Op 01-08-2018 is na een vrij vlotte bevalling onze dochter en zusje Myléna geboren. Alles ging dit keer zo mooi en goed in vergelijking met haar broer. Dat mijn man en ik nog tegen elkaar zeggen: “Dit gaat te goed, er moet nog wat misgaan.” Ook de kraamweek was een stuk beter dan bij Merano. Wel is ze veel afgevallen en ziet ze lang geel. Niks ongewoons bij een borstvoedingskindje. Toch zei ons gevoel dat er iets niet klopte, maar we dachten aan iets als verborgen reflux. Op vrijdag zwaaien we onze kraamhulp uit. Die nacht heeft Myléna de hele nacht liggen kreunen en wil ze niet eten, wij dachten aan krampjes. Ik doe geen oog dicht omdat ik haar aldoor probeer te troosten. Mijn man Mike laat mij op een gegeven moment slapen en neemt de kinderen over. Na een paar uur proberen we Myléna te verschonen. Mike legt haar neer en ik zeg nog: “Wat heeft ze een nare en aparte kleur…” Haar navel bloedt en ze reageert niet op het verschonen. We besluiten de dokter te bellen. We dachten zelf nog steeds aan krampjes. De doktersdienst belt terug, vraagt me haar onmiddellijk te temperaturen. Shit, 39 graden… Ondertussen word ik direct doorgeschakeld met de meldkamer en komt er een ambulance gezien het feit dat ze ook nog suf is. De motorambulance arriveert snel en hij hoort ons verhaal aan, bekijkt haar en doet haar aan de monitor. Een hartslag van 240! Hij belt het ziekenhuis om de kinderarts te melden dat Myléna komt en vraagt daarna een ambulanceauto te komen. Wij bellen ondertussen onze ouders om opvang te regelen voor Merano. Ik rijd mee in de ambulance en Mike volgt ons met eigen auto.
Vlot erna zijn we al in het ziekenhuis, nog steeds beseffen wij niet wat er nou aan de hand is, maar de artsen gaan met haar aan de slag. Ze krijgt direct twee infuusjes, in beide handjes één. Ze krijgt zuurstof en ze nemen bloed af. Er staat wel zes man om haar heen. Ze wisselen wat blikken uit en ik durf het niet hardop te zeggen, maar app nog naar mijn moeder en ‘mama-groep’: “Je zou door die blikken bijna denken dat ze het niet gaat halen”. Hierop komen uiteraard antwoorden als: “Nee joh, het zal vast meevallen; houd vertrouwen!”.
Dan komt de arts bij ons: “We praten jullie zo bij, maar ze is echt heel erg ziek. We moeten eerst zien dat we haar stabiel krijgen om haar leven te redden”. De grond zakt onder onze voeten vandaan en in mijn hoofd zeg ik nog: “Zie je wel, mijn moedergevoel klopt. Ze is echt in gevaar!”. Hierna belt de kinderarts met het UMCG, (kinder Intensive Care) en weer kijken wij elkaar vol ongeloof aan. Myléna heeft het nog steeds zwaar. De artsen sturen ons weg om bij haar een beademingstube in te brengen. In de tussentijd arriveert gelukkig ook mijn moeder. Als de tube geplaatst is, haalt de verpleegster ons op en waarschuwt ons dat ze niks meer zelf doet en heel grauw ziet. De verpleegster blijft me vasthouden voor het geval ik wel zou omvallen of instorten. Er komt een speciale ambulance met een speciale Intensive Care Brancard en ze maken haar gereed om overgeplaatst te worden. Ze is helaas té ziek voor dit ziekenhuis. Dit komt hard aan.
Aangekomen in het UMCG wordt ons eerst verteld dat ze in slaap wordt gehouden. Ze hebben haar spierverslappers, morfine en slaapmedicatie gegeven. Ook zware medicatie voor haar bloeddruk en hart. Deze werkten ook niet meer in haar lichaam.
Op de zaal staan drie bedden met kleine baby’s. Bij de middelste baby zijn de artsen nog bezig en staat heel wat apparatuur. Je raadt het al, dit is Myléna. We herkennen haar niet meer, ze zat aan 100 draden en apparaten. Ze had een nare kleur, alle aders waren zichtbaar. En door de spierverslappers hing haar mondje ook gek. We mogen hier helaas niet blijven slapen en gaan in de avond naar huis. Wat is het verschrikkelijk haar zo achter te laten, niet wetend of ze de nacht overleeft. Of ze er morgen nog zal zijn.
De volgende dag komt een kinderarts ons bijpraten. Myléna heeft een bloedvergiftiging en mogelijk ook nog een hersenvliesontsteking. Ze is te ziek om een lumbaalpunctie te ondergaan. Er wordt ons meerdere keren door meerdere artsen verteld dat ze in levensgevaar is en als we een uur later waren geweest, dan was ze er zeer zeker niet meer. Elke dag zitten we naast haar bed, in stilte, voor ons uit te staren. Elke avond gaan we weer naar huis en bellen we voor het slapen gaan nog even.
Drie dagen na haar binnenkomst zijn de resultaten van de bloedkweek er. Het is de Streptokok B-bacterie, ook bekend als GBS. Nu kunnen ze haar gericht behandelen. Ondertussen hebben ze haar stabiel gekregen en is ze dus buiten levensgevaar! Wat een opluchting! Ze knapt snel op en er kan al meer medicatie worden afgebouwd. Wel heeft ze wat afkickverschijnselen van de enorm zware medicijnen. Er wordt een echo van haar hersenen gemaakt en hierop zien ze kleine afwijkende gebieden. Haar bloeddruk was destijds weggevallen en hierdoor is er op die plekken zuurstoftekort geweest, wat dit voor haar toekomst betekent weten we hedendaags nog steeds niet. Ze besluiten nu ook via de sonde weer langzaam wat voeding te geven, 1.8 milliliter per uur. Al die tijd ben ik blijven kolven. Op de vijfde dag hebben ze in de nacht haar spierverslappers uitgezet. Overdag mag haar beademing eraf en horen we haar voor het eerst heel zacht en hees huilen. Man, o man, het is alsof het weer dat eerste huiltje is net als bij de geboorte en we houden het niet droog. Ze doet het zo goed dat ze ook de slaapmedicatie gaan afbouwen en langzaam komt ons meisje bij. We mogen haar eindelijk even vasthouden en zelfs een beetje voeding geven uit een flesje. Omdat dit zo goed gaat mag ze weer terug naar het Martini ziekenhuis. Weer ga ik met haar mee in de ambulance en volgt Mike in onze eigen auto. Ze komt op de High Care, helaas weer een zaal, dus kunnen we nog steeds niet bij haar blijven.
De volgende ochtend heeft ze het zo goed gedaan dat ze besluiten dat we naar de Medium Care mogen op een neosuite en nu kunnen we dus bij haar blijven slapen. Om en om slapen we bij haar. Hier begint ze zelfs te lachen met haar 2,5 week oud, vechtertje! Haar infuus sneuvelt regelmatig, dus ze prikken letterlijk overal een infuus, arm kind. Maar helaas door de zware medicatie zijn die kleine adertjes poreus. Op het laatst heeft ze tot twee keer toe zelfs een infuus in haar hoofd gehad.
Ze hebben nog een MRI gemaakt van haar hersenen en deze zag er mooi uit. Het enige wat ze nog niet goed kan is drinken uit een fles. Dit moeten we goed oefenen en de rest krijgt ze via de sonde. We moesten helaas blijven om haar antibiotica kuur af te maken via het infuus.
Op 26 augustus mogen we dan eindelijk naar huis, 16 dagen lang hebben wij in het ziekenhuis geleefd. Langs elkaar en in onzekerheid geleefd. Onze zoon van hot naar her moeten brengen, maar nu mochten we dan toch eindelijk naar huis als ern compleet gezin van vier. Om hopelijk alsnog een beetje te ‘genieten’ van de kraamtijd. Een ding weten we zeker, Myléna is een extreem sterk meisje!
Wat zijn wij trots op haar, hoe ze op die leeftijd al heeft gevochten als een leeuwin. Maar ook op haar broer, Merano die van hot naar her werd gestuurd, maar altijd lief bleef.
MELISSA