De eerste nacht na de geboorte van onze dochter begon ze met huilen en dit is maanden niet opgehouden. Mijn instinct zei mij dat ze pijn had, veel pijn. Ik was zo verdrietig voor haar, voor ons en voor mezelf. Zo oneerlijk dat wij hiermee moesten dealen. Ik heb met elke vezel in mijn lijf gestreden om haar de beste hulp en alle geborgenheid te geven die ze nodig had. Ja, ook als ze 23 van de 24 uur huilde hield ik haar vast, wiegde haar en vertelde haar dat er echt een dag zou komen dat haar buikje zou ontspannen…. Little did I know.
Zoals gezegd ging ik op zoek naar de beste hulp. Het begon allemaal bij de huisarts. En waarom is bij mijn huisarts altijd de vraag: “Is dit jullie eerste kind?” Ja! Maar als mijn vijfde kind zoveel zou huilen zou ik hier ook zitten! Na veel gedram mochten we door naar de kinderarts. Deze erkende (!) dat ze wel erg veel huilde en vooral heel hard. Als moeder kon je mij eigenlijk niet beter helpen door puur te erkennen dat ze pijn had. Er volgde opnames op de huilbabypoli. Hulde aan het personeel van onze eerste opname. Ons meisje was vijf weken oud en zou een week ter observatie blijven. Wij zouden uitrusten, ‘resetten’ zoals ze dat zo mooi noemden, joe even de boel de boel laten. Resetten? Alles in mij wist dat het niets ging veranderen maar ik hunkerde naar hulp. Het werd een fijne week. Ze huilde veel, heel veel, maar werd ook liefdevol getroost door de zusters en er werd naar ons geluisterd. Diagnose: geen… Nou, ze had in ieder geval krampen, krampen en nog eens krampen.
Mijn man kon dit moeilijk verteren. Er moest toch iets zijn?! De kinderarts noemde dit het extreme uiteinde van het krampen spectrum… Maar het zou volgens hem vanzelf overgaan. Ondertussen was mijn lijf en geest ook volledig verkrampt, evenals mijn relatie. Eenmaal thuis was mij duidelijk dat ik om hulp moest gaan vragen, want ik kón niet meer. Er kwam een rooster om ons te ontlasten. Fijn! Maar daarmee kwamen ook de handen en gedachtes van andere mensen die mijn kind zagen kronkelen in haar bedje. Er kwamen vraagtekens bij mijn kindje: “Deed ze geen buikspieroefeningen?” (serieus?) of “Was ze niet overprikkeld?” Maar er kwamen uiteraard ook vragen over ons: “Hebben jullie niet teveel spanning?”. Ja veel te veel, kapot van de bevalling (die zal ik hier niet beschrijven) en emotioneel kapot, omdat mijn kind pijn had. En ja, we hadden veel stress, maar wás dit maar de reden van haar krampen, dan was ik een week naar een kuuroord gegaan en stressvrij teruggekomen. Het is werkelijk gestoord hoeveel mensen er waren die dachten jouw kind goed te kennen. Even een ode aan de mensen die dit ook echt deden, haar zagen worstelen, onze pijn zagen en geen oordeel hadden.
Maanden kropen voorbij. Na zes maanden kwamen we in het WKZ. Ook hier dezelfde diagnose, maar ze waren meer bekendheid met de krampen. De kinderarts stelde dat er een grote kans was dat het met een jaar beter ging! “Oke”, dacht ik, “dat is nog zes maanden, dat kan ik aan!” Again, little did I know! We modderden verder aan. Ons meisje bleek naast veel krampen een mega temperament te hebben. Ik droeg haar dag en nacht in de draagzak en probeerde haar alle liefde van de wereld te geven. Toen we richting de 10 maanden gingen, was er eigenlijk geen vooruitgang en zei ik voorzichtig tegen mijn man: “Dit kan wel eens langer dan een jaar gaan duren!” Eten, melk, alles wat zij innam bezorgde haar buikkrampen. Mijn idee erbij was dat de darmen niet begrepen wat ze moesten doen en hierdoor van slag waren, overactief. Maar in alle eerlijkheid ik had geen idee. Niemand had een antwoord en hier rust in vinden was uiteindelijk de key om de resterende maanden door te komen. Door de kinderarts kwam ik steeds meer in een acceptatiemodus. Deze man had zonder het te weten zoveel betekend. Zijn woorden bleven keer op keer: “Het is vreselijk voor jullie, maar het is vette pech en het gaat over. ooit!“ Dit gaf mij rust. Niet dat het over zou gaan, want ondertussen was ik zover dat ik dacht dat ze met buikkrampen zou gaan studeren later. Maar ik hoefde me niet meer vast te houden aan een tijd. We leefden eerst naar de 12 weken (dan zou het stukken beter zijn) en naar een jaar (dan moest het toch over zijn). Ik telde de uren af naar deze momenten, eigenlijk tegen beter weten in.
Als ik iets heb geleerd is het dat mensen echt het verschil kunnen maken. Begrip, ruimte, liefde was eigenlijk alles waar ik naar verlangde, en slaap. Treurig genoeg hebben wij heel veel nare opmerkingen van artsen en mensen in onze omgeving gehad. Dit zijn echt littekens. Als nieuwe moeder maken ze echt krassen op je ziel. Asjeblieft artsen, familieleden, vrienden, iedereen die om ouders heen staan die het moeilijk hebben: ”Luister en biedt hulp. Probeer je oordelen uit te schakelen en niks dan liefde te geven. Het is al moeilijk genoeg een kind te hebben dat het moeilijk heeft….”
STEPHANIE
Ik ben trots op je
Heel trots op je
Op jou, jou als persoon
Op wat en hoe je doet
Maar ook gewoon
Gewoon
Alleen maar liefde, Heidi