Jij kijkt mij door het couveuse raampje aan, het is de eerste en de laatste keer dat ik jouw mooie grote ogen zie

| ,

Even nog het eerste deel lezen!? Klik hier.

Na een zorgelijke zwangerschap met problemen naar aanleiding van het rhesus-antagonisme, met verschillende foetale bloedtransfusies in het LUMC in Leiden als gevolg, ga ik op vrijdag 9 september 2016 samen met mijn stiefmoeder (al noem ik haar nooit zo) naar het Isala Ziekenhuis in Zwolle voor een extra controle. Mijn man heeft zijn vrije dag gewisseld en is gaan werken, zodat hij dinsdag 13 september met mij mee kan naar een belangrijke controle in het LUMC in Leiden. Als ik van de auto naar de hoofdingang van het ziekenhuis loop, voel ik de baby bij elke stap ontzettend drukken. Ik heb het gevoel alsof hij al is ingedaald en in mijn bekken ligt. Ik word aan de CTG gelegd voor een hartfilmpje. Na al die eerdere CTG’s, zie ik al gauw dat deze niet goed is. De lijn is veel te kabbelend en ik weet dat de artsen hier meer afwisseling in willen zien. Er wordt een echo gemaakt en daarbij ziet de arts vocht in de buikholte zitten (hydrops). Hij besluit mij gelijk op te nemen op de afdeling Obstetrie High Care.

Als ik net goed en wel in bed lig, begin ik plotseling weeën te krijgen. Deze komen met geweld en gelijk om de 2 ½ minuut zo’n minuut lang. Bij elke wee zwelt mijn buik aan één kant helemaal op en na elke wee duikt de hartslag van de baby naar beneden. Het gaat niet goed met hem in mijn buik, hij wil en moet eruit. Isala Zwolle heeft intussen overleg gehad met het LUMC, er is geen tijd meer voor vervoer naar Leiden, de baby heeft het moeilijk en moet direct gehaald gaan worden met een spoedkeizersnee. Mijn man komt met bloedspoed naar het ziekenhuis en ook mijn moeder is te zenuwachtig om thuis af te wachten en komt naar het ziekenhuis. Ze neemt samen met m’n stiefmoeder plaats in de wachtkamer. Ongeveer 45 minuten nadat de weeën begonnen, is er een operatiekamer vrij en word ik klaar gemaakt voor de keizersnee. Intussen heb ik al zo’n 3 a 4 centimeter ontsluiting. Het is druk en chaotisch. Direct nadat ik de operatiekamer word binnengereden krijg ik een ruggenprik. Deze wordt door de hectiek niet goed gezet en moet nog een keer. Na de tweede prik vallen direct de benen onder me vandaan, word ik plat gelegd, wordt er een scherm omhoog getrokken en wordt de incisie gemaakt. Ik voel dat er heftig in mijn buik heen en weer getrokken wordt. Binnen 30 seconden wordt mijn zoon uit mijn buik gehaald. Hij huilt! Ik barst ook in huilen uit, van blijdschap en opluchting. Hij leeft!

Op 9 september 2016 om 14:52 uur wordt onze zoon Noud Peter Adriaan, roepnaam Noud, geboren na een zwangerschap van 34 weken en 5 dagen. De naam Noud betekent arend/adelaar, een krachtige betekenis voor onze zoon die in mijn buik al zo’n gevecht heeft moeten leveren. Verder is Noud vernoemd naar zijn opa Peter en zijn opa Adriaan. Gelijk wordt hij weggehaald en beginnen ze met controles. Ik probeer te kijken, maar het vindt allemaal net buiten mijn gezichtsveld plaats. Mijn man staat bij Noud terwijl ze hem onderzoeken. Hij start goed met een apgarscore van 9/7/9. Hij wordt in warmtefolie gepakt en in de couveuse gelegd. Ik lig nog op de operatietafel met een open buik als de couveuse naast mijn hoofd wordt gereden. Dan zie ik jou voor het eerst en verandert mijn wereld. Jij kijkt mij door het couveuseraampje aan. Het is de eerste en de laatste keer dat ik jouw mooie grote ogen zie. Papa pakt zijn mobiel en legt dat moment met een foto vast. Na de keizersnede wordt je direct naar de NICU (Neonatale Intensive Care Unit) gebracht. Papa gaat me je mee. Mijn moeder en stiefmoeder zitten samen in de wachtkamer bij de NICU en zien hem in een flits met de couveuse en de artsen voorbij komen. Ik moet eerst naar de uitslaapkamer. Op de NICU word je in een nieuwe couveuse gelegd met een aantal blauwe lampen daarboven. Deze lichttherapie is nodig om het bilirubine gehalte (afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraak van bloedcellen) in je lichaam zo snel mogelijk af te breken. Je krijgt een bedekkend brilletje voor je ogen, om deze te beschermen tegen het felle licht. Het zuurstofmaskertje wordt vervangen door twee sprietjes die wat extra zuurstof in je neusje blazen. Je wordt gewogen en gemeten en bent 1.860 gram en 43 centimeter lang. Als ik van de uitslaapkamer mag, mag ik eerst samen met papa bij jou kijken. Met bed en al word ik de NICU opgereden. Ik kan alleen maar plat liggen en door m’n hoofd iets te draaien de couveuse inkijken. Wat ben je klein! Maar oh zo prachtig. Heel fijntjes, maar met alles erop en eraan. Je hebt donkerblonde haartjes, een klein rond neusje en een deukje in je kinnetje, net als je papa als baby. Je bent zo mooi, zo mooi.

Al snel wordt duidelijk dat je heel ziek bent. Je nieren en lever functioneren niet goed. Je hebt een tekort aan bloedplaatjes, waardoor er stollingsproblemen zijn. Je bloeddruk is veel te laag. Misschien heb je wel een infectie. De artsen starten gelijk met antibiotica. Je krijgt nieuwe bloedplaatjes toegediend en medicijnen voor je bloeddruk. Al het vocht wat de artsen toedienen, lekt echter uit je bloedvaten naar buiten en blijft onder je huid zitten. Je plast niet. Je kleine lichaampje begint hierdoor helemaal op te zwellen. Uit voorzorg word je op zaterdag al aan de kunstmatige beademing gelegd. Vanwege je stollingsproblemen is het inbrengen van het buisje, dat door de luchtpijp naar de longen gaat, erg spannend. Wij zijn heel gespannen en realiseren ons voor het eerst dat het wel eens mis zou kunnen gaan. Gelukkig verloopt het inbrengen van het buisje goed en ontstaan er geen bloedingen. De artsen doen er intussen alles aan om erachter te komen wat er met je aan de hand is. Tot nu toe hebben alle onderzoeken en uitslagen nog niets opgeleverd. Je bloed laat geen infectiewaarden zien, dus met de antibiotica zijn de artsen intussen dan ook weer gestopt. Wij voelen ons machteloos. We willen alles voor je doen, maar we kunnen niets. We kunnen je niet beter maken, we kunnen je niet vasthouden en we kunnen je niet knuffelen. Ik wil je zo graag laten voelen hoeveel ik van je houd, maar ik mag je niet vasthouden! Ik ben weer moeder geworden, maar ik kan mijn kind niet vasthouden. Ik kan alleen maar naast je zitten, je bekijken door een couveuseraampje, je af en toe aanraken en zachtjes tegen je praten. Zeggen dat ik van je houd, dat papa en mama er voor je zijn, dat je een kanjer bent en een vechter! Wat ben je een vechter, het leven heeft je nog niets gebracht, maar je geeft niet op.

Op maandag geeft papa je aan bij de burgerlijke stand in het ziekenhuis en word je als kind bijgeschreven in ons trouwboekje. De lichttherapie voor de antistoffen heeft intussen zijn werk gedaan. Je bilirubine gehalte is goed en de blauwe lampen mogen weg. Het beschermbrilletje voor je ogen mag af. Jouw gezichtje is echter zo opgezwollen en er zit intussen zoveel vocht in je oogleden, dat het je niet meer lukt om je oogjes open te doen. Het is dinsdagochtend 13 september als ik om 7 uur door de zuster in mijn ziekenhuisbed word wakker gemaakt. Het gaat niet goed met je, er is paniek! De artsen zijn met je bezig en ik moet papa bellen. Die komt gelijk naar het ziekenhuis. Wij zijn in paniek, niemand kan ons vertellen wat er aan de hand is. We vallen in elkaars armen en beginnen te huilen. We willen ons kleine mannetje niet kwijt. Ook al blijf je lichamelijk of geestelijk beperkt, voor ons ben je perfect, je moet gewoon thuis komen! Thuis in je eigen wiegje, waar je hoort! Het kan gewoon niet zo zijn dat we jou niet zien opgroeien. Na 45 minuten wachten, komen de artsen naar ons toe. Je hebt een longbloeding gehad. Bij het schoonmaken van je beademingsbuisje kwam er bloed mee naar boven. Wonder boven wonder hebben de artsen, ondanks jouw stollingsproblemen, de bloeding weten te stoppen. Jouw toestand is nog kritiek, maar we mogen naar je toe. Je beademing is aangepast naar trilbeademing (hoog-frequente beademing), dit is minder belastend voor je longetjes.

Och lief mannetje, wat zie er uit! Helemaal opgezwollen, donker van kleur, omdat de afvalstoffen jouw lichaampje niet kunnen verlaten en heen en weer schokkend door de trilbeademing. Ik ga naast je zitten en leg mijn hand op jouw hoofdje. We zien aan de waardes op jouw apparatuur dat je daar rustig van wordt. Jouw toestand blijft kritiek en we weten niet wat de toekomst brengt. Jouw zusje en je opa’s en oma’s hebben jou nog helemaal niet ontmoet. We besluiten hen om de beurt mee te nemen naar de NICU, zodat ze voor het eerst met jou kunnen kennismaken. Daarna besluiten we onze dominee te bellen en hem te vragen of hij jou in het ziekenhuis wil dopen. Jouw behandelunit op de NICU wordt afgeschermd en er wordt een kleine kapel gecreëerd. Op 13 september om 13.00 uur word jij gedoopt in het Isala Ziekenhuis in Zwolle, omringt door je papa, mama, zus, opa’s en oma’s, tante en oom.

Even lijkt het tij te gaan keren. Je begint iets te plassen, maar je blijft een heel ziek kindje. De artsen zijn heel duidelijk, er moet niets bijkomen, want dat kan jouw lichaampje niet aan. Woensdag is een goede dag. Je plast af en toe een beetje, je bloeddruk medicijn kan gestaag worden afgebouwd en je neemt voor het eerst echt wat borstvoeding via de sonde op. Het zijn lichtpuntjes waar we ons aan vast klampen. Donderdag is het zover en moet ik na de keizersnede het ziekenhuis verlaten. We wonen niet ver van het ziekenhuis en besluiten vanuit huis heen en weer naar het ziekenhuis te gaan in plaats van in het Ronald McDonald Huis te verblijven. Gematigd positief verlaten we eind van de ochtend het ziekenhuis. Diezelfde avond komen we terug om je te bezoeken en dan stort onze wereld in. We zien het gelijk aan je vaste verzorgsters. Het is niet goed. De artsen roepen ons bij zich, ze willen met ons praten. We krijgen te horen dat ze die middag een infectie bij je hebben geconstateerd. Achteraf weten we dat het om NEC ging, een ernstige darminfectie. Ze zijn gelijk weer begonnen met antibiotica. Je nieren zijn er weer mee gestopt en sinds vanmiddag plas je niet meer. Je lichaampje begint weer verder op te zwellen. Die avond zijn we nog lang bij je gebleven en uiteindelijk ontredderd naar huis gegaan. Op vrijdagochtend gaan we terug naar het ziekenhuis. We zijn bang dat we vandaag al hele moeilijke beslissingen moeten nemen. Jouw toestand is kritiek, maar blijft gedurende de dag stabiel. Je gaat niet achteruit, maar ook niet vooruit. We houden nog hoop.

Lees HIER het vervolg

ERIKA

Plaats een reactie