Ik was 2,5 jaar oud toen ik naar Nederland kwam. Ik was toen erg ondervoed en een bang meisje. Zover ik mij herinner ben ik altijd erg nieuwsgierig geweest van waar ik nou echt vandaan kom. Van jongs af aan heb ik mij altijd anders gevoeld. Anders dan andere kinderen. Ik heb nooit echt het gevoel gehad dat ik ergens bij hoorde. Ook heb ik erg veel last van heimwee en verlatingsangst. Dit begon al op de basisschool. Door mijn heimwee en verlatingsangst vond ik het ook moeilijk om te verhuizen. Ik heb hier echt mijn plek moeten vinden. Lastig om het vertrouwde te moeten verlaten. Ik ben altijd erg benieuwd geweest naar mijn biologische ouders en familie. De vraag die ik altijd heb gehad en wat mij nog steeds bezig houdt is: “Op wie lijk ik nou eigenlijk?” Er is niets bekend over mijn biologische familie. Daarom heb ik altijd verlangd naar iets wat op mij zou lijken. Een baby krijgen was voor mij dan ook echt een grote wens. Dat ik naar iemand kon kijken die op mij lijkt. Maar ook om iets te hebben van mijn eigen vlees en bloed.
In 2011 heb ik een root-reis gemaakt. Ik ben in mijn geboorteplaats geweest Zunyi en kindertehuis. Dit was een emotionele reis. Ik zag toen in wat voor omstandigheden ik had kunnen leven. Dat was één en al armoede. Ik kom van het platteland. Het was een afgelegen dorpje. Ik heb toen ook een brief achter gelaten in het kindertehuis voor mijn biologische moeder. Ik heb ook altijd gezegd dat ik niet boos ben op mijn biologische moeder. Dat ik haar keuze heb geaccepteerd. Na die root-reis heb ik de adoptie meer een plek kunnen geven.
Vorig jaar op 2 mei 2018 is mijn wens uitgekomen. Ik ben toen moeder geworden via een keizersnede van een prachtige dochter Kyana. Mijn eerste gedachte op dat moment was ook gelijk dat ergens in de wereld ook iemand oma is geworden, zonder dat die persoon dat echt weet. Tijdens mijn zwangerschap was ik wederom erg bezig met mijn adoptie. De gedachten dat mijn biologische moeder mij ook 9 maanden in haar buik heeft gedragen, hield mij bezig. In mijn adoptiepapieren staat ook dat mijn moeder nog een jaar voor mij gezorgd heeft. Daarna heeft ze mij afgestaan. De reden is onbekend. Maar die vraag blijft wel constant in mijn hoofd omgaan. In het begin had ik vaak het gevoel dat ik ben afgewezen. Ik kan mij namelijk niet voorstellen dat ik nu Kyana moet afstaan. Alleen die gedachte maakt mij bang en verdrietig. Gelukkig leef ik hier in andere omstandigheden.
Ik besef, nu ik zelf moeder ben, dat mijn biologische moeder het met liefde voor mij heeft gedaan, om mij een betere toekomst te kunnen geven. Ik geloof ook niet dat een moeder dit zonder pijn en verdriet doet. Het zal hartverscheurend geweest zijn om die keuze te maken. Daar ben ik mij ook bewust van. Ook dat een moeder het allerbeste wilt voor haar kind. Elke avond voor het slapen gaan denk ik ook aan mijn biologische moeder. Ik merk dat ik vaak onbewust tegen Kyana fluister dat ik haar nooit zou verlaten en dat mama er altijd is. In het begin vond ik het moeilijk om weg te gaan. weg van Kyana. Ik had gelijk het gevoel dat ik haar dan in de steek liet. Ook wilde ik Kyana vaak zelf vast houden. Ik vond het moeilijk om Kyana aan andere mensen te geven. Gelukkig valt dat nu mee.
Kyana heeft een zware start gehad. Na één maand na haar geboorte kwamen we erachter dat Kyana hartproblemen heeft. Ze heeft toen een open hart operatie moeten ondergaan. Ik heb mij lang schuldig gevoeld, omdat ik niks van mijn achtergrond wist. Ook had ik later erge spijt gehad dat ik niet een uitgebreider echo heb laten maken bij de 20-wekenecho. Omdat ik mij altijd fit en gezond heb gevoeld, heb ik daar op dat moment niet echt aan gedacht. Dat heb ik mijzelf erg kwalijk genomen. Hierdoor wist ik dus ook niet of haar hartproblemen genetisch waren. Achteraf bleek dat niet zo te zijn. Vanaf dat moment kon ik het schuldgevoel loslaten en heb ik het pas een plek kunnen geven. Met Kyana gaat het nu gelukkig goed. Er lopen nog wel wat onderzoeken en controles. Waar ik nu vaak aan denk is dat mijn biologische moeder Kyana niet heeft gezien. Niet haar ontwikkelingen meemaakt. Bij de laatste controle van het consultatiebureau was Kyana 74 centimeter. Zo groot was ik ook toen ik naar Nederland kwam. Alleen was ik al 2,5. Dit vond ik best confronterend. Ik besefte toen ook dat ik erg geluk heb gehad in mijn leven. Maar Kyana ook, omdat wij op tijd achter haar hartproblemen zijn gekomen. Het had niet langer moeten duren of ze was overleden. Als ik naar Kyana kijk, zie ik nu gelukkig ook iets van mij. Bepaalde trekjes heeft ze van mij. Ik vind dat zo mooi en bijzonder om te zien. Dat maakt mij alleen al gelukkig, die kleine dingetjes. Ik weet namelijk niet hoe ik eruit zag als baby. Daar zijn helaas geen foto’s van. Wat ik erg jammer vind. Daarom vergelijk ik Kyana met mijzelf. Ik denk dan vaak: “Zo heb ik er ook ongeveer uitgezien”. Dat geeft me dan enigszins rust.
Ooit hoop ik mijn biologische moeder en familie te vinden. Die hoop hou ik elke dag vast. Maar ik weet ook dat dit moeilijk is. Wel heb ik wereldwijd een DNA-test gedaan. Nu is het wachten of er ooit een match gaat zijn. De laatste tijd zit ik ook na te denken hoe ik Kyana ga uitleggen dat ik geadopteerd ben. Ooit gaat ze er naar vragen. Ze zal ook gaan zien dat opa en oma er niet Chinees uitzien. Dit vind ik nogal lastig. Eén keer in de zoveel tijd hebben we een reünie met alle geadopteerde volwassenen uit dezelfde geboortestreek. Dit jaar hebben we dat ook in februari. Dit vind ik altijd erg leuk en bijzonder. Vooral om elkaar weer te zien. We spreken elkaar ook wel in een groepsapp en volgen elkaar op social media. Maar elkaar weer zien is erg speciaal. Dan voel ik me wèl ergens bij horen en op mij gemak. Het voelt als een soort van thuiskomen. Dit jaar komen er ook twee Nederlandse mensen uit China die een half jaar voor ons hebben gezorgd. Dit is extra bijzonder. Ik ben hun nog altijd dankbaar. Want door hun heb ik de kans gekregen om geadopteerd te worden.
MURIEL