Zullen we stoppen om tweelingmama’s voorbij te lopen met een gezicht dat verraadt dat je wenst nooit een tweeling te krijgen. Dat je ze aankijkt alsof ze een ernstige ziekte hebben. “Goh wat heftig”, “Wat zul jij het druk hebben” en “Jij liever dan ik”, zijn zo’n beetje de meest gehoorde opmerkingen voor elke tweelingmoeder. Begrijp me niet verkeerd hoor, iedereen mag zijn mening hebben en druk is het zeker, maar je hebt ook niet bepaald een keuze als je erachter komt dat het er twee zijn. Wat moet je zeggen tegen de dokter? “Say what? Het zijn er twee?! No way, dan zet ik de lelijkste straks wel op Marktplaats!” Jup, het is zwaar, mega zwaar zelfs. Je weet soms van voor niet meer dat je van achteren leeft. Dat kan elke tweelingmama wel beamen denk ik. Meer zou het gewaardeerd worden als je zou zeggen: “Wat doe je dat goed met twee van die kleintjes” of het simpele “Wat zie je er goed uit” kan al erg helpen. Iemand een hart onder de riem steken. Iets wat we veel vaker bij elkaar zouden moeten doen. Wie weet had de tweelingmama daarvoor wel een mental breakdown gehad en zag ze het allemaal niet meer zitten. Wilde ze het liefst in een hoekje gaan zitten huilen, omdat ze het gehuil van twee baby’s niet meer aankon. Hoe fijn is het dan als jij het verschil kan maken door te zeggen dat ze het goed doet? Zonder te oordelen of nare gezichten te trekken, omdat jij je conclusie hebt getrokken dat het tweelingouderschap zwaar is. Soms kun je door zoiets kleins te zeggen iemand zijn dag maken. Wees eens wat socialer naar elkaar. Help elkaar waar het kan, als je ziet dat iemand het moeilijk heeft. We zijn egoïstisch en hard geworden voor elkaar. Wat me vooral opvalt is dat de oude generatie me begroet met een grote glimlach. “Wat ben jij schatrijk” en “Wat moet jij trots zijn”, hoor ik dan regelmatig. Een glimlach verschijnt er dan op mijn gezicht. “Ja”, denk ik dan, want soms vergeet je zelf wel eens wat een rijkdom het is. Wil je jezelf het liefst ergens opsluiten omdat je niet meer weet hoe je verder moet. Je loopt op je laatste tandvlees. Vooral op dagen dat het allemaal tegen lijkt te zitten. Kinderen huilen, je hebt weinig slaap, je huis is omgetoverd tot een heuse monkeytown. Laat ik je meenemen naar zo’n dag…
s’ Ochtends rond 6 uur maak ik de eerste fles. Als we geluk hebben kunnen we tot 6 uur doorslapen, maar meestal zijn we wel twee of drie keer wakker geworden omdat één van de twee aan het huilen was. Tandjes, een poepbroek, dorst, verlatingsangst, het heeft hier allemaal al de revue gepasseerd. Zit de één weer in rustig vaarwater, begint de ander weer met spoken. Het leed dat tweeling heet. Het grote voordeel aan twee kinderen vond ik dat je geen discussies hebt over wie zijn beurt het is om eruit te gaan. Je hebt er tenslotte twee, dus hup allebei aan de bak (Scheelt een enorme relatiecrisis, geloof me!). Als ze alle twee hun fles hebben leeggedronken is het tijd om aan te kleden. Nummer 1 zit van boven tot onder onder de kak (hoe doet hij dat toch elke ochtend weer?!) en jawel ook bij nummer 2 is het weer bingo. Fijn op je nuchtere maag. Dan is het tijd om snel even een boterham naar binnen te werken en zelf aan te kleden. Op zich al best een uitdaging, want die tweelingbox is leuk, maar twee kinderen erin zetten die elkaar de ogen uitkrabben is ook geen optie. Dus hup 1 in de box, de ander gaat mee naar boven. Terwijl ik snel wat make-up op mijn gezicht smeer, hoor ik nummer 1 beneden krijsen in de box. Toch maar even checken wat er aan de hand is. Niks uiteraard, behalve dat meneer het er niet mee eens is dat ik hem in de box heb gezet. Snel weer naar boven, want nummer 2 kruipt daar ook rond. Gelukkig, deze is lief naar zichzelf aan het glimlachen in de spiegel. Hup snel verder aankleden (wat een uitkomst die wimperextensions!). Mooi we zijn klaar, snel naar beneden om een boterham te maken voor mijn oudste dochter die inmiddels ontwaakt is.
Als ik aan het einde van de ochtend 30.000 poepluiers verder ben, kijk ik uit naar het moment dat ze allemaal even slapen. Even geen poepluiers, geen spuug op m’n schone shirt en even tijd voor mezelf. Mijn kop thee warm opdrinken. Dan komt de oudste zingend voorbij met haar liedjes over poep, piemels en plas. Brigitte Kaandorp is hier niks bij met haar liedje over kakken. Tijd om de lunch te gaan maken. Terwijl ik luid wordt toegehuild door twee hongerige gezichtjes, voel ik de druk om door te smeren. Ondertussen roep ik een stuk of 100 keer naar mijn oudste dat ze niet op haar broer en zus kan zitten. Ik besluit alles vast aan tafel te zetten. Mijn zoon heeft ontdekt hoe hij uit de stoel moet klimmen en wordt vast gezet met een extra tuigje. Als ik eindelijk klaar ben en we met z’n allen aan tafel zitten, ruik ik iets vreemds. Shit, de eieren staan te koken zonder water. Zwangerschapsdementie. Dat zal het wel zijn. Vooral als het een week later weer gebeurd. Snel even eten en we beginnen aan het ritueel om ze allemaal op bed te leggen.
Zo, ze liggen allemaal. Hier en daar nog wat gejammer, maar die geven wel op straks. Mama wint. Even snel de stofzuiger erdoorheen, wasje afhalen en hup op de bank. De rest van de rommel komt morgen wel, of overmorgen, of niet. Loslaten is iets wat je wel leert met een tweeling. Hup Netflix aan en voeten omhoo… Nee, wacht nummer 1 heeft zijn sirene alweer aangezet. Weer gepoept. Snel maar even verschonen voor nummer 2 wakker wordt van het gekrijs. Zo, poging twee tot ontspanning. Shit weer gejammer. Snel naar boven, aai over de bol en muziekje aan. We hebben onze dagelijkse beweging weer gehad. Helaas het helpt niet. Het gejammer komt nu toch echt boven de televisie uit. Tijd voor actie. Mama wint toch niet. Daar zitten we weer: Nee, niet aan die plant komen, niet de afstandsbediening in je mond stoppen en al helemaal niet dat snoepje van je zus opeten. Zucht… nummer 2 en 3 hebben zich inmiddels ook weer gemeld. Ik kijk de uren op de klok weg totdat papa eindelijk thuis komt. Wat duurt dat lang! Ik ga een poging doen tot koken. Straks moeten ze weer in bad dus ik wil bijtijds eten. Maar hoe doe ik dat in vredesnaam als ze alle drie aan het janken zijn? Huilen kan ik het op dit moment echt niet meer noemen. Ik weet niet waar ik moet beginnen en ik besluit mee te huilen en wil in een hoekje gaan zitten. Misschien maakt het indruk. Nee helaas. Zes oogjes kijken me wel heel verbaasd aan, maar langer dan twee seconden duurt dit niet. Daarna gaat het plaatselijke luchtalarm weer verder met loeien. Tranen maar inslikken en hup weer door. Oké what was I thinking toen ik bedacht dat ik kinderen wilde. En dat een tweeling leuk zou zijn. Hoe kan ik naast dit leven nog tijd maken voor mezelf, mijn relatie, mijn vrienden? Ik weet het niet. Maar ik vind het prima. Het hoeft nu ook even niet. Het is (over)leven op dit moment en ik leg me er bij neer. Er komt een tijd, en die komt heel snel, dat weet ik, dat ik ze uitzwaai naar school. Dat ik thuiskom en denk: “Wat moet ik nu weer gaan doen dan?”
Dus, zo’n kleine maar kloppende opmerking maakt dat je weer beseft dat je inderdaad goud in handen hebt. En dat het het harde werken allemaal waard is. Double the trouble is absoluut waar, maar twice the fun nog veel meer. Dubbel zo veel liefde. Dubbel zo veel glimlachjes, kusjes en knuffels. Ik zou nooit meer anders willen. Mijn grootste wens is uitgekomen. Ik voel me niet zielig. Wanhopig op sommige dagen is een beter woord. Maar ik voel me vooral bevoorrecht dat ik twee kindjes tegelijk heb mogen krijgen.
Dus laten we elkaar eens wat vaker groeten met een glimlach. Elkaar dat schouderklopje geven en zeggen dat we het goed doen. Want dat is wat elke mama nodig heeft. Ja jij ook!
ELVIERA