18 April zou een drukke dag worden. Om 9.00 uur had ik een afspraak in het ziekenhuis. Dat had ik de laatste weken iedere week: eerst een echo en daarna een gesprek met de gynaecoloog over hoe het gaat. Niks bijzonders eigenlijk en al zo vaak gehad. Meestal spraken wij een gynaecoloog in opleiding en enkele keren waren dit specialisten. Deze echo ging voor mijn gevoel goed maar de specialist die wij vervolgens spraken, had niet zo goed nieuws voor ons. Het was een man die al wel een tijdje in het vak zat. Hij kon goed uitleggen en hij wist precies welke woorden hij moest gebruiken. Er zat veel sympathie in zijn verhaal en Matthijs en ik luisterden heel aandachtig naar hem. Volgens mij lachte ik er zelfs bij. Het bleek dus dat baby A (Eshgin) af week van zijn normale groeicurve. Op dit moment kon dat nog, maar als er geen verbetering was bij de volgende meting, dan zou het kunnen zijn dat we geen leuke beslissingen zullen moeten nemen.
“We denken dat de placenta niet eerlijk is verdeeld”. Dat houdt in dat de ene baby met zijn navelstreng in het midden van de placenta zit en de andere aan de zijkant. Zo heeft baby B toegang tot een groot stuk van de placenta en baby A maar tot een klein gedeelte, met als gevolg dat baby A veel minder voeding krijgt. De stappen die dan kunnen volgen zijn (1): de baby’s vervroegd uit de buik halen, zodat baby A in de couveuse meer voeding kan krijgen. Mocht het zo zijn dat ze denken dat baby A het uit de buik niet gaat redden dan (2): kunnen ze zijn navelstreng doorbranden in de buik. Zo heeft baby B een grotere overlevingskans. Of de laatste stap (3) is niks doen, maar als baby A in de buik overlijdt dan is de kans groot dat baby B ook snel komt te overlijden. Ik kon alleen maar horen of ik mijn ene baby kon opofferen voor de ander. Ik was toen precies 28 weken zwanger en ik had al zoveel scenario’s gehoord. Naast dat mijn baby’s TTS konden krijgen (zie hier mijn vorige blog over TTS) bleek nu ook dat mijn placenta oneerlijk verdeeld was. Toen kwam de harde realiteit dat ik tot het laatste moment (de bevalling) niet zou weten of onze baby’s het wel zouden redden. Matthijs en ik stonden buiten bij het LUMC en keken elkaar aan en ik zei: “Volgens mij hebben wij net heel slecht nieuws gehad maar het dringt nog niet echt tot mij door”. Matthijs kon alleen maar mij geruststellen en zei dat we ons er nu niet druk moeten maken over wat wel en niet kan gebeuren. “Onze jongens zijn sterk en het komt goed.” We hebben de 28 weken gehaald en dat was een belangrijke deadline voor ons, ook al zouden ze gehaald worden, dan nog is de overlevingskans groot.
Na het bezoek aan het LUMC reden we door naar mijn zusje. Zij had acht uur voor onze afspraak een baby’tje gekregen. In de nacht van 17 april op 18 april is dus mijn neefje geboren. Mijn neefje die mij voor het eerst tante heeft gemaakt. Je kleine zusje met een baby van paar uur in haar armen te zien, is een gevoel wat ik niet goed kan uitleggen. Mijn kleine zusje is nu moeder geworden. We waren tegelijk zwanger, zij drie maanden langer dan ik. Het was zo prachtig haar te zien liggen met haar kleine baby die toch tot 40+ weken in haar buik heeft gezeten. Hij zag er zo klein en kwetsbaar uit; hoe zouden mijn jongens er dan uitzien als ze 10 weken te vroeg, dus met 30 weken geboren zouden worden?
Lees HIER het vervolg
AJGUL (klik hier voor haar Instagram)