Stel dat je kleuter een voorsprong heeft, wat voor uitdaging kan je kind dan krijgen?

| , ,

Door mijn werk als onderwijsassistent heb ik de mooie taak om met kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong aan het werk te gaan. In overleg met de leerkracht bepalen we samen wie ik begeleid. Maar hoe kom je erachter dat een kind wellicht een ontwikkelingsvoorsprong heeft? En wat bied je een kind met een ontwikkelingsvoorsprong aan?

Ik werk in vier kleuterklassen. In overleg met de groepsleerkrachten zijn we samen gaan kijken naar welke kinderen er een ontwikkelingsvoorsprong hebben of kunnen hebben. In iedere klas is dit een verschillend aantal. Er zijn drie groepjes ontstaan. We hebben gekeken naar kinderen die meer uitdaging aankunnen. Hoe zagen wij dat een kind eventueel een ontwikkelingsvoorsprong had? Bij veel kinderen konden we het merken in de taal- of rekenkring. Veel kinderen beheersen op hun vierde levensjaar de telrij van 1 t/m 5. Sommige kinderen van datzelfde levensjaar kunnen al tot 20 tellen en weer terug. Dit viel bij een aantal kinderen erg op. Zij konden dit al en lieten dit bij iedere kring weer merken (vaak konden zij al verder tellen dan 20 en maken zelfs al goede rekensommetjes). Nadat we dit een aantal keren hadden genoteerd vonden we het tijd worden om ons hierin te gaan verdiepen. Twee groepsleerkrachten volgen hier nu ook een opleiding voor. Voor hen is het fijn dat ik een aantal groepjes begeleid en hiervan veel noteer.

Bij kleuters kijken we nog niet zo zeer naar de hoogbegaafdheid. We noemen dit bij ons op school een ontwikkelingsvoorsprong. Dit betekent niet dat een kind niet hoogbegaafd kan zijn. Door veel te observeren en te noteren kunnen we dit kenbaar maken aan ouders. Ouders zijn hierin natuurlijk erg belangrijk. Zij kunnen met ons hierover communiceren en we laten hen duidelijk weten wat de kinderen doen in deze werk groepjes.

Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong hebben een enorme drang om eindelijk naar school toe te gaan. Bij de peuterspeelzaal zijn ze snel uitgespeeld en willen graag dingen leren op ‘de grote school.’

 De kinderen waarmee ik werk vinden de extra uitdaging erg prettig. Alhoewel ze het soms ook nog erg fijn vinden om even in de bouw- of huishoek te spelen. Als ze in één van deze hoeken willen spelen geef ik ze vaak een opdracht mee die extra uitdaging met zich meebrengt. Bijvoorbeeld in de bouwhoek (gerelateerd aan een thema): leg een foto neer van een kerstboom van blokken. Ze moeten hierbij de blokken goed tellen en zijn dus meteen bezig met tellen/rekenen. Of: maak van zes rode blokken, vier blauwe blokken en drie groene blokken een mooi kerst huis. Hoeveel blokken heb je in totaal gebruikt?

Je kan ook een bouwwerk laten maken van K’nex. Zoek een aantal goede, grote en mooie voorbeelden van K’nex en de kinderen kunnen hier heel lang mee bezig zijn.

Vinden ze meer uitdaging in een kralenplank? Kies de helft van een voorbeeld, zodat ze kunnen ‘spiegelen.’ Ze kunnen de andere helft dan afmaken op de kralenplank.

Puzzelen kan je ook op vele manieren doen. Pak twee puzzels en gooi de puzzelstukjes door elkaar. De kinderen gaan beide puzzels weer maken, maar de puzzelstukjes zoeken wordt op deze manier uitdagender.

Als kinderen al kunnen schrijven dan is een opdracht zoals deze niet leuk meer: schrijf een A… De uitdaging zit hem in: zoek eens voorwerpen in de klas die met een A beginnen. Deze voorwerpen kunnen ze dan opschrijven of stempelen. Vaak kennen ze dan ook al wel de vormen en kleuren. De  vraag kan dan zijn: zie jij driehoeken in de klas? Zo ja, hoeveel? Welke keuren zijn er het meest in de klas? Dit soort opdrachten zijn open opdrachten.  

Ik werk ook veel met denksleutels. Denksleutels zijn sleutels met daarop een vraag of opdracht die kinderen aanzet tot creatief, analytisch en praktisch denken. Het begrip ‘sleutel’ is natuurlijk gebruikt om iets te openen. De denksleutels gebruiken we om ons denken te openen. Zo is het makkelijk om het aan de kinderen uit te leggen. Bijvoorbeeld: de variatie sleutel. Hierbij kunnen de vragen zijn: op hoeveel manieren kan je een jas aantrekken? Of: op hoeveel manieren kan je drinken?

Bijvoorbeeld: de overeenkomst sleutel. Hierbij kunnen de vragen zijn: wat is er hetzelfde aan een bal en een auto? Of: wat is de overeenkomst tussen een steen en een bloem? Als je als leerkracht, onderwijsassistent of ouder dit zou willen uitproberen, Google staat er vol mee en ze zijn makkelijk te vinden door te zoeken op ‘denksleutels kleuters.’ Op deze manier zet je kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong aan het denken en komen er veel leuke, maar soms ook verrassende antwoorden.

En zo zijn er nog veel meer opdrachten die je kan bedenken om kinderen te begeleiden met een ontwikkelingsvoorsprong. Ik ben hier iedere dag mee bezig en dit is voor mij een uitdaging.

Liefs,

CYNTHIA

Plaats een reactie