“Je loopt nog rond?”, zei mijn gynaecologe toen ik binnenkwam. Ik lachte ongemakkelijk. Lopen kan je het niet echt noemen. Het is ondertussen midden september, een weekje voor mijn uitgerekende datum. Maar na een zomer vol hittegolven waarbij ik ben flauwgevallen, een beginnende zonnesteek, bloedarmoede en bekkeninstabiliteit had, leek het wel alsof ik al 45 weken ver was. Ohja, en ik had nog een kleuter van drie jaar. Moet ik nog meer zeggen? Dit zwangerschap viel me ontzettend zwaar verlegeken met mijn eerste. Ik was dan ook heel vroeg gestopt met werken. Rond de 30 weken schreef mijn huisarts al een briefje om thuis te blijven. Het werd me gewoon te veel. Mijn ijzer en bloeddruk waren nog steeds heel laag. De pijn in mijn bekken was verschrikkelijk. Ik kon niet eens rechtstaan zonder tranen. En toen zei ze de woorden die als muziek in mijn oren klonken: “Als je wil kan je woensdagavond binnenkomen en word je ingeleid.” Dat hoef je geen twee keer te zeggen.
Een dag voor mijn uitgerekende datum maakte ik me dus klaar voor het ziekenhuis. Koffertje en Maxi Cosi stonden klaar. De babysitter voor de grote broer was geregeld. Mijn zus en haar man haalden ons thuis op en brachten ons naar het ziekenhuis. Onderweg begonnen de zenuwen toe te slaan. Zoals gewoonlijk kreeg ik buikpijn door de zenuwen. Je kent dat toch, stresspoep? Zo noem ik het. Als ik heel angstig en zenuwachtig ben, moet ik gewoon naar de WC. Please tell me I’m not the only one. Eenmaal ingeschreven aan het onthaal, nam ik afscheid van mijn kleine mannetje en gingen we naar de verloskamer. Rond drie uur zouden ze me pilletjes komen geven zodat de baby hopelijk tegen de middag er al zou zijn. Wat moet je dan doen van 20u tot 3u ’s nachts? Mijn vriend zat naast mij in de meest ongemakkelijke zetelbed dat ik ooit had gezien en deed de kleine televisie aan. En afwachten maar. Een studente kwam binnen en zette me alvast aan de monitor. “Ik haal even iemand erbij, want hij werkt niet goed denk ik.” Grrrrrreat, het moest weer bij mij gebeuren. De verloskundige kwam binnen, zette het aan en alles was oké. Gelukkig maar. Na een tijdje begon het weer te piepen. “Kutding”, dacht ik. Geïrriteerd drukte ik op het rode knopje en de studente kwam binnen. Ze bekeek de papiertjes die uit de monitor kwamen en keek me verwonderd aan. “Je wordt ingeleid toch?” Is ze nu serieus? Weet ze dat niet eens? “Ja hoor, ik word straks ingeleid.”, antwoordde ik. Ze voelde ineens aan mijn buik en schrok. “Je buik voelt gespannen. Heb je nu een wee?” “Denk het niet.”, lachtte ik. Weeën bij mijn eerste waren een hel, ik zou het toch voelen als ze waren begonnen? “Misschien drukt de baby een beetje tegen mijn buik ofzo”. Ze lachtte: “Stel je voor, je komt binnen om ingeleid te worden en je bevalt natuurlijk.”
De verloskundige kwam kort daarna binnen en stelde dus vast dat het geen stresspoep was. Het waren weeën. Oké dan. Ik kan dit wel! Kan ik dit wel? De baby is nu al eigenwijs. Die denkt waarschijnlijk, ik en ik alleen bepaal wanneer ik ter wereld zal komen. De monitor bleef raar doen en de verloskundige maakte zich nu oprecht zorgen. Het ligt niet aan de monitor, maar aan mij? Aan mijn baby? Ik was een wandelend hoopje stress. “We gaan je water breken en de hartslag langs binnen meten want zo lukt het niet.” Mijn hart klopte, als er iets gebeurt met mijn baby kom ik er echt niet bovenop. Alles moet gewoon goed gaan. Ze breken mijn water en nemen het pannetje heel snel weg. In een hoekje staan ze met twee man er naar te kijken en te fluisteren. ” Mevrouw, uw baby heeft gepoept in het vruchtwater en de hartslag is niet oké. We gaan even overleggen met uw gynaecologe.” Ik zie de verloskundige buiten de kamer stappen en gehaast haar telefoon nemen. Ik hoor de woorden spoedkeizersnede en de moed zakt me in de schoenen. Ik wil wel huilen. Maar een pijnscheut down under laat me schrikken. Wat is dit? Opeens voel ik zo’n druk dat ik het niet tegen kan houden. “Haal haar nu, ik moet persen.”, fluisterde ik met grote ogen. Mijn vriend stond op en tikte de bellende verloskundige op haar schouder. Ze rennen beide binnen en ze zegt, “Algoed, want anders werd het een keizersnede en dat willen we eigenlijk vermijden. Pers wanneer je lichaam het zegt en blijf ademen.” Na een kwartiertje kwam mijn gynaecologe binnen en ze was verrast door de kalmte. Geen geschreeuw, geen geroep. IJzige stilte. Ik vergat vaak te ademen bij het persen omdat ik letterlijk aan het doorbijten was. “Duw die pijn weg!” Woorden die mij zijn bijgebleven en mijn advies voor iedereen die natuurlijk bevalt. Mijn gynaecologe moedigde me aan terwijl mijn vriend mijn hand vasthield. Verwonderd keek hij naar de geboorte van ons tweede kind. “Ik zie het hoofdje al, je kan het.” Zijn blik ging van mijn ogen naar het hoofdje, heen en weer, heen en weer. Je kan bijna zien, het moment waarop hij net dat ietsje meer verliefd op je wordt omdat je zo sterk bent. Omdat je een mini mensje op de wereld zet dat voor de helft van hem is. Naar mijn gevoel heb ik niet lang geperst. De tijd leek wel voorbij te vliegen. Om drie uur ’s nachts, wanneer ik eigenlijk de pilletjes had moeten krijgen, was de baby er. Huid op huid, dicht bij mij zoals het hoort. Mijn meisje, Eva Rosa…
NAIDE