Ik word wakker en ik moet nodig plassen. Ik sta op en het wordt ineens warm tussen mijn benen, gevolgd door een enorme plons water op de grond. Even vraag ik me af of ik zó nodig moet plassen dat ik het niet kan ophouden. Opeens voelt het helemaal niet goed. Ik roep Bart in paniek wakker en sprint richting de badkamer met een spoor van druppels achter me. Bart belt ondertussen met de verloskundige. Van de verloskundige moet ik meteen plat gaan liggen en ze zegt dat ze er zo snel mogelijk aankomt. Bart en ik zien er verslagen uit. Wat betekent dit?
De verloskundige is er vrij snel, ook al duurde het voor mijn gevoel ontzettend lang. Met de doppler horen we al snel haar hartslag. Opgelucht lopen de tranen lopen over mijn wangen. De verloskundige constateert dat het vochtverlies vruchtwater is en dat ik met haast naar het ziekenhuis moet.
In het ziekenhuis krijg ik meteen een echo. Met de baby gaat alles goed en naar ieders verbazing heeft ze ook nog voldoende vruchtwater. Zonder pardon word ik naar huis gestuurd met de zinnen ‘als je vliezen gebroken zijn of als de scheur in je vliezen groter wordt, dan kunnen wij helaas niets voor je doen. Je baby is volgens de wet nog niet levensvatbaar’. Op het advies van de arts moet ik rustiger aan doen, maar bedrust is niet nodig aangezien ik nog maar 21 weken en 2 dagen zwanger ben en de grens van levensvatbaarheid nog láng niet binnen bereik is. Verward, verdrietig en verslagen verlaten we het ziekenhuis. Thuis beloof ik Bart dat ik er alles aan zal doen om onze dochter te redden en besluit ik volledige bedrust te nemen. Ik voel me enorm schuldig, het is tenslotte mijn lichaam dat onze baby niet kan bieden wat ze nodig heeft. Ik blijf vruchtwater verliezen en het komt er nu ook met grote hoeveelheden uit. Zo veel, dat ik inmiddels volwassen luiers moet dragen. Ik kijk Bart aan en we weten beiden dat dit niet goed is. Ik wens zo hard als ik maar kan dat het vruchtwater wat ik over heb, genoeg is om Guppie’s longen te kunnen ontwikkelen. We bellen met het ziekenhuis en helaas krijgen we weer te horen dat ze niks voor ons kunnen betekenen. Zodra ik weeën krijg moet ik komen.
Maandag krijgen we een hartverscheurende echo te zien. Onze baby heeft geen vruchtwater meer. Op de echo zie ik alleen maar wit: mijn buikwand en ergens daar tussenin onze lieve gezonde baby. Ze heeft amper ruimte om te kunnen bewegen en ze ligt helemaal dubbel. Ik zit er doorheen en we besluiten dat het beter is dat ik word opgenomen zodat ik kan aansterken voor een bevalling. Ja, een bevalling. De artsen gaan er nog steeds van uit dat ons verhaal geen goede afloop krijgt. De gedachte aan de bevalling maakt me angstig. Hoe kun je bevallen van je kindje als je weet dat ze het niet overleeft?
Bij elk pijntje ben ik bang dat de bevalling begint en ik afscheid moet nemen van mijn mooie baby. Elke dag hoop ik geen koorts te hebben. Ik vraag Guppie vol te houden en samen met ons te vechten. Ik vertel haar dat wij ontzettend veel van haar houden, ook wanneer ze besluit te stoppen met vechten.
En die lieve Bart, wat houd ik veel van hem. Hij is mijn steun en toeverlaat, hij slaapt naast mij, huilt met mij en knuffelt met ons. Ik ben zo ontzettend trots op wie hij is en hóe hij is. Wat voelen we ons sterk terwijl we ons van verdriet zo zwak voelen. Onze families komen bij elkaar, we laten onze tranen vloeien. De grens van levensvatbaarheid is nog zó ontzettend ver weg. Daarnaast zijn alle artsen niet optimistisch en bevinden wij ons in een wereld waar we niks van af weten. De dagen in het ziekenhuis hebben mij sterker gemaakt. Ik voel rust en vrede en probeer extra te genieten van elk schopje van dat kleine minimensje in me. Onze families hebben een schema gemaakt om voor mij te zorgen zodat ik geen minuut alleen ben, wat een liefde voel ik voor hen. Zij staan ons zo goed bij. Zij delen ons verdriet en staan volledig achter onze keuzes, iets waar Bart en ik beiden heel veel waarde aan hechten. In de tussentijd krijg ik nog twee bloedingen, gelukkig blijft de bevalling uit.
23+6
Tijdens het gesprek met de neonatoloog van het WKZ krijgen we eindelijk antwoorden op onze heftige vragen. Hij vertelt ons alle risico’s en kansen van een vroeggeboorte bij 24, 25 en 26 weken. We moeten beslissen vanaf welke termijn we willen dat de artsen er alles aan gaan doen om onze baby te redden. We zijn verbijsterd en hebben geen idee op welk termijn we moeten inzetten. De longrijpingsprikken kun je het beste zo laat mogelijk zetten maar natuurlijk moet dit niet té laat zijn. Maar hoe weet je wanneer je gaat bevallen? Het voelt alsof we in een casino zitten en we verplicht moeten inzetten.
We besluiten om een actief beleid te starten vanaf 25 weken en twee dagen. Enigszins beredeneert, anderszins gegokt. Langzaamaan groeit onze hoop. Hoop dat onze Guppie de 25+2 weken gaat halen. Maar we voelen ook zoveel angst. Bang dat we de verkeerde beslissing hebben genomen. Na de longrijpingsprikken word ik opgenomen. We zijn opgelucht dat ik naar een omgeving ga waar wij goed in de gaten worden gehouden. Niet meer thuis plotseling kunnen bevallen. In het ziekenhuis krijg ik elke ochtend een CTG om de hartslag van Guppie en eventuele harde buiken te monitoren. De schopjes van Guppie doen ontzettend pijn, maar er is geen weeënactiviteit te waarnemen en de hartslag van Guppie is perfect. De arts verklaart dat de pijn mogelijk veroorzaakt wordt door de groei van Guppie en het ontbreken van demping (vruchtwater). Daarnaast zegt ze dat het ook heel goed mogelijk is dat mijn baarmoeder al aan het rommelen is en de bevalling niet lang meer op zich laat wachten. De eerste verklaring klonk logisch én beter dus de tweede heb ik verdrongen.
De volgende avond wordt de pijn weer heftiger en de standaard CTG op vrijdagochtend laat wat dipjes in Guppie’s hartslag zien maar uiteindelijk wordt ook deze goedgekeurd door de arts. Bart moet de volgende dag werken en ik vertel hem dat hij lekker naar huis moet gaan; hij verdient gewoon even een avondje voor zichzelf. Tijdens het avondeten krijg ik heftige pijnen. Voornamelijk in mijn rug en mijn stuitje. Ik bel huilend met mijn moeder en ze zegt dat ze er meteen aankomt. Mijn moeder is er inmiddels en de pijn is nu enigszins te timen. Soms betrap ik mezelf er op dat ik aan het puffen ben en realiseer ik me stiekem wel dat dit weeën zijn. Weer laat de CTG geen weeënactiviteit zien. Het valt mij op dat elke keer als ik pijn ervaar, de hartslag van Guppie daalt, en dat is niet goed. Ondertussen wordt er een gynaecoloog gehaald. De gynaecoloog wil voelen of ik ontsluiting heb. Maandenlang mag er beneden bij mij niks naar binnen vanwege infectiegevaar en nu wil hij ‘even voelen’?! Ik lach hem uit, maar hij staat er op en doet vervolgens onderzoek. Hij vertelt me dat ik al 10 centimeter ontsluiting heb. Ik barst in huilen uit want ik dacht dat er weer niks aan de hand was en dat het inderdaad gewoon groeipijnen waren. Ik ben in paniek en blijf roepen dat ik er niet klaar voor ben. Bart wordt meteen gebeld en ik word met spoed richting de verloskamers gereden. Eenmaal aangekomen wordt alles gereed gemaakt en wordt Guppie goed in de gaten gehouden. Daar lig ik dan. Ik weiger zonder mijn man te bevallen en besluit te wachten. Ik heb tenslotte maar lichte buikpijn en dat is prima te doen. Ongeveer een half uur later is Bart daar. Mijn vader is inmiddels ook gearriveerd en dus ook bij de bevalling aanwezig. Met mijn favoriete mensen om mijn heen moet dit lukken, toch? De weeënopwekkers zijn inmiddels toegediend en de gynaecoloog zegt dat ik op de eerstvolgende wee mag gaan persen. Een wee? Bedoel je die lichte buikpijn die ik af en toe voel? Ik doe mijn best maar iets naar buiten krijgen zonder dat je lichaam mee doet, is gewoon niet te doen. Ik weet ook echt niet wat ik aan het doen ben. Hoe beval je in hemelsnaam? Ik weiger en besluit mijn baby gewoon lekker bij me te houden. De arts heeft mij door en zegt dat Guppie er toch écht uit moet. Inmiddels is het 23.05 uur en besluit ik, zo typisch als ik ben, dat ik 24 november een mooiere datum vind dan 25 november. De weeënopwekkers doen nog steeds niks dus ik zal het zelf moeten doen. Ik had nooit verwacht dat de bevalling nog zo zwaar zou zijn. Ik wist natuurlijk dat het mentaal een hele opgave zou zijn omdat je niet weet in welke staat je kindje geboren wordt. Maar ik had nooit verwacht dat ik zou moeten bevallen zonder persweeën.
Emma is geboren met 26+3 dagen na 5 weken gebroken vliezen, 785 gram en 28 centimeter. Na de bevalling ben ik er even niet. Ik wil er niet zijn. De neonatoloog komt nog even kort met Emma in de couveuse langs en vertelt dat Emma zelf ademt. Dat had geen enkele arts verwacht, gezien de lange tijd van gebroken vliezen. Er wordt mij verteld dat ik naar de OK moet want de placenta wil niet komen. Inmiddels heb ik nog steeds geen weeën, zit mijn placenta nog muurvast en is mijn baarmoeder alweer aan het dichtgaan. Eerlijk gezegd lucht het mij op. Ik hoef er even niet te zijn. Alle kracht is verdwenen en ik laat alles over mij heen komen.
De maanden die hierna volgden waren zwaar. Wij woonden niet thuis maar in het Ronald McDonald huis, dichtbij Emma. Bart en ik hebben ons ook enorm afgezonderd omdat we niet meer konden handelen door de dagelijkse angst. Emma was geboren maar dat ze ook daadwerkelijk zou blijven leven was geen garantie. We hebben verschrikkelijke dingen gezien en zijn veel te dicht bij de dood gekomen. Haar longen waar erg onderontwikkeld door de korte zwangerschapsduur en het ontbreken van vruchtwater. Ze heeft dan ook een hele lange tijd ademondersteuning en zuurstof nodig gehad. Ze heeft echter nooit beademt hoeven worden. Na 18 weken ziekenhuis – 10 weken NICU, 5 weken High Care en 3 weken Medium Care – is ze thuis gekomen met een neussonde en zuurstof. De sonde was er na één week uit en de zuurstof was na 3 maanden niet meer nodig.
Wonderen gebeuren, wij hebben bewijs.
MEGAN