Lieve schat,
Het is een zonnige maandagmorgen laat in mei… Nog maar enkele dagen en de maand juni zal het jaar doormidden hakken. Het laatste stukje voorjaar dat langzaam over zal gaan in de zomer. Ik weet alleen niet goed of ik daar nu naar uitkijk, raar eigenlijk, of toch niet…
In de meeste bomen heeft het groen al bijna al het terrein veroverd ten opzichte van de kale wintertakken. Toch merk ik dat ik mijzelf afvraag waarom zo laat in mei de bomen niet allang helemaal groen zijn. Waren de bomen vroeger niet veel eerder in het jaar al groen? Ach, wat maakt het ook uit eigenlijk… De warme wind waait door mijn halfopen raampje over mijn slaperige gezicht en weet toch een fijn gevoel achter te laten waarna het door het bijrijdersraampje weer naar buiten waait. Helaas zit je niet naast me en tegelijkertijd besef ik me dat je veel vaker niet naast me in de auto zit dan wel, raar eigenlijk, of toch niet…
Uit de speakers klinken bekende riffjes en woorden waarvan ik bijna zeker weet dat ik ze mee zou kunnen zingen als ik wil. Every breath you take… hmmm hmmm hmmm.. O ja, dat is van The Police en ik merk dat ik direct in mijn achteruitkijkspiegel check wat er achter me rijdt. Gelukkig is het nog steeds dezelfde auto die vanaf ons huis al achter ons aan rijdt. En weer besef ik me dat je niet naast me zit, raar eigenlijk, of toch niet…
De teller geeft inmiddels ruim 140 kilometer per uur aan en ik hoor de vier cilinder van onze Audi lekker grommen wanneer ik het gas toch nog iets dieper intrap. Ik merk dat ik hardop zeg: “Bas, wel even scherp blijven knul!” Ga ik niet veel te hard? Ach, dat maakt me niet echt uit op dit moment. Toch kijk ik nog even in mijn achteruitkijkspiegel en voel een prettig bevestigend gevoel als nog steeds dezelfde auto achter ons aanrijdt. Ik check even onze dochter op de achterbank. Veilig in haar doek gewikkeld met haar roze mutsje op haar hoofdje. Haar hoofdje lijkt nog kleiner dan dat ze daadwerkelijk is. Ruby Novée… Damn, wat ben ik toch trots op de naam die we hebben bedacht. Eigenlijk verdien jij de credits voor die prachtige naam. Dat ik daar nu aan moet denken, raar eigenlijk, of toch niet…
Onze jongste dochter ziet er zo vredig uit op de achterbank van onze auto. Ze is nog geen 45 minuten geleden uit haar warme huisje gekomen, of ze nou wilde of niet, het was tijd dat ze kennis zou gaan maken met haar papa en mama. Kennis zou maken met haar oudere zussen, god wat waren die verrast zeg. Pas net uit bed en ineens was daar hun kleine babyzusje op mijn armen. “Kijk eens Vajèn! Kijk een Esra! Hier is jullie kleine zusje Ruby!” Ik merk dat ik me besef dat ik best trots ben dat ik mijn tranen heb weggeslikt. Maar ik had toch gewoon mogen huilen? Dat ik daar nu aan denk, raar eigenlijk, of toch niet…
Na die duizenden kusjes op je buik en de talloze verhalen aan opa’s, oma’s, vrienden en vreemden die de kinderen verteld hebben. “Wij worden grote zus.” Eerlijk gezegd kan Esra nog helemaal geen volzinnen maken, maar als papa zijnde weet je dat ze het heel erg goed snapt… Die kleine draak, god wat hou ik van die dames. Helaas zitten onze oudste dochters niet naast hun pasgeboren zusjes op de achterbank. En opeens besef ik me dat ik nergens anders meer aan kan denken dan dat die kleine dames mij een beter mens hebben gemaakt. Raar eigenlijk, of toch niet…
We komen steeds dichter bij onze eindbestemming. Ik en onze jongste dochter gaan je straks opzoeken. God ik hoop dat het goed met je gaat, echt waar. Ik merk dat ik er alles voor over heb om je nu vast te kunnen pakken. Je kan knuffelen en je kan vertellen dat jij mijn hart en ziel de liefde hebt gegeven waarnaar hij zo heeft gesmacht. Dat ik je kan vertellen dat ik zo zielsveel van je houd en je nooit meer wil laten gaan. Wanneer deze gedachtes mijn brein domineren kijk ik toch nog even in de achteruitkijkspiegel. Gelukkig. Dezelfde auto rijdt nog achter ons en dat blijde gevoel komt weer naar boven. Ik weet toch gewoon de weg, waarom vind ik het zo prettig dat onze verloskundige nog steeds achter ons rijdt. Raar eigenlijk, of toch niet…
Jou laten gaan. Nooit! Dat heb ik je vele malen beloofd toen ik de liefde aan je verklaarde, soms zelfs zo vaak dat je er vast wel eens moe van bent geworden. Helaas moest ik je vlak voordat ik in de auto stapte wel laten gaan. De bevalling had zijn tol bij jou geëist. Nadat jij altijd zo sterk in je schoenen hebt gestaan al die maanden. Eigenlijk al jaren. Jij hebt de zorg voor ons gezin gedragen en alle liefde die je in je had ten alle tijd aan ons gegeven. En wat zijn we dol op je geworden, elke dag weer, elke dag een beetje meer. Dat ik hier aan denk is helemaal niet zo raar….
Want we rijden met te hoge snelheid over een weg die de ambulance zojuist heeft afgelegd met toeters en bellen. Ik zoek naar de gele schim aan de zonnige horizon van een gele ambulance waar ze je in hebben gelegd. Helaas, ik zie niets en merk dat ik het gas nog wat dieper in trap in de hoop de schim te achterhalen. Rustig Bas, alles komt goed vertel ik mijzelf terwijl de tranen langzaam hun weg naar buiten worstelen. Ik kan het niet meer tegenhouden en begin ze de vrije weg naar buiten te geven. “Baby, please be allright. I love you…”
Nadat je eindelijk kennis hebt mogen maken met onze jongste dochter, je haar vast hebt kunnen houden en haar hebt kunnen ruiken volgde er nog een vervelende tijd met allerlei medische trajecten en ups en downs in je gezondheid. Maar het allerbelangrijkste is dat moment dat je er eindelijk weer bij was en kennis kon maken met je dochter… Of toch dat de meisjes je ziekenhuiskamer in renden om hun mama te bezoeken…. Of toch het moment dat je enkele dagen later eindelijk mee naar huis mocht en ons gezin compleet thuis was… Ik weet het niet, raar eigenlijk of toch niet…
Ik hou van je lieve schat en ik laat je nooit meer gaan…
BAS (klik hier voor zijn Instagram en hier voor zijn website)