Het is 16 oktober als ik rond 04:00 wakker word van wat pijn in mijn buik. He, weer die verrekte voorweeën die mij al weken voor de gek houden denk ik. Vorige week nog in de Zara. “Schat, ik denk dat we naar huis moeten, het gaat beginnen”. Grapje dus. Ook de strippoging van twee dagen geleden heeft tot nu toe niets in werking laten treden. Maar dit is toch wel heel erg regelmatige pijn die opbouwt. Het is inmiddels 5.30 en ik spring onder de douche. Uit de douche pak ik mijn weeënapp erbij en begin te timen. Om de drie minuten.
Ik maak mijn vriend wakker en vraag hem de verloskundige te bellen. Ze komt er gelijk aan zegt ze over de telefoon. Nog geen vijf minuten later belt ze terug en vraagt ons om toch maar gelijk naar het ziekenhuis te komen. Vandaag staken de boeren en er is grote verkeerschaos voorspelt. En “Ohja, het ziekenhuis bij jullie om de hoek zit vol”. Mijn eerste gedachte: “Fuck, het andere ziekenhuis is verder rijden en dan ook nog die verrekte trekkers”. Ik merk dat ik even in de stress schiet, maar ik maan mijzelf tot kalmte. “Jij kan dit!”, denk ik.
Mijn vriend belt gelijk mijn schoonouders die op ongveer 20 minuten rijden wonen. We besluiten mijn dochter mee te nemen naar het ziekenhuis en spreken af dat ze haar daar komen ophalen. In de auto puf ik de ene na de andere wee weg en op de achtergrond hoor ik mijn dochtertje zeggen: “Rustig maar mama”. Hoe lief! De rit naar het ziekenhuis valt mee, gelukkig nog niet zoveel boeren op de weg. Eenmaal aangekomen, begeef ik mij naar een bevalkamer en probeer ik in mijzelf te keren. Ik heb op dat moment 4 centimeter ontsluiting.
Mijn schoonouders blijken wel last te hebben van files op de weg en zullen er uiteindelijk drie uur over doen om mijn dochter op te halen. Ik merk er weinig van, maar een peuter van nog geen drie jaar kan je niet “vasthouden”in een bevalkamer. Mijn vriend besluit haar een aantal rondleidingen te geven door het ziekenhuis. Ze drinkt appelsap en heeft de tijd van haar leven. Wel merk ik dat ik regelmatig vraag of ze al opgehaald is. Iets wat mij toch bezighoud, omdat ik graag mijn vriend bij me wil hebben. Na 1,5 uur zit ik op de 5 centimeter. Ondertussen worden de weeën sterker en vraag ik om pijnstilling. Ik besluit voor lachgas te gaan. “Wow”, is mijn eerste gedachte, “dit is lekker”. Ik word zo stoned als een garnaal, maar dit haalt de scherpe kantjes er vanaf. De verloskundige meldt ondertussen dat mijn dochter is opgehaald en ik merk dat mijn lijf zich meer ontspant.
Terwijl ik high ben, vertel ik haar nog een verhaal over Rembrandt van Rijn waar ik laatst een docu over gezien heb. En dan vooral over het bevallen in die tijd. Ze hoort het met volle aandacht aan. Vanaf de 6 centimeter worden de weeën weer krachtiger en merk ik dat het lachgas niet meer goed werkt. Ik raak even uit balans als de weeën nog pijnlijker worden en ik smeek ondertussen om een ruggenprik. Die ruggenprik die ik ook had bij mijn eerste bevalling en die zo goed beviel. Maar ook weet ik dat mijn ontsluiting snel gaat en dat ik hem waarschijnlijk niet ga krijgen. Ook denk ik aan de vorige keer. Toen heb ik 1,5 uur moeten wachten op de anesthesist die één voet in mijn kamer zette en toen werd opgeroepen voor een spoedje. Een kerel had zes hardgekookte eieren in zijn achterste gestopt en moesten chirurgisch verwijderd worden. Iets wat hij ons met een klein lachje naderhand vertelde. Een pompje kan ik krijgen, morfine, het klinkt als muziek in de oren. Als er maar iets van zwaardere pijnstilling komt.
Ik word naar de andere kant van de gang gereden en binnen een klein uurtje zit ik met een knop in mijn handen die ik zo vaak als ik wil mag indrukken. De weeën zijn nog steeds pijnlijk, maar het hele scherpe is er vanaf. De laatste centimeters zijn het pittigst. Maar ik ben er echt bijna! “Ik moet poepen”, schreeuw ik op een gegeven moment. Ik heb 10 centimeter, maar er zit nog een “randje” wat iets verweekt moet worden. “Fuck het randje”, denk ik, “het kind komt er nu uit”. De gynaecoloog probeert het “randje” iets te strippen, maar het lukt niet. Toch kan ik de persweeën niet meer ophouden en mag ik zachtjes mee persen. Het gaat goed. Het persen vind ik zelfs een soort van leuk. Ik mag wat doen en wil al mijn oerkracht in de strijd gooien.
Het hoofdje komt langzaam te voorschijn, maar ook een handje naast zijn hoofd. Zijn armpje zit om zijn nek heen. De alarmknop wordt ingedrukt en ineens staan er 15 mannen in mijn kamer. Ik krijg er weinig van mee, maar ineens zie ik een man naast me staan en wordt mijn vriend gevraagd om even een stapje opzij te doen. Ik hoor iets over een knip en denk: “Shit, dat wil ik niet”. Ik word gevraagd om alles te geven en uiteindelijk na 11 minuten persen mag ik Lenny aanpakken. “Wat een rit weer”, denk ik, “en wat ben ik blij dat het voorbij is”. Ik bewonder mijn baby die erg blauw is van het “vastzitten” en begint het uit te schreeuwen. Ik heb het weer gedaan! En dat in nog geen 6 uurtjes.
ALICIA