Inmiddels is onze regenboogdochter Lotte jarig geweest en is ze baby-af. Door de Coronacrisis was het een aparte verjaardag, zonder bezoek, maar alsnog hebben we het wel gezellig gehad; slingers, ballonnen, taart en natuurlijk veel kadootjes voor Lotte. De slingers vond ze prachtig en het inpakpapier van de kadootjes was interessanter dan de kadootjes zelf. De taart was helaas niet zo’n succes; ze graaide er met één handje in en daarna keek ze heel serieus en was de pret voorbij. Veel mensen geloven er niet in, maar zou Lotte voelen dat haar halfzussen Romy en Lana erbij hadden moeten zijn, in plaats van toe te kijken vanuit de wolken? Ik miste ze in elk geval wel. Verjaardagen horen leuk te zijn en ik probeerde ook echt alles uit de kast te halen om het leuk te maken voor Lotte (het was immers weer een mijlpaal van Lotte), maar toch kon ik niet voorkomen dat ik ’s avonds huilend op de bank zat.
Romy en Lana kunnen nooit hun verjaardag vieren, krijgen nooit kadootjes, ik heb zelfs geen echte plek om naartoe te gaan op hun ‘jaardag’. Niet dicht bij huis in elk geval. Lana is gedwongen geaborteerd, waardoor zij helemaal geen plekje heeft en Romy is destijds gecremeerd en uitgestrooid, maar dan wel ruim 200 kilometer verderop, omdat ik daar destijds woonde. Daarom heb ik, in overleg met mijn vriend, besloten om in de achtertuin een plekje voor mijn meisjes te maken. Zo heb ik een tastbare plek dichtbij en kan ik daar spulletjes en knuffels neerzetten en naartoe gaan wanneer ik er behoefte aan heb.
Het is inmiddels april en dat maakt dat ik gelijk alweer verder kijk naar de maand mei. Een moeilijke maand voor mij. Op 10 mei ben ik jarig, net als dat het dan ook Romy’s jaardag is, omdat ik van Romy beviel op mijn zestiende verjaardag. Ik vier mijn verjaardag eigenlijk al jaren niet meer, omdat ik Romy’s jaardag op diezelfde dag belangrijker vind om bij stil te staan. Dit jaar zal ik het echter wel ‘moeten’ vieren, voor Lotte. Het hoort er immers bij… Die dag is dus al behoorlijk beladen voor mij, maar dit jaar valt Moederdag ook samen met mijn en Romy’s (ver)jaardag en dat maakt het voor mijn gevoel echt enorm zwaar. Ik ben moeder van drie kindjes, maar kan Moederdag alleen maar vieren met één tastbaar kindje en dat steekt. Wat was het fijn geweest als Romy en Lana er nog waren geweest en samen met Lotte ontbijt op bed kwamen brengen en lekker ‘op het grote bed’ kwamen keten als echte pubers, wat ze nu geweest zouden zijn. Hun kleine zusje tussen ons in, brabbelend en lachend, zich nergens van bewust. Wat was dat heerlijk geweest… De realiteit is helaas anders en ik moet, voor Lotte, proberen er tóch iets positiefs van te maken, hoe moeilijk ook.
Twee dagen later, op 12 mei, is de sterfdag van Romy. Normaalgesproken probeer ik dan altijd naar haar uitstrooiplek te gaan, maar ik ben bang dat dat dit jaar lastig gaat worden in verband met de Corona-maatregelen en daarnaast moet mijn vriend die dag helaas gewoon werken en kan hij jammergenoeg ook geen vrij krijgen vanwege onderbezetting van het personeel. Ik zou dan dus met Lotte erheen kunnen gaan, maar bijna drie uur lang met de trein reizen (en ook weer drie uur terug) met een net éénjarige dreumes zie ik niet zitten. Er zit dus niks anders op dan die dag gewoon thuis te blijven en kaarsjes aan te steken. Deze hele Coronacrisis doet me ook ontzettend terugdenken aan de tijd in het pleeggezin, waar ik verbleef tijdens en na de zwangerschap van Romy. Koud, kil en ik mocht bijna niks. Net als dat we nu, door de maatregelen tegen Corona, ook vrijwel niks mogen (tenzij het echt nodig is, zoals boodschappen doen). Ik voel me opgesloten, net als toen en vooral heel eenzaam door de ‘social distance’ van nu. Destijds was ik ook eenzaam; na het overlijden van Romy moest ik weer terug naar het strenge, liefdeloze pleeggezin en werd ik, net als daarvoor, weer aan mijn lot overgelaten. Een gevoel dat ik eigenlijk al mijn hele leven kende en dus eigenlijk min of meer vertrouwd voelde, want ik wist niet beter. Ik had ook totaal geen doel meer in het leven; ik was moeder van twee overleden kindjes, zat in een streng pleeggezin en kon geen kant op. Gelukkig is dat nu anders, maak ik deel uit van mijn liefdevolle gezin en heb ik het voorrecht om voor Lotte te mogen en kunnen zorgen. Het is elke dag lastig, omdat ik dagelijks geconfronteerd word met het verlies van Romy en Lana. Ik sta ermee op en ga ermee naar bed, maar ik zorg dat ze nooit vergeten zullen worden. Ze horen er voor altijd bij en ik zal Lotte zeker over haar mooie, lieve halfzussen blijven vertellen. Op die manier kan ik toch nog een beetje voor mijn engeltjes ‘zorgen’. Uit het leven, maar nooit vergeten en voor altijd geliefd.
ANNEMIEK