Tringgggg, de telefoon gaat. Wanneer ik opneem, krijg ik een opgewekt sprekende mevrouw aan de telefoon: ‘Mijn dochter heeft weeën nu om de 4-5 minuten. Ik zei al dat ze nog even onder de douche moest, maar ze wil naar het ziekenhuis komen, want ze heeft zo veel pijn.’ Ik vraag de moeder wie haar dochter is en wat haar verdere gegevens zijn. Het gaat om een jonge alleenstaande vrouw. Zij is zwanger van haar eerste kindje en de baby is naar verwachting wat klein. Haar moeder en oma zullen bij de bevalling aanwezig zijn (dit gebeurde voor Corona) en ze heeft de wens om een ruggenprik te krijgen.
Als ze in de rolstoel binnengereden wordt door haar moeder en oma, puffen ze er met zijn drieën op los. Het ziet er uit alsof ze het zwaar heeft. Ze krijgt een infuus en er wordt een CTG, hartfilmpje van de baby gemaakt. ‘Dat hadden ze niet bij mijn bevalling’, hoor ik oma tegen moeder zeggen. Hierna krijgt mevrouw een ruggenprik. Wanneer deze goed werkt, kunnen de moeder en oma rustig op de bank naast haar gaan zitten. Terwijl ik de kamer binnenloop om de bloeddruk van mevrouw op te meten, begint moeder te vertellen over haar bevalling. ‘In mijn tijd hadden we al dit extra’s niet. Ik had niet het geluk om een ruggenprik te krijgen. De dokter die dat kon doen, was er niet in de nachtdienst. Al die uren heeft er een lieve verpleegkundige naast mijn bed gezeten om tijdens de weeën met mij mee te zuchten.’ ‘In mijn tijd bestónd dat niet eens zo’n ruggenprik tijdens de bevalling’, zegt haar oma. ‘Het had mij wel heerlijk geleken. Zo rustig als jij er nu bij zit, is mij al die uren niet gelukt. Ik heb uren door de kamer gelopen.‘
De vrouw bevalt uiteindelijk snel en zonder complicaties. Haar dochter krijgt bij de geboorte van haar moeder een roze muts met haar naam er op. ‘Wat leuk hè’, zegt haar moeder tegen mij. ‘Bij mij keken ze niet naar het geslacht. Ik wist pas dat ik een dochter had, toen je daadwerkelijk geboren was.’ ‘Ja’, zegt oma, ‘bij mij hadden ze alleen een toeter om het hartje te kunnen beluisteren, maar ik heb je moeder nooit gezien toen ze nog in mijn buik zat. Zo kreeg een goede vriendin van mij niet één kind tijdens de bevalling, maar twee, haha. Dat was wel even schrikken, vooral voor de vader. Hij wist niet wat hem overkwam.’
Wanneer de ruggenprik is uitgewerkt, help ik de jonge moeder onder de douche. Ook hier hebben haar moeder en oma heel andere herinneringen aan. Haar moeder vertelt: ‘Ik moest na mijn bevalling zo’n 7 dagen blijven. De eerste dag bleef ik plat op bed liggen. Op dag 2 en 3 werd ik op bed gewassen en pas op dag 4 mocht ik uit bed om te douchen. Ook ging jij als baby ’s nachts met de verpleegkundige mee naar een babykamer en kwam je om 06:00 weer terug. Ik vond dat toen heel ongezellig en dacht je steeds te horen huilen op de gang, maar ik heb wel goed kunnen slapen en ging uitgerust naar huis.’ ‘In mijn tijd’, vertelt oma, ‘bleef je na een vaginale bevalling 7 dagen en na een keizersnede wel 10 dagen in het ziekenhuis. Mijn dochters hebben helemaal niet bij mij op de kamer gelegen. Ze kwamen alleen bij mij wanneer ze voeding moesten krijgen. Toen ik na 7 dagen weer naar huis mocht, bracht de ambulance mij naar huis. En zo wist meteen de hele buurt dat ik bevallen was en kreeg ik meteen de hele straat op kraambezoek. Pas thuis kwam ik er achter hoe zwaar de nachten met een pasgeboren baby kunnen zijn en je opa sliep gewoon overal doorheen.’
Ik geef de vrouwen de papieren voor de kraamzorg thuis mee. Ik vertel wanneer ze haar verloskundige moet bellen. Ik raad haar aan tot de komst van de kraamzorg elke 3 uur een glas water te drinken, te gaan plassen en haar dochter een voeding te geven. ‘Weet je nog ma’, zegt de moeder van mevrouw. ‘Ik kreeg toen ik net bevallen was een glas wijn en een sigaret’. Ik moet lachen en zeg: ‘Wat een andere tijd. Nu mag er rondom het ziekenhuis niet meer gerookt worden. Vroeger rookten de verpleegkundigen en artsen gezellig mee.’ ‘Zelfs tijdens de bevalling rookte ik’, vertelt oma. ‘Voor mij werkte dit als ontspanning tijdens de weeën. Ik heb heel wat sigaretten opgerookt voordat je moeder geboren werd’. Mevrouw zit ondertussen in de rolstoel, klaar om met haar pasgeboren dochter naar huis te gaan. Ze kijkt me aan zucht en zegt tegen haar moeder en oma: ‘Gelukkig is de zorg nu beter.’ De twee dames knikken en de vier generaties gaan samen richting huis.