9 januari 2020
Het was half 8 in de ochtend. Michel en Luca waren beneden om boterhammen te eten, terwijl ik mij nog even om mocht draaien. Wederom teleurgesteld, gisteravond had ik voor de derde avond op een rij voorweeën. Ze waren best regelmatig, dus we waren vroeg naar bed gegaan met het idee het dat het straks wel door zou gaan zetten. Helaas, toch niet. Ik draaide me om en het leek net of ik een beetje in mijn broek plaste. “Mmm, het zal wel een beetje slijmprop zijn”, dacht ik. Die verloor ik namelijk al een week lang in delen! Maar om kwart voor 8 voelde ik het weer. Ik was toch maar even gaan kijken! En ja hoor, ik stond op en liep richting de badkamer waar ik het aan Michel wilde vertellen en ploep daar golfde een deel vruchtwater. Blijkbaar heb je meerdere ‘zakjes’ vruchtwater. Bij mij was een deel gebroken, want ik wist dat ik (extreem) veel vruchtwater had en dit was maar een zielig plasje. Hop, terug in bed, want Morris was net als zijn broertje niet ingedaald. Dat betekende liggen als de de vliezen waren gebroken. Ik belde de verloskundige en die kwam er binnen een uurtje aan. Michel bracht Luca snel weg. Hij was onwijs blij dat hij eindelijk bij oma mocht logeren, want oh, wat verheugde hij zich daar op.
Daar was de verloskundige en de eerste tegenslag begon direct. Oei, de baby was niet alleen niet ingedaald, maar stond ook hoogstaand in het bekken. Dat betekende dat Morris zo’n 10 centimeter boven het bekken zat met zijn hoofdje én dat hij wat schuin was gaan liggen. Stiekem kreeg ik al paniek, want tja dat was niet hoe ik het verwacht had. Oké, adem in adem uit. “Milou kies maar: liggend in de auto of met de ambulance naar het ziekenhuis. Je zult worden opgenomen, want er is infectiegevaar en kans dat de navelstreng rond zijn nek komt. Het kan ook dat een arm of been onder zijn hoofd schuift en hij er dus niet meer via de natuurlijke weg uit kan”, zei de verloskundige. SHIT! “Ja, doe maar liggend in de auto, anders is het ook zo’n fiasco”, antwoordde ik. Dat de verloskundige nonstop met de dopler naar Morris wilde luisteren, maakte me bang, maar stelde me tegelijkertijd ook gerust: zijn hartje deed het goed. Daar gingen we: liggend in Michel zijn auto, in de rolstoel, snel naar de lift en rennend met de rolstoel richting ‘mijn’ kamer.
Het was kwart voor 10 in de ochtend. Nou, daar lag ik dan! Geen weeën, wel gebroken vliezen. Ik mocht niet opstaan, maar ik moest op mijn rug liggen. Dat lukte amper. Mijn rug deed zo’n pijn. De grootste angst die ik had, was een infuus met weeënopwekkers, omdat dat voor mijn gevoel tegen de natuur in werkte. Ik dacht dat je dan veel meer pijn zou krijgen dan nodig was. De artsen komen binnen. “Milou, je krijgt straks een infuus uit voorzorg. Stel dat de hartslag van de baby zakt, dan moet je later misschien naar de O.K. De spanning werd mij teveel en de tranen rolden over mijn wangen. “Michel, ik ben zo bang. Ik wil dit niet zo! Ik wil het net zoals bij Luca”, zei ik wanhopig. Hij probeerde me gerust te stellen en vertelde dat het goed zou komen. Ik probeerde te kalmeren. In het ziekenhuis lagen bijna alles kamers vol. Het was extreem druk. Om 11u kwamen ze een infuus prikken, maar ik smeekte ze bijna of ze niet eerst wilden voelen of Morris nu wel goed tegen het bekken lag. En ja hoor, Morris sloot het bekken af, zijn hartslag was goed en ik had 3 centimeter ontsluiting. Waren die voorweeeën toch ergens goed voor geweest. Ze besloten het infuus toch niet te prikken en ik mocht eindelijk opstaan. Helaas ging er twee uur voorbij. Er waren geen echte weeën te bekennen. Ik was net heel opgelucht, maar dat gevoel was direct weg toen er die witte jassen de kamer in kwamen met de mededeling dat het te lang duurde en er gevaar op infectie was. “Milou, je krijgt een infuus met weeënopwekkers”, zei de arts. “Oke mensen, draag mij maar weg”, dacht ik. Weer tranen, want zo wilde ik dit helemaal niet. “Morrisje, waarom kom je niet gewoon!?” Ondertussen was ik bang dat er iets niet goed was met Morris. Waarom kwam hij niet uit zichzelf, net als zijn broer? Ik ging mijn tweede bevalling toch vergelijken met mijn eerste.
Uiteraard ging het prikken van het infuus mis (woehoe, geluksvogel was ik), maar de tweede poging was raak. Ook kreeg Morris een zender op zijn hoofd om de hartslag in de gaten te houden. Fijn zo’n baby die in plaats van naar beneden naar boven kruipt, ze konden dus niet goed bij zijn hoofd komen. Nou, één verpleegster ging op mijn buik liggen om Morris naar beneden te duwen. Niet prettig en vooral heel onnatuurlijk, kan ik je vertellen. Op dat moment knapte al mijn vruchtwater en jeetje dat was echt niet normaal! Zelfs de verloskundige hoorde ik zeggen: “Jeetje mina, wat veel! Hahahaha, vandaar die dikke buik”. Na zes matjes vol vruchtwater, was de stortvloed een beetje gestopt. Michel riep: “Dat leken serieus gewoon twee colaflessen die leeggeschud werden, zo klotste het”. Binnen 5 minuten had ik weeën, maar deze waren nog wel oké. De douche was mijn beste vriend en hielp me deze lichte weeën weg te puffen. Ondertussen begon het aardig vervelend te worden dat de kraamafdeling zo goed als vol lag en ik één of andere kar op mijn kamer had waar spullen in zaten die ze voor de hele afdeling nodig hadden. “Schortje voor kamer 11, spuitje voor kamer 8 en in kamer 9 moet je zo even gaan toucheren”, hoorde ik van een afstand.
Ik kwam niet in de zogenaamde bevalbubbel waar je die weeën in kon opvangen. Na ongeveer een uurtje was het echt niet meer te doen. Ik was in een weeënstorm beland en mijn god,wat is dat verschrikkelijk zeg! Ik besloot onder de douche uit te gaan. Met mijn infuuspaaltje slenterde ik als een omaatje van 90 door de kamer, inclusief die sexy pamper weetje wel!? We sloten het TENS-apparaat aan (een aanrader hoor bij rugweeën! Ik, heb het bij Luca ook gebruikt). Ondertussen zat ik nog steeds niet in een bubbel en bleven de verloskundigen,verpleegsters en gynaecologen binnen wandelen. Nee, niet voor mij, maar voor andere dingen. Plotseling kwam er een kar binnen met allemaal toeters en bellen eraan. Uit voorzorg voor de baby werd er gezegd. Mocht hij een slechte start maken, dan hadden we deze spullen allemaal bij de hand. Slik. Ik keek Michel aan met nog meer angst!
Om 6u kon ik niet meer. Ik ging echt door de grond en wist niet meer waar ik het zoeken moest. Dat weeën niet tof waren, wist ik. Het was namelijk mijn tweede bevalling, maar dit sloeg echt alles. Er was een diepe wens om de bevalling zonder pijnstilling te doen, maar ik kon nu niet anders dan roepen om hulp. Daar kwam iemand even meten. Ik had ongeveer 7 centimeter ontsluiting. Ze zei dat ze over twee uur wel terug zou komem om opnieuw te meten. “Serieus, twee uur?!”, dacht ik. Ik had zoveel pijn, dat ik niet eens kon reageren. “Alsof ik dat ga volhouden”. Ondertussen was ik het geklets van iedereen zo beu dat ik “sssssst!” riep. Gelukkig werd daar wel gehoor aan gegeven.
Om kwart voor 7 kwam de vrouw binnen die ik nodig had voor medicatie. Ik was boos en zei dat ze te laat was, want nu had ik al persweeën. Ik stond aan de tafel en probeerde met al mijn kracht die laatste weeën nog even te ‘rocken’. Ik kon niet meer. Ik mocht langzaam persen en terwijl ze mijn ontsluiting meetten, riep ze dat ik moest stoppen. Ik verklaarde haar voor gek! Hij moest en zou er uit. Ik bleek geen 10 centimeter ontsluiting te hebben, maar daar zorgde deze mevrouw wel even voor. Ik zat op een baarkruk waar ze mij opgetild hadden, maar ik voor geen meter op kon zitten. Ik smeekte om me van die k*t kruk af te halen en mij op bed te leggen! En met twee minuten persen, om 19:13u werd onze tweede prachtige kerngezonde zoon geboren. Morris. Ik huilde en ik was zo, zo, zo trots. Daar was hij. Na alles spuitjes, controles, onzekerheden en witte zwangerschapstesten maand na maand, was hij er na een helse bevalling dan eindelijk. Hij kreeg een apgar score van 10!
Lieve Morris, hoeveel pijn het ook heeft gedaan, ik ben zo onwijs trots dat ik jou heb mogen dragen en op de wereld heb gezet. Welkom op de wereld! Mama en papa zullen je alle liefde geven die we in ons hebben klein lief mannetje.
MILOU