Toen ik eind 20 was draaide mijn leven maar om een ding: zo min mogelijk eten. Totdat die drang om mijzelf uit te hongeren werd verdreven door een heel ander groot verlangen.
Anorexia sluipt en sluimert. Er is geen moment geweest waarover ik kan zeggen: toen is het echt begonnen. Wel was ik altijd erg perfectionistisch, bang om te falen en onzeker. Toen ik zevenentwintig was, ging het uit met mijn toenmalige vriend. We waren zeven jaar samen geweest. Ik verhuisde terug naar mijn ouders en sliep weer op mijn oude kamer. Ook al was het mijn eigen keuze om de relatie te verbreken, ik voelde mij toch verdrietig en ontwricht. In die periode werkte ik fulltime als manager in een kledingwinkel en als het even kon, ging ik stappen met vriendinnen. Door alles wat er was gebeurd, het vele werken en aardig wat stress viel ik een paar kilo af in een korte periode. Mensen in mijn omgeving gaven mij complimenten hierover en ik was hier erg gevoelig voor. “Misschien lukt het me om nog wat slanker te worden”, bedacht ik. Ik focuste op calorieën tellen en heel erg veel bewegen. Ik at wel, maar heel erg weinig. Net genoeg om mijn motor brandende te houden. “Ik ben hier goed in”, hield in mijzelf voor wanneer de weegschaal weer liet zien dat ik was afgevallen.
IK WIL LEVEN
Tijdens een weekend weg in Groningen met een vriendin ontmoette ik Jordan. Hij was onwijs leuk, maar was ik wel toe om weer verliefd te worden? Hij bleef volhouden op een leuke manier en iets in mij wilde toch heel erg graag meer weten van deze bijzondere, leuke, mooie vent. Hij was anders dan ik gewend was en dat maakte mij ook wel een beetje onzeker. Rustig aan rustig aan, ik wilde niet te hard van stapel lopen. Het voordeel was zeker wel dat hij in Groningen woonde en ik in Hengelo. We konden elkaar ‘’rustig’’ leren kennen. Dat we verder van elkaar vandaan woonden, resulteerde wel dat we vanaf dag één elke dag met elkaar belden. En ja, ik werd verliefd op hem, intens verliefd. Na anderhalf heen en weer reizen, besloot ik om naar Groningen te verhuizen om te gaan samenwonen. Toen ging het snel bergafwaarts. Ik had een nieuwe baan, maar moest heel erg wennen aan mijn nieuwe leven. Voor mijn gevoel had ik weinig controle meer en stortte ik mij volledig op het zo min mogelijk eten met zo weinig mogelijk calorieën. Ik had een app waarin ik opzocht hoeveel calorieën er in eten zat en ik mocht alleen maar eten op bepaalde tijden. Ook moest ik veel heel veel bewegen van mijzelf om alles weer te verbranden. Voor Jordan en de omgeving ging dit proces geleidelijk en ik werd boos als hij of iemand over mijn eetgedrag begon. Inmiddels kon de buitenwereld ook zien dat het niet goed met mij ging. Ik weet nog goed dat toen ik een keer in de badkamer stond en de ouders van Jordan er waren. Zijn vader zei: “Ze is wel erg dun aan het worden hoor!” Het vleide mijn eetstoornis enorm. Maar ik trok mij er verder niet zo veel van aan. Fysiek en mentaal was ik aan het aftakelen. Alles draaide om de planning van mijn eetstoornis. Niks kon meer spontaan en werken ging al helemaal niet meer. Ik begon op een kluizenaar te lijken. Eten mocht ik alleen op gezette tijden. Fysiek en mentaal takelde ik af. Ik weet het nog als de dag van gisteren dat ik op de bank op onze woonboot zat en dacht: “Dit kan en wil ik niet zo langer meer. Ik wil leven!” Vanaf toen ging het allemaal heel erg snel. Ik zocht hulp en koos op advies van de psycholoog om mij op te laten nemen in een kliniek. Zes maanden heb ik intern gezeten. ‘s Avonds en in het weekend mocht ik wel naar huis. Nadat ik ontslagen was, ging het een tijd redelijk goed, maar helaas kreeg ik een korte terugval.
GROOT GEZIN
Ik wist al vanaf jongs af aan dat ik graag moeder zou willen worden. Het liefst een gezellig groot gezin. Ik zag mijzelf als de moeder die na schooltijd haar kinderen met thee en biscuitjes opwachtte. Zo was mijn moeder vroeger ook en ik genoot zelf als kind altijd van deze momenten. Nadat ik uit de kliniek kwam, was mijn kinderwens groter dan ooit. Met mij ging het nog steeds niet heel erg goed, maar Jordan en ik waren wel heel erg zeker van elkaar. We wilden allebei in de toekomst graag de verantwoordelijkheid dragen voor een kindje. Ik stopte met de pil om te kijken wat het met mijn lijf zou doen. Tegelijkertijd was ik super bang om niet meer ongesteld te worden door de eetstoornis. “Als dat zo is moet je bij mij weggaan”, zei ik tegen Jordan. Ik moest er niet aan denken dat hij door dit nooit vader zou kunnen worden. “Dat nooit”, zei hij stellig. Maar waar ik al bang voor was gebeurde. Mijn menstruatie bleef uit. Omdat ik al begin dertig was zijn we door de dokter gelijk doorgestuurd naar het ziekenhuis. Daar was de gynaecoloog heel duidelijk: eerst zal en moet jouw BMI omhoog om überhaupt gezond een kindje te kunnen dragen, laat staan dus zwanger te raken. Mijn anorexia schreeuwde ‘nee’. Bang de controle te verliezen, bang om dik te worden, bang voor het onbekende. Maar mijn kinderwens was zo veel sterker dan mijn eetstoornis. Ik dwong mijzelf meer te eten, minder te bewegen en te stoppen met roken. Het was moeilijk, maar het werkte en ik ging het gevecht aan. Naar een paar maanden was ik aangekomen en mijn BMI was hoog genoeg om verder te mogen met het ziekhuistraject.
BONT EN BLAUW
Omdat ik eenendertig was en mijn menstruatie nog steeds uitbleef, mochten we beginnen met hormoonbehandelingen. In het ziekenhuis werd ons een keer voor gedaan hoe ik mijzelf moest spuiten en hoe de verhoudingen waren en daarna was het: fijne dag en succes. Thuis was het in het begin aanklooien met de naalden, vloeistoffen mengen en luchtbellen uit de spuit tikken. Het leek wel een klein drugslabje bij ons thuis als er weer gespoten moest worden. We hebben meerdere pogingen gedaan om via deze hormoonbehandeling zwanger te raken. Maar ik raakte mijzelf volledig kwijt, had stemmingswisselingen en mijn benen waren bont en blauw van het spuiten. We hadden er voor gekozen om onze omgeving niet te vertellen over ons traject. Er was al zo veel gebeurd de afgelopen jaren dat we het als te veel druk zouden gaan ervaren. Op een avond waren we met een groep vrienden aan het eten. Halverwege rende ik naar buiten. Het lawaai en de gesprekken waren te veel. Ik begon hard te huilen en zei tegen Jordan: “Ik kan dit niet meer. Op deze manier wil ik geen kinderen.”
SEKS. NU!
Wij gaven in het ziekenhuis aan bij een andere gynaecoloog dat wij op deze manier niet door wilden gaan. Ze vroeg of ze nog een keer mijn bloedwaardes mocht onderzoeken. Zij had ervaring met mijn achtergrond en dit onderzoek was nog niet bij mij gedaan. Het werd duidelijk dat de hormoonbehandeling voor mij niet ging werken en ik op deze manier nooit zwanger zou raken. Om een eisprong te krijgen moeten de waardes in het bloed op een bepaald niveau zijn. Dit was bij mij niet het geval. Ik kwam in aanmerking voor de behandeling Lutrelef. Deze behandeling komt niet veel voor en er waren toen in Nederland maar twee mensen die dit konden aanmeten. Het is een behandeling waarbij een kastje (vergelijkbaar met dat van suikerziekte) op het lichaam wordt geplaatst. In dit kastje moest lichaamseigen materiaal gespoten worden en daarna plaatste ik dit op mijn buik. Een klein naaldje schoot in mijn vel en ik kreeg iedere 90 minuten een kleine hoeveelheid toegediend. Elke drie dagen moesten we het kastje verplaatsten en de vloeistof bijvullen. Ook dit keer hadden we heel wat attributen op de keukentafel staan. Het grote voordeel was dat ik geen bijwerkingen had, omdat het lichaamseigen materiaal is. Ook al kwam de vloeistof wel uit een potje! We leefden wel weer in een bubbel. Ik moest vaak naar het ziekenhuis om gemonitord te worden en mentaal was het ook wel weer pittig. Maar tot onze grote verbazing begon er toch een eitje te groeien. Bij elke controle was het weer gegroeid en we durfden lichtelijke te gaan hopen op een eisprong. Totdat het moment daar was en het eitje groot genoeg was dat het zo goed als zeker zou gaan springen. Ik koos voor een pregnylprik wat er voor zorgde dat het eitje zeker zou springen. Geen garantie op een bevruchting overigens. Toen zei de gynaecoloog hup naar huis jullie, je bent vruchtbaar. Met andere woorden: jullie moeten vanavond nog seks hebben. Twee weken later was het dan zo ver ik mocht testen. Ik had al wel vaker testen gedaan, maar deze was zo veel malen spannender. Met trillende handen deed ik de test en dan wachten. My, my, wat duurde dat lang. “Ja, ja, ja, ja”, schreeuwde ik, “twee streepjes”, en ik rende huilend naar Jordan die nog in bed lag. Wat waren wij intens blij, maar tegelijk ook bang. Wat nu? Ik had nog steeds het kastje op mijn buik. Na de eerste echo en wetende dat tot zover alles goed was, mocht het kastje er van af.
KNOP OM
Ik werd goed in de gaten gehouden door mijn omgeving. Extra groeicontroles in het ziekhuis en ook bij de verloskundige hadden we het over mijn lichaam wat zou gaan veranderen. Maar bij mij was er een knop om gegaan. Geen denken aan dat ik mijn lijf nog zou uithongeren. Natuurlijk had ik het soms moeilijk. Maar leerde ik weer te luisteren naar mijn eigen ik en wat mijn lijf nodig had. Ik vond mijn zwangere lijf zelfs prachtig. Ook bleven de grote angsten uit. Ik kwam niet mega veel aan en alles was mooi in verhouding. Wel was ik bang voor na de bevalling. Hoe zou mijn lijf er uit zien en ben ik dan ook nog sterk genoeg om niet terug te vallen? Ik kreeg erg vaak de opmerking dat mijn buik wel erg klein was. “Eet je wel goed?” Ik kwam ongeveer 6 kilo aan, maar mijn kleine meisje groeide erg goed en ik zorgde goed voor haar en mijzelf. En daar was ze dan! Op 31 december 2016 is onze prachtige dochter Lot geboren. Een zware maar mooie bevalling en onze dame dronk vanaf minuut één erg goed aan de borst. Dit was overigens een grote wens van mij, mocht het lukken zwanger te raken. Maar verslavingsgevoelig als ik ben begon dit soms wat dwangmatig te worden. Uit angst dat het zou stoppen. Ik vond het moeilijk de controle los te laten en Lot te laten bepalen wat en wanneer ze iets nodig had. Maar ik moest wel, want dat is wat een baby doet: ritme aanleren en weer omslaan naar een ander ritme. Lot leerde mij met haar mee te bewegen.
MONSTER OM DE HOEK
Inmiddels mag ik mij ook moeder noemen van een heerlijk ventje genaamd Sam. Hij is net één geworden en Lot is inmiddels alweer drie. Na twee zwangerschappen en drie jaar borstvoeding geven (waarvan nu 14 maanden aan beide kinderen), kan ik nu oprecht zeggen dat ik diep respect heb voor mijn lijf. Ik heb roofbouw op haar gepleegd en heb haar ook weer sterk en veerkrachtig gemaakt. Een eetstoornis raak je nooit helemaal meer kwijt. Af en toe hoor ik het monster nog een poging doen. Dan luister ik, maar geef er geen gehoor meer aan. Onze kinderen hebben een stabiele en gezonde moeder nodig!
SUSAN
BRON: Vorig jaar heeft Ouders van Nu mij geïnterviewd voor de rubriek ‘’soms gaat het anders’’. Ik heb het artikel hier en daar nog wat aangevuld. Destijds heeft Albertine Otten het interview afgenomen.