Tijdens de tweede zwangerschap, van mijn zoontje Evan, werd mijn dochter Indy heel erg ziek. Ik was toen rond de 28 weken zwanger. Indy had 12 dagen achtereen (hoge) koorts. Na voor de derde keer bij de huisartsenpost en SEH te zijn geweest, werd het toch wel als zorgelijk bevonden (duh!). Mijn moedergevoel vertelde mij al dat het niet klopte. Ze was zó ziek, heel veel aan het ijlen door de hoge koorts en haar lijfje kon dat harde vechten niet meer aan. Eten en drinken werden minder en ze werd steeds zwakker. Eindelijk, na die 12 dagen hoge koorts en een van boosheid exploderende moeder die gehoord wilde worden, werd ze opgenomen en er zou onderzocht worden waar ze nou zo ziek van was. De dagen die daarna volgden heb ik een beetje in een roes geleefd. Knop om en gaan; de welbekende automatische piloot had ik ingeschakeld. Tijdens de ziekenhuisopname bleek dat er vergrote lymfeklieren rondom haar lever waren gevonden. Dit kon komen van een heftig virus, maar dan zou de grootte van de lymfeklieren toch wel af moeten nemen na een aantal dagen werd ons verteld. Na ongeveer een week was de koorts onder controle en mocht ze mee naar huis. Er volgde nog wel een echo van haar lymfeklierenbfemaakt. De uitslag zouden we een paar dagen later op de poli bij de kinderarts krijgen. Met mijn dikke buik en koortsloze, maar nog steeds zieke kind gingen we naar de afspraak op de poli. We werden de kamer ingeroepen van de vriendelijke kinderarts, waarvan haar blik in de ogen mij op de één of andere manier geen goed gevoel gaf. Ze vroeg ons vriendelijk om te gaan zitten en viel eigenlijk meteen met de deur in huis: “Ik ga jullie doorsturen naar de kinderoncoloog van het Sophia Kinderziekenhuis. De lymfeklieren rondom haar lever zijn niet kleiner geworden en we moeten verder kijken.” Haar woorden galmden na in mijn hoofd: “… en we moeten verder kijken… kinderoncoloog… Sophia…” WHAT THE FUCK HAPPENED HIER?! “Kinderoncoloog = kanker = foute boel”, vloog door mijn hoofd. Met mijn verpleegkundige achtergrond wist ik dat het menens was. Het eerste wat ik deed was de blik van de kinderarts vangen, haar met mijn grote alleszeggende ogen aankijken, knikken naar Indy die op mijn schoot zat en mijn vinger op mijn lippen leggen. Met andere woorden: “Ik wil niet dat je ook maar iets van het woordje ‘kanker’ noemt naar haar toe.” Voor Indy, die toen zeven jaar was, is kanker gelijk aan doodgaan. Zolang we niet weten wat dit echt is, wil ik niet dat zij dat woord mee krijgt. Dat was het volgende sterke moedergevoel dat mij vertelde dat ik daar goed aan zou doen. De kinderarts knikte bevestigend. De afspraak in het Sophia was gemaakt, diezelfde week werden we daar verwacht. Er volgden allerlei onderzoeken: bloed prikken, echo’s, een PET-scan en een operatie waarbij er een stuk lymfeklier werd weggehaald. Al deze onderzoeken en afspraken met de kinderoncoloog deden zich voor in een tijdsbestek van ongeveer zes weken. Tot 26 mei 2015, het verlossende woord: “Uw dochter heeft GEEN lymfeklierkanker.” Die ontlading, die last die er op dat moment van mij afviel is onbeschrijflijk. We waren zo fucking opgelucht en blij! Uiteindelijk bleek het een heftig virus te zijn waar haar lijfje veel moeite voor moest doen om die te bestrijden. Het duurde dan ook even voordat de lymfeklieren hun normale formaat terug hadden. De laatste vier weken van de zwangerschap kon ik dan nog even genieten van het kleine mannetje dat groeide in mijn buik. En afstuderen. In die laatste weken na het verlossende woord en tot de geboorte van Evan heb ik het laatste deel van mijn onderzoek afgemaakt, zodat ik daar geen omkijken meer naar had na de geboorte. Verklaar me voor gek, maar wat was dat voor mij een lekker gevoel! De harde buiken waren door alle zorgen aardig toegenomen. Als ik er vier in een uur had, was het weinig. Ik moest mezelf in acht nemen, rust houden en zo. Ik probeerde er zoveel mogelijk aan toe te geven. Tijdens de ziekenhuisperiode van Indy was het niet haalbaar om rustig aan te doen. En ergens heb ik wel eens gedacht: “dan komt hij maar.” Ik wil er voor mijn meisje zijn en als dat ten koste gaat van mij of de kans op een vroeggeboorte groter is, dan is dat maar zo. Toch is Evan lekker blijven zitten tot 39 weken en 6 dagen, alsof hij het aanvoelde. Heuj, mijlpaal! Ik heb me alleen wel een tijd schuldig gevoeld over deze gedachten. Het voelde alsof ik mijn op dat moment ongeboren kind afwees en dat hij er niet of minder toe deed. Inmiddels weet ik dat dat niet zo is. Schroom alleen niet om over dit gevoel te praten! Het kan je (onbewust) zo naar beneden halen, wat helemaal niet nodig is. Je doet wat je kan en in sommige situaties staat de overlevingsstand op de maximale stand dat er verder geen ruimte is. Voor niks en voor niemand. En dat is oké…
Na de pittige zwangerschap én eerste levensjaar van Evan, kwam daar toch de wens voor een derde kindje. Toen Evan één jaar en drie maanden was, besloten we voor een derde kindje te gaan. De twee
zwangerschappen die al snel volgden eindigden beiden in een miskraam. Weliswaar in een vroeg stadium, maar die rollercoaster aan emoties waarmee je te maken krijgt, doet een mens geen goed. Drie keer is scheepsrecht zou je zeggen. En ja hoor, vlak na de miskramen mocht ik weer zwanger worden. Dit keer ging het wel goed en groeide ons kleine meisje zoals het hoorde. We hadden het er nog wel eens over hoe shit die laatste weken zwangerschap van Evan waren, dat zou nu niet meer gebeuren. We hadden ons portie wel gehad! Ik was in december 2017 uitgerekend en de eerste weken van de zwangerschap verliepen naast de veelvoorkomende zwangerschapskwaaltjes soepel. Totdat ik een week of 16 zwanger was. Mijn moeder belde mij met de uitslag van het bevolkingsonderzoek omtrent borstkanker: “Er is wat gevonden in mijn borst, Shar, en het is niet goed.” WHAT THE FUCK HAPPENED AGAIN?! Dit ga je niet menen. Toch niet wéér die zorgen om die rotziekte? De angst om iemand die heel dichtbij je staat te verliezen? Ja. Wel. De weken die daarna volgden waren ook weer een rollercoaster aan angsten en emoties. Met name voor mijn moeder. De tumor werd snel na de uitslag verwijderd en een aantal dagen later kwam de uitslag van deze boosdoener die in de borst van moeder zat: het is een hormoongevoelige variant, en er zal bestraling, hormoontherapie en misschien chemo nodig zijn. De uitzaaiingen waren beperkt: ze zaten niet in de lymfebaan, alleen in de borst. BAM. En nu?! Eigenlijk weet je nog niet veel. Ze was er op tijd bij, dat is het eerste positieve puntje. Als het goed is, is deze kanker goed te behandelen. Maar zekerheid heb je niet. En die wil je op dat moment. Dat zou in de loop van de weken en maanden die daarna volgden moeten blijken. Samen met mijn broertjes gingen we vanaf de start van de bestraling elke dag mee met haar naar het ziekenhuis. Mijn zwangerschap verliep alleen niet vlekkeloos. Waar de harde buiken tijdens de zwangerschap van Evan al in vol ornaat aanwezig waren, leken ze nu nog vervelender en vaker aanwezig te zijn. Ik moest dus op mezelf letten, rust houden, er voor mijn zieke moeder zijn en een leuke moeder en vrouw voor mijn man en kinderen zijn. Hoe dan?! Keuzes maken. Werk kon ik niet meer doen, wat ik heel jammer vond. Maar thuis en mijn moeder gingen voor. En mezelf natuurlijk. Afspraken inplannen met vriendinnen en familie kon ik minimaal, of alleen bij mij thuis zodat mijn baarmoeder zo min mogelijk prikkels kreeg en de harde buiken daardoor ook niet erger werden. Zo werden we weer weken geleefd. Wat dat betreft: lang leve de automatische piloot. De zwangerschap van Liva heb ik tot 39 weken en 2 dagen vol kunnen dragen. Wat een mijlpaal! Ondanks alle zorgen, stress en harde buiken heb ik dat wel geflikt. Men! Wat voelde dát lekker. Met mijn moeder gaat het inmiddels goed. Zij is genezen verklaard en zichzelf aan het herpakken. Wat dat betreft hadden mijn zwangerschappen die in het teken stonden van ‘kanker’ wel een goede afloop. En daar ben ik nog elke dag dankbaar voor!
SHARON (klik hier voor haar Instagram)