Het is nou eenmaal niet altijd rozengeur en maneschijn rondom kids. Ook ik hoopte net als alle andere mama’s dat er toch nog een gebruiksaanwijzing op de deurmat zou vallen. Want ook Mae is soms lastig. Bij mij begonnen deze onzekerheden al tijdens mijn zwangerschap en vroeg in het voedproces. De trigger tot onzekerheid kwam vaak vanuit professionals die op ons pad kwamen en hun zorgen uitten. Zeker in die prille eerste periode met dat kleine afhankelijke wezentje en een lichaam vol hormonen is de kans groot dat jij in zulke situaties je moedergevoel doorschuift naar de tweede, derde of misschien wel tiende plek.
Mae werd in mijn buik al vaak extra bekeken, omdat zij een te klein hoofd of later te korte benen zou hebben. Nú weet ik dat mijn moedergevoel direct toen al riep: “Serieus? Heb je mijn korte benen en kleine hoofd wel gezien? Ennuh, mijn partner draagt niet voor niets vrouwen zonnebrillen!” (Sssttt..dat zei ik niet hardop!). Maar op dat moment maakt het je toch onzeker en ga je twijfelen. Zij zijn de professionals en zullen het allemaal wel weten. Stel je voor dat er echt iets aan de hand is. Gelukkig was het mijn tweede zwangerschap en wist ik na een aantal ziekenhuisbezoekjes, waarvan de uitslagen prima waren, mijn grens te trekken en voor mijn moedergevoel te gaan staan.
Mae kwam ter wereld na een topbevalling met een mooi volmaakt lijfje. Een prima gewicht en een mooi klein hoofdje. Groot genoeg vond vooral ik tijdens de bevalling! We begonnen vastberaden aan ons borstvoedingsavontuur. Dat mooie (echt niet te) kleine hoofdje in mijn armen zoekende naar een tepel. De geur van moedermelk had haar bereikt! Er waren voedmomenten, heel veel, in vele verschillende emoties. Soms pijnlijk of pittig, maar altijd vol motivatie.
Tot dat bezoekje aan het consultatiebureau. Je raadt het al: Mae haar hoofdje groeide niet goed mee. “Goed mee met wat?“, dacht ik nog? Oja, met die curve van een gemiddelde baby die ik in beeld zag toen ik opkeek van Mae die naar mij zat te lachen alsof ze het één grote grap vond. Als klap op de vuurpijl vond mevrouw van het consultatiebureau ook dat haar gewicht te veel schommelde. Geeft u nog steeds alléén borstvoeding vroeg de vrouw achter het bureau. Met een wat mij betreft iets te grote nadruk op “alleen”. “Jazéker”, antwoordde ik. Dit keer expres met de nadruk iets te veel op “zeker”. Op dit antwoord volgde het advies om elke week te komen wegen en meten. “Laten we een duidelijker beeld scheppen van haar gewicht en de lijn iets concreter in beeld brengen”, was de gedachte van de dienstdoende dame. Mocht het niet stabiel omhoog gaan, dan moest ik gaan bij voeden. PUNT. Daar zei ze het. Bijvoeden. Het kwam binnen alsof ze het door een megafoon zei, maar was ook gelijk weer weg. Voor even. Zij vroeg mij verder niets. Niet over de manier van voeden, hoe Mae zich ontwikkelde, hoe vaak zij plaste of ontlasting had… Helemaal niets! Dit was het advies, gebaseerd op voor mij een groot vraagteken, en daar kon ik het mee doen. Mae lachte nog steeds van oor tot oor. We liepen samen richting het aankleedkussen. Haar onschuldige blik en dat armpje wat zij om mijn nek heen had geslagen gaven mij op dat moment angst. Ze moest eens weten wat er net besproken was. Ze moest eens weten dat onze fijne borstvoedingmomentjes op het spel stonden. Maar anderzijds deed haar blik mij ook doen beseffen dat ik dit gesprek even moest laten landen. Ik kleedde haar aan, nam haar mee naar buiten en zette haar op de fiets. We fietsten langs het water. Het lag op dat moment vol met bootjes en ik voelde de frisse wind door onze haren. Mijn blije meisje voorop. Net toen mijn gedachten niet meer alle kanten op schoot, voelde ik ineens een enorme weerstand. In eerste instantie bij het elke week wegen, bij de woorden “stabiel omhoog”, maar vooral bij de gedachte aan het bijvoeden! Begrijp mij niet verkeerd: ik ben absoluut geen tegenstander van flesvoeding. Maar ik voelde aan alles in mij dat het goed ging met Mae, met mij en met deze manier van voeden. Zij kreeg precies binnen wat de natuur voor haar in gedachte had. Samen zorgden we daar elke dag en elke nacht voor. Stiekem proefde zij op deze manier al de verschillende smaken die eten bevat. Een wat waterigere vorm als het warm was. Een vettige vorm bij (dreigende) ziekte, vol antistoffen. Ze was actief, vrolijk, plaste en poepte echt voldoende, was alert en leergierig en zelden niet helemaal fit, laat staan echt ziek. Toch besloot ik een maand lang elke week netjes naar het consultatiebureau te rijden, Mae te wegen en haar hoofdje op te laten meten. Zelfs luisterde ik aandachtig naar de adviezen. Ik luisterde echt, ik nam ze in mij op én ik probeerde ze zelfs te begrijpen. Toch kon ik er gewoonweg niets mee. Mijn moeder gevoel was sterker! Thank God. Want kijk haar nu. Mijn meisje is sterker, groter, vrolijker en gezonder dan ooit. Van alle smaken die zij proeft, weet zij precies wat ze lekker vindt en wat niet. Morgen is dat misschien weer anders, juist die ontdekkingstocht ondergaat zij als geen ander. Het mooiste van alles? De manier waarop zij kan genieten van eten, laat anderen genieten van haar, dat is goud waard!
DIMITRA