. Ik liep van het bed, naar het toilet en weer terug of naar de bank. Ik zei Maarten dat hij maar alleen moest gaan lopen in de bergen. Ik kon niet. Halverwege de volgende dag belden we de verloskundige. Ik was zo slap, dat ik niet meer van de bank kon komen. De verloskundige gaf twee keuzes: nu naar Nederland gaan of naar een ziekenhuis in Oostenrijk. Wij kozen voor het eerste. Nederland binnen gekomen, moesten we gelijk door naar het ziekenhuis. We hadden al iets van 12 uur rijden er op zitten. Om 23:35 kwamen we aan in het ziekenhuis. Ik was tussen de 5 a 6 weken zwanger en helemaal uitgedroogd. Ik kreeg twee zakken vocht via een infuus en mocht daarna naar huis. Daarna ben ik nog twee keer opgenomen geweest in het ziekenhuis door uitdroging. Ik mocht dan 24 uur niets eten en kreeg enkel vocht via infuus. Daarna probeerde ik weer langzaam te eten. Gelukkig heb ik geen sonde gekregen, maar ik heb wel heel de zwangerschap overgegeven en kon daardoor ook de meeste tijd niet meer werken .
Rond de 18 weken begonnen mijn eerste harde buiken op te treden. Als ik maar iets inspande, zoals een trap oplopen en soms zelfs als ik na een tijdje opstond uit de stoel, kreeg ik al een harde buik. Weer een reden waardoor ik helaas niet kon werken in de zorg. Met 20 weken ging ik filmpjes kijken van te vroeg geboren kindjes. Waarom? Ik weet het niet, maar ik keek ze wel. Zou het misschien een voorgevoel zijn geweest?
December
In december waren we twee keer doorgestuurd, omdat ik de baby niet meer voelde. Ik werd toen aan de CTG gelegd. Gelukkig was er wel activiteit te zien. De tweede keer lag ze met haar rug tegen de mijne en met haar voetjes tegen de placenta (die lag voor). Dan voel je ook veel minder beweging. Wat een geruststelling dat er niks aan de hand was. Met Oud en Nieuw heb ik de halve nacht in bad gelegen, omdat ik weer harde buiken had. Ik moest ook veel braken. Wat een jaarwisseling was het voor mij, maar ook voor Maarten. Ik was zo klaar met het zwanger zijn dat we zeiden: “Laat maar komen die baby”. Om ons heen zeiden we ook: “Van ons mag de kleine wel eerder komen”. We bedoelden daarmee één of twee weken, geen zes natuurlijk.
7 januari 2020
Ik was bezig met mijn nesteldrang. Toen ik klaar was met de schoonmaak, ging ik nieuwe schoonmaakdoekjes kopen. Lekker schone doekjes voor de kraamverzorgster straks. Ik kwam thuis en zette de tas op de grond. Toen begon de eerste wee. Eerst dachten we dat het indalingsweeën waren. Want ja, 34 weken is nog lang geen 40 weken. Ik dacht dat ik me aanstelde. Na een hele nacht op te zijn geweest en om 5:00 in bad te hebben gezeten, vond Maarten het genoeg. Hij belde de verloskundige. Het bleek dat ik ontsluiting had. Ik vroeg nog: “Moet de ziekenhuistas mee?”
In het ziekenhuis stond daar onze geboortefotograaf. Zo konden we ons op elkaar richten en de telefoon uit doen. Ik liet alles over me heen komen. Ik had twee wensen: in bad bevallen en absoluut niet op mijn rug. Helaas mag je met een vroeggeboorte niet in bad bevallen, dus die wens moest ik laten varen. Ik had rug- en buikweeën. Gelukkig hielp Maarten mij goed en stond hij van begin tot eind aan mijn zij. Kleine Evianne was een sterrenkijker. Ik kreeg haar er niet uit en ze zagen dat haar hartslag daalde. Ook was ik uitgeput en viel ik tussendoor in slaap. Tijdens het persen zag ik ineens allemaal witte jassen. Er stonden, hoorde ik achteraf, wel 10 mensen in de kamer. De kinderarts en kinderverpleegkundige waren er om Evianne op te vangen. Er was ook een gynaecoloog, een stagiaire en nog wat personeel. Omdat Evianne haar hartslag daalde, pakten ze de vacuümpomp erbij. Na drie keer trekken, zeiden ze dat ze een keizersnede gingen doen, want drie keer trekken is de max. Maarten stond erop dat ze het nog één keer zouden proberen. En ja hoor, na vier keer trekken was ze eruit om 19:41 uur. Ik kreeg haar op mijn buik, maar ze was helemaal paars. Ik tikte op haar billetjes en zei: “Doe maar huilen, doe maar huilen!” Het volgende moment was ze uit mijn handen en lag ze in een ander kamertje waar ze haar gingen beademen. Wat was dat spannend. Na een kwartier kwam Maarten met haar in zijn armen naar mij toe. Even mocht ik haar vasthouden voor de foto, maar daarna ging ze gelijk naar de andere afdeling met de couveuse. Daar lag ik dan, bevallen van een kindje, zonder kindje in mijn armen. In de plaats daarvan een kindje op een andere afdeling in de couveuse. We belden onze ouders op. Maarten zijn ouders dachten eerst dat het een grapje was, maar toen ze mij hoorden praten, geloofden ze het wel. Rond 23:00 uur gingen we kijken bij onze Evianne. Maarten duwde mij in de rolstoel naar de afdeling met allemaal couveuses. Is dat ons kindje? “Mag ik haar aanraken?”, vroeg ik aan de verpleegkundige. “Ja dat mag, maar probeer niet te aaien. Dat kan zeer doen aan haar huidje”. Heel voorzichtig raakte ik haar handje aan. Wat was ze klein (44 centimeter). Ze had een sonde door haar neus en ze lag aan de monitor. De saturatie werd bij haar voetje bijgehouden. Ons meisje. Wat voelde ik mij machteloos. Haar rechterbovenarmpje zag blauw. “Dat komt doordat ze vast heeft gezeten”, zei de zuster. Ze werd die avond laat nog op mijn buik gelegd. Wat een warmte ging er door me heen. Ons mooie sterke meisje! Elke dag mochten Maarten en ik één keer met haar buidelen.
Ik had geen echte kraamweek. Ik leefde in een rollencoaster en was blij met elke stap dat mijn kindje vooruit ging. Ik mocht haar maar één keer per dag vasthouden, de rest van de dag keek ik naar haar. Ook had ik gesprekken met de kinderarts en kwam de fysiotherapeut en de logopedist langs. In het begin schrok ik steeds wanneer de monitor af ging. Maar die ging om het minste of geringste al af. Na drie dagen mocht Evianne voor het eerst kleertjes aan. Maatje 44 (die ik tijdens de zwangerschap al had gekocht). Na acht dagen mocht ze uit de couveuse. Ik mocht al die tijd in het ziekenhuis blijven en ik lag na twee nachten naast haar. We moesten ons voorbereiden om haar mee naar huis te nemen mét de sonde. Ondertussen oefenden we met haar om borstvoeding via de fles te geven.
Na 14 dagen werd ik ‘s morgens wakker. Ik drukte op het belletje. “Heeft ze nu voor de achtste keer de sonde eruit getrokken?”, vroeg ik aan de verpleegkundige. Ze lachte en zei: “Nee, we hebben die eruit gehaald, omdat ze zonder kan. Je mag morgen naar huis met Evianne!” Mijn hart maakte een sprongetje. Echt waar? Wat fijn! Maar kunnen we dit? Gelukkig werden we goed voorbereid. We kregen couveusenazorg en ze gaven het nummer van de lactatiekundige. Dat gaf ons wat meer houvast. We hadden het gevoel er niet helemaal alleen voor te staan. Ze kwam naar huis met flesdrinken en twee keer aan de borst, maar na twee weken was het ons gelukt dat ze volledig dronk aan de borst met tepelhoedje. De eerste twee weken dat ze thuis was, mocht ze door niemand anders worden vast gehouden dan door Maarten en mij. Ook mochten we nog niet naar buiten met haar. Er waren mensen die dat niet begrepen. Want, als ze thuis is dan is alles toch goed? Maar dat adviseerde de arts, omdat ze thuis in een andere situatie was en ze daar aan moest wennen. Als ze nog in de buik had gezeten, kon ook niemand haar vasthouden.
Over het algemeen gaat het super met haar. Ze ontwikkelt goed op gecorrigeerde leeftijd. Wel heeft ze zich heel lang overstrekt. Ze sliep het liefst helemaal in elkaar gedoken. Daar krijgt ze fysiotherapie voor in het ziekenhuis. Ze kon ook niet slapen zonder geluid. Ze slaapt beter beneden in de kamer wanneer ik ga stofzuigen, dan wanneer ze op haar kamertje ligt waar het helemaal stil is. Dat komt doordat in het ziekenhuis ook veel geluid is: de monitor, artsen, verpleegkundigen en ander ziekenhuispersoneel. Ze is nu ruim 10 maanden. Ze krijgt in één keer vier boventandjes en één ondertandje. Ze heeft er erg veel last van. Verder is ze een hartstikke vrolijk meisje. Ze volgt haar eigen lijntje en zit daarmee in maatje 62. Daarmee krijg je soms wel grappige reacties van mensen. Ze vinden haar zo wijs, bijvoorbeeld als ze kletst. Ze lacht heel de dag door en houdt erg veel van dieren. Ze huilt ook bijna nooit. Ze heeft wel een sterk willetje, maar dat is haar kracht. Ze maakt de gekste geluidjes en geeft ook al kusjes. Een vriendin zei dat ze nog nooit zo’n vrolijk baby’tje heeft gezien. Ze lachte al heel veel in het ziekenhuis.
Ons dochtertje, ons dappere meisje, onze trots! Lieve Evianne, als jij dit later leest: “We houden enorm veel van je! Je bent ons zonnetje in huis!”
CORIEKE