Bewegingsonrust is een veel gebruikt woord waarbij veel mensen niet precies weten wat hiermee bedoeld wordt. Iedere zuigeling beweegt, de één is beweeglijker dan de ander, maar ieder kind beweegt. In het begin zijn dit vaak ongecoördineerde en niet doelmatige bewegingen, simpelweg omdat pasgeborene geen idee hebben wat ze met hun ledematen kunnen. Ze hebben nog weinig controle en kunnen daarom ook nog geen speelgoed pakken en kunnen schrikken van hun eigen bewegingen. Hierin mogen kinderen de ene dag wat beweeglijker zijn dan andere dagen, maar over het algemeen ondervinden kinderen hier geen hinder van.
Wanneer een kind heel veel beweegt, vooral ongecoördineerd en ongecontroleerd, valt het op dat een kind zichzelf wakker beweegt. Steeds als het bijna in slaap valt bewegen de ledematen waardoor het steeds opnieuw wakker schrikt. Tevens zorgen deze ongecontroleerde bewegingen voor zoveel spanning bij het kindje dat het vaak wat mopperig wordt. Samen met het moeilijk in slaap komen vormt dit een kindje dermate dat het echt heel veel verdrietig kan zijn. Door weinig slaap en verhoogde spanning heeft een kindje minder tijd en energie om dit in het echte ontwikkelen te stoppen. Dit zorgt er dan voor dat kinderen langzaam gaan vertragen in de motorische ontwikkeling. Veelal zien we dat deze kinderen gaan strekken of overstrekken. Overstrekken zien we vaak wanneer kinderen gaan huilen en dit doet ieder kindje wel eens, maar sommige kinderen strekken echt heel veel. ‘Het lijkt wel een plank’, hoor ik ouders geregeld zeggen.
Flexie
Ga eens bij jezelf na, hoe zit jij graag op de bank? Wijdbeens en met je armen ver opzij over de rugleuning van de bank? Of maak jij je liever klein en heb je je armen en benen dicht bij elkaar. Sterker nog, we zitten vaak met onze handen tegen elkaar of bij elkaar. We maken onze romp graag ‘klein’ en dat geeft ons een prettig gevoel. Kinderen die zich overstrekken doen precies het tegenovergestelde. Ander voordeel, de zwaartekracht trekt zelfs ook nog een beetje met je mee wat het strekken nog makkelijker maakt. Dit zorgt er voor dat deze kinderen de strekspieren alleen maar trainen in plaats van de buik- en flexspieren, welke veel belangrijker zijn. Deze spieren heb je namelijk nodig om uiteindelijk te kunnen rollen, kruipen, tijgeren, noem maar op. Het is dus belangrijk dat we deze kinderen helpen met zich klein te houden. ‘Kontje rond’ in het dragen noem ik het vaak, zo houd je je kindje klein en heeft het eigenlijk automatisch al de handen en voeten bij elkaar. Dit zorgt er dan ook voor dat een kindje dit bewegingspatroon aanleert en dit ook zelfstandig leert in te zetten.
ANNE (klik hier voor haar Instagram)